DSV(i)
32 Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Gewisselijk, die is de koning van Israël, en zij keerden zich naar hem, om te strijden; maar Josafat riep uit.
33 En het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat hij de koning van Israël niet was, dat zij zich van achter hem afkeerden.