Psalms 115:5-8

DSV(i) 5 Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; 6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet; 7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. 8 Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.