DSV(i)
2 Want de HEERE heeft de hovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hovaardij Israëls; want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben hun wijnranken verdorven.
3 De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden geschud.
4 De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen.