3 H4069 Waarom H2803 H8738 worden wij geacht H929 als beesten H2933 H8738 , en zijn onrein H5869 in ulieder ogen?
7 H199 En waarlijk H7592 H8798 , vraag H4994 toch H929 de beesten H3384 H8686 , en elkeen van die zal het u leren H5775 ; en het gevogelte H8064 des hemels H5046 H8686 , dat zal het u te kennen geven. 8 H176 Of H7878 H8798 spreek H776 tot de aarde H3384 H8686 , en zij zal het u leren H1709 ; ook zullen het u de vissen H3220 der zee H5608 H8762 vertellen.
4 H3588 Want H3820 hun hart H4480 hebt Gij van H7922 kloek verstand H6845 H8804 verborgen H5921 H3651 ; daarom H3808 zult Gij hen H7311 H8787 niet verhogen.
10 H199 Maar H3605 toch gij allen H7725 H8799 , keert weder H935 H8798 , en komt H4994 nu H4672 H8799 ; want ik vind H3808 onder u geen H2450 wijze.
18 H559 H8804 Ik zeide H3820 in mijn hart H1700 van de gelegenheid H1121 H120 der mensenkinderen H430 , dat God H1305 H8800 hen zal verklaren H7200 H8800 , en dat zij zullen zien H1992 , dat zij H929 [als] de beesten zijn aan zichzelven.
10 G5387 G Hebt G1519 G240 elkander G5387 hartelijk lief G5360 met broederlijke liefde G5092 ; met eer G240 de een den ander G4285 G5740 voorgaande.