37 En er werd een groot geween van hen allen; en zij, vallende om den hals van Paulus, kusten hem;
Acts 20:37 Cross References - DSV
Genesis 45:14
14 En hij viel aan den hals van Benjamin, zijn broeder, en weende; en Benjamin weende aan zijn hals.
Genesis 46:29
29 Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader Israël tegemoet naar Gosen; en als hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals.
1 Samuel 20:41
41 Als de jongen heenging, zo stond David op van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel maakte.
2 Samuel 15:30
30 En David ging op door den opgang der olijven, opgaande en wenende, en het hoofd was hem bewonden; en hij zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was, een iegelijk zijn hoofd bedekt, en zij gingen op, opgaande en wenende.
2 Kings 20:3
3 Och, HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer.
Ezra 10:1
1 Als Ezra alzo bad, en als hij deze belijdenis deed, wenende en zich voor Gods huis nederwerpende, verzamelde zich tot hem uit Israël een zeer grote gemeente van mannen, en vrouwen, en kinderen; want het volk weende met groot geween.
Job 2:12
12 En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel.
Psalms 126:5
5 Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.
Luke 15:20
20 En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem.
Romans 16:16
16 Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden.
1 Corinthians 16:20
20 U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus.
2 Corinthians 13:12
12 Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen.
1 Thessalonians 5:26
26 Groet al de broeders met een heiligen kus.
2 Timothy 1:4
4 Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan uw tranen, opdat ik met blijdschap moge vervuld worden;
Revelation 7:17
17 Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Revelation 21:4
4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.