DSV
(i)
6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän.
7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan.
8 En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de aarde.