DSV(i)
24 Hij heeft mijn kracht op den weg ter neder gedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort.
25 Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht.
26 Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen;
27 Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn.
28 Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden. De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.