1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, over Jeduthun.
Psalms 62:1 Cross References - DSV
1 Chronicles 16:41-42
41 En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid.
42 Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten horen, en met instrumenten der muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort.
1 Chronicles 25:1
1 En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.
1 Chronicles 25:3
3 Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.
Psalms 25:5
5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den gansen dag.
Psalms 27:14
14 Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.
Psalms 33:20
20 Onze ziel verbeidt den HEERE: Hij is onze Hulp en ons Schild.
Psalms 37:7
7 Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
Psalms 37:39
39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE; hun Sterkte ter tijd van benauwdheid.
Psalms 39:1
1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, voor Jeduthun.
Psalms 40:1
1 Davids psalm, voor den opperzangmeester.
Psalms 62:2
2 Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil.
Psalms 62:5-6
Psalms 65:1
1 Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester.
Psalms 68:19-20
Psalms 77:1
1 Een psalm van Asaf, voor den opperzangmeester, over Jeduthun.
Psalms 121:2
2 Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Psalms 123:2
2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij.
Psalms 130:5-6
Isaiah 12:2
2 Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.
Isaiah 30:18
18 En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.
Isaiah 40:31
31 Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
Jeremiah 3:23
23 Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen; waarlijk, in den HEERE, onzen God, is Israëls heil!
Lamentations 3:25
25 Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.
Lamentations 3:38
38 Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?
Luke 2:30-32
James 5:7
7 Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen.