Leviticus 9:8-9

DSV(i) 8 Toen naderde Aäron tot het altaar, en slachtte het kalf des zondoffers, dat voor hem was. 9 En de zonen van Aäron brachten het bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des altaars; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars.