Exodus 18:1-4

DSV(i) 1 Toen Jethro, priester van Midian, schoonvader van Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, en aan Israël, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israël uit Egypte uitgevoerd had; 2 Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden had), 3 Met haar twee zonen, welker enes naam was Gersom (want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land); 4 En de naam des anderen was Eliëzer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft mij verlost van Farao's zwaard.