Proverbs 23:32 Cross References - DSV

32 In zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken als een adder.

Exodus 7:5-6

5 Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israëls uit het midden van hen uitleide. 6 Toen deed Mozes en Aäron, als hun de HEERE geboden had, alzo deden zij.

Exodus 7:12

12 Want een iegelijk wierp zijn staf neder, en zij werden tot draken; maar Aärons staf verslond hun staven.

Job 20:16

16 Het vergif der adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden.

Proverbs 5:11

11 En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is;

Ecclesiastes 10:8

8 Wie een kuil graaft, zal daarin vallen; en wie een muur doorbreekt, een slang zal hem bijten.

Isaiah 28:3

3 De hovaardige kronen der dronkenen van Efraïm zullen met voeten vertreden worden.

Isaiah 28:7-8

7 En ook dwalen dezen van den wijn, en zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van den wijn, zij dolen van sterken drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen in het gericht. 8 Want alle tafels zijn vol van uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is.

Isaiah 59:5

5 Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit.

Jeremiah 5:31

31 De profeten profeteren valselijk, en de priesters heersen door hun handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken?

Jeremiah 8:17

17 Want ziet, Ik zend slangen, basilisken onder ulieden, tegen dewelke geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de HEERE.

Amos 5:19

19 Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang.

Amos 9:3

3 En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden, die zal ze bijten.

Luke 16:25-26

25 Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. 26 En boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen.

Romans 6:21

21 Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.