Psalms 30:7-12

DSV(i) 7 Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid. 8 Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. 9 Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte tot den HEERE: 10 Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen? 11 Hoor, HEERE! en wees mij genadig; HEERE! wees mij een Helper. 12 Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord; Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik U loven.