Genesis 37:13 Cross References - DSV

13 Zo zeide Israël tot Jozef: Weiden uw broeders niet bij Sichem? Kom, dat ik u tot hen zende. En hij zeide tot hem: Zie, hier ben ik!

Genesis 22:1

1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!

Genesis 27:1

1 En het geschiedde, als Izak oud geworden was, en zijn ogen donker geworden waren, en hij niet zien kon; toen riep hij Ezau, zijn grootsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon! En hij zeide tot hem: Zie, hier ben ik!

Genesis 27:18

18 En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?

1 Samuel 3:4-6

4 Dat de HEERE Samuël riep; en hij zeide: Zie, hier ben ik. 5 En hij liep tot Eli en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Doch hij zeide: Ik heb niet geroepen, keer weder, leide u neder. En hij ging heen en legde zich neder. 6 Toen riep de HEERE Samuël wederom; en Samuël stond op; en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Hij dan zeide: Ik heb u niet geroepen, mijn zoon; keer weder, leg u neder.

1 Samuel 3:8

8 Toen riep de HEERE Samuël wederom, ten derden maal; en hij stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den jongeling riep.

1 Samuel 3:16

16 Toen riep Eli Samuël, en zeide: Mijn zoon Samuël! Hij dan zeide: Zie, hier ben ik.

1 Samuel 17:17-20

17 En Isaï zeide tot zijn zoon David: Neem toch voor uw broeders een efa van dit geroost koren, en deze tien broden, en breng ze terloops in het leger tot uw broederen. 18 Maar breng deze tien melkkazen aan de oversten over duizend; en gij zult uw broederen bezoeken, of het hun welga, en gij zult van hen pand medenemen. 19 Saul nu, en zij, en alle mannen van Israël waren bij het eikendal met de Filistijnen strijdende. 20 Toen maakte zich David des morgens vroeg op, en hij liet de schapen bij den hoeder, en hij nam het op, en ging henen, gelijk als Isaï hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg, als het heir in slagorde uittoog, en men ten strijde riep.

Matthew 10:16

16 Ziet, Ik zende u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven.

Luke 20:13

13 En de heer des wijngaards zeide: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, zullen zij hem ontzien.

Ephesians 6:1-3

1 Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. 2 Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), 3 Opdat het u welga, en dat gij lang leeft op de aarde.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.