Job 24:2 Cross References - DSV

2 Zij tasten de landpalen aan; de kudden roven zij, en weiden ze.

Deuteronomy 19:14

14 Gij zult uws naasten landpale, die de voorvaderen gepaald hebben, niet verrukken in uw erfdeel, dat gij erven zult, in het land, hetwelk u de HEERE, uw God, geeft, om dat erfelijk te bezitten.

Deuteronomy 27:17

17 Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk zal zeggen: Amen.

Job 1:15

15 Doch de Sabeërs deden een inval, en namen ze, en sloegen de jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.

Job 1:17

17 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De Chaldeeën stelden drie hopen, en vielen op de kemelen aan, en namen ze, en sloegen de jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.

Job 5:5

5 Wiens oogst de hongerige verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover slokte hun vermogen in.

Proverbs 22:28

28 Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.

Proverbs 23:10

10 Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet;

Hosea 5:10

10 De vorsten van Juda zijn geworden, gelijk die de landpalen verrukken; Ik zal Mijn verbolgenheid, als water, over hen uitgieten.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.