DSV(i)
11 Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!
33 1 Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten.
2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument.
3 Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal.