DSV
(i)
16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.
17 Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen.