Matthew 22:23 Cross References - DSV

23 Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceën, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem.

Matthew 3:7

7 Hij dan, ziende velen van de Farizeën en Sadduceën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?

Matthew 16:6

6 En Jezus zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der Farizeën en Sadduceën.

Mark 12:18-27

18 En de Sadduceën kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, zeggende: 19 Meester! Mozes heeft ons geschreven: Indien iemands broeder sterft, en een vrouw achterlaat, en geen kinderen nalaat, dat zijn broeder deszelfs vrouw nemen zal en zijn broeder zaad verwekken. 20 Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en stervende liet geen zaad na. 21 De tweede nam haar ook, en is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks. 22 En al de zeven namen dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van allen is ook de vrouw gestorven. 23 In de opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw gehad. 24 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet, noch de kracht Gods? 25 Want als zij uit de doden zullen opgestaan zijn, zo trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, die in de hemelen zijn. 26 Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? 27 God is niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer.

Luke 20:27-40

27 En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceën, welke tegensprekende zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, 28 Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder sterft, die een vrouw heeft, en hij sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken. 29 Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam een vrouw, en hij stierf zonder kinderen. 30 En de tweede nam die vrouw, en ook deze stierf zonder kinderen. 31 En de derde nam dezelve vrouw; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven. 32 En ten laatste na allen stierf ook de vrouw. 33 In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw gehad. 34 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; 35 Maar die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; 36 Want zij kunnen niet meer sterven, want zij zijn den engelen gelijk; en zij zijn kinderen Gods, dewijl zij kinderen der opstanding zijn. 37 En dat de doden opgewekt zullen worden, heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, als hij den Heere noemt den God Abrahams, en den God Izaks, en den God Jakobs. 38 God nu is niet een God der doden, maar der levenden; want zij leven Hem allen. 39 En sommigen der Schriftgeleerden, antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. 40 En zij durfden Hem niet meer iets vragen.

Acts 4:1

1 En terwijl zij tot het volk spraken, kwamen daarover tot hen de priesters, en de hoofdman des tempels, en de Sadduceën;

Acts 5:17

17 En de hogepriester stond op, en allen, die met hem waren (welke was de sekte der Sadduceën), en werden vervuld met nijdigheid;

Acts 23:6-8

6 En Paulus wetende dat het ene deel was van de Sadduceën, en het andere van de Farizeën, riep in den raad: Mannen broeders, ik ben een Farizeër, eens Farizeërs zoon; ik word over de hoop en opstanding der doden geoordeeld. 7 En als hij dit gesproken had, ontstond er tweedracht tussen de Farizeën en de Sadduceën, en de menigte werd verdeeld. 8 Want de Sadduceën zeggen, dat er geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeën belijden het beide.

1 Corinthians 15:12-14

12 Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? 13 En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. 14 En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.

2 Timothy 2:18

18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.