DSV
(i)
30 En Ik zal uw hoogten verderven, en uw zonnebeelden uitroeien, en zal uw dode lichamen op de dode lichamen uwer drekgoden werpen; en Mijn ziel zal aan u walgen.
31 En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken.