Proverbs 31:10 Cross References - DSV

10 Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.

Ruth 3:11

11 En nu, mijn dochter, vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke vrouw zijt.

Job 28:18

18 De Ramoth en Gabisch zal niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder dan der Robijnen.

Proverbs 3:15

15 Zij is kostelijker dan robijnen; en al wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken.

Proverbs 8:11

11 Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.

Proverbs 12:4

4 Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.

Proverbs 18:22

22 Die een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den HEERE.

Proverbs 19:14

14 Huis en goed is een erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van den HEERE.

Proverbs 20:15

15 Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.

Ecclesiastes 7:28

28 Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden.

Song of Songs 6:8-9

8 Er zijn zestig koninginnen en tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. 9 Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen.

Ephesians 5:25-33

25 Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; 26 Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord; 27 Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. 28 Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. 29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente. 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen. 31 Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen. 32 Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. 33 Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.