Proverbs 7:10-21

DSV(i) 10 En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; 11 Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; 12 Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; 13 En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem: 14 Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften betaald; 15 Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. 16 Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; 17 Ik heb mijn leger met mirre, aloë en kaneel welriekende gemaakt; 18 Kom, laat ons dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk maken in grote liefde. 19 Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen; 20 Hij heeft een bundel gelds in zijn hand genomen; ten bestemden dage zal hij naar zijn huis komen. 21 Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen.