Psalms 34:1-4

DSV(i) 1 Een psalm van David, als hij zijn gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging. 2 Aleph. Ik zal den HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn. 3 Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in den HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. 4 Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.