DSV(i)
1 Dit nu zijn de geboorten van Aäron en Mozes; ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft op den berg Sinaï.
2 En dit zijn de namen der zonen van Aäron: de eerstgeborene, Nadab, daarna Abihu, Eleazar, en Ithamar.
3 Dit zijn de namen der zonen van Aäron, der priesteren, die gezalfd waren, welker hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen.
4 Maar Nadab en Abihu stierven voor het aangezicht des HEEREN, als zij vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN in de woestijn van Sinaï brachten, en hadden geen kinderen, doch Eleazar en Ithamar bedienden het priesterambt voor het aangezicht van hun vader Aäron.