Job 24:19 Cross References - DSV

19 De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd hebben.

Job 6:15-17

15 Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld als een beek; als de storting der beken gaan zij door; 16 Die verdonkerd zijn van het ijs, en in dewelke de sneeuw zich verbergt. 17 Ten tijde, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd; als zij warm worden, verdwijnen zij uit haar plaats.

Job 21:13

13 In het goede verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het graf.

Job 21:23

23 Deze sterft in de kracht zijner volkomenheid, daar hij gans stil en gerust was;

Job 21:32-34

32 Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is gedurig in den aardhoop. 33 De kluiten des dals zijn hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, die voor hem geweest zijn, is geen getal. 34 Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in uw antwoorden overtreding overig is?

Psalms 49:14

14 Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela.

Psalms 58:8-9

8 Laat hen smelten als water, laat hen daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren. 9 Laat hem henengaan, als een smeltende slak; laat hen, als ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen.

Psalms 68:2

2 God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden.

Proverbs 14:32

32 De goddeloze zal heengedreven worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt zelfs in zijn dood.

Ecclesiastes 9:4-6

4 Want voor dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; want een levende hond is beter dan een dode leeuw. 5 Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten. 6 Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.

Luke 12:20

20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn?

Luke 16:22

22 En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.