DSV(i)
34 En de kinderen van Gad bouwden Dibon, en Ataroth, en Aroer,
35 En Atroth-sofan, en Jaezer, en Jogbeha,
36 En Beth-nimra, en Beth-haran, vaste steden en schaapskooien.
37 En de kinderen van Ruben bouwden Hezbon, en Eleale, en Kirjathaim,
38 En Nebo, en Baäl-meon, veranderd zijnde van naam, en Sibma; en zij noemden de namen der steden, die zij bouwden, met andere namen.