Ezekiel 12:9-11

DSV(i) 9 Mensenkind, heeft niet het huis Israëls, het wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? 10 Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze last is tegen den vorst te Jeruzalem, en het ganse huis Israëls, dat in het midden van hen is. 11 Zeg: Ik ben ulieder wonderteken; gelijk als ik gedaan heb, alzo zal hun gedaan worden; zij zullen door wegvoering in de gevangenis heengaan.