DSV
(i)
8 Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.
9 Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.
10 Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.