DSV(i) 6 Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. 7 Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.