Genesis 3:17-19

DSV_Strongs(i)
  17 H121 En tot Adam H559 H8804 zeide Hij H3588 : Dewijl H8085 H8804 gij geluisterd hebt H6963 naar de stem H802 uwer vrouw H4480 , en van H6086 dien boom H398 H8799 gegeten H834 , waarvan H6680 H8765 Ik u gebood H559 H8800 , zeggende H4480 : Gij zult daarvan H3808 niet H398 H8799 eten H127 ; zo zij het aardrijk H5668 om uwentwil H779 H8803 vervloekt H6093 ; en met smart H398 H8799 zult gij daarvan eten H3605 al H3117 de dagen H2416 uws levens.
  18 H6975 Ook zal het u doornen H1863 en distelen H6779 H8686 voortbrengen H6212 , en gij zult het kruid H7704 des velds H398 H8804 eten.
  19 H2188 In het zweet H639 uws aanschijns H3899 zult gij brood H398 H8799 eten H5704 , totdat H413 gij tot H127 de aarde H7725 H8800 wederkeert H3588 , dewijl H4480 gij daaruit H3947 H8795 genomen zijt H3588 ; want H859 gij H6083 [zijt] stof H413 , en gij zult tot H6083 stof H7725 H8799 wederkeren.