38 Zo mijn land tegen mij roept, en zijn voren te zamen wenen;
Job 31:38 Cross References - DSV
Job 20:27
27 De hemel zal zijn ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken.
Psalms 65:13
13 Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging. De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij.
Habakkuk 2:11
11 Want de steen uit den muur roept, en de balk uit het hout antwoordt dien.
James 5:4
4 Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.