2 Samuel 5:7 Cross References - DSV

7 Maar David nam den burg Sion in; dezelve is de stad Davids.

2 Samuel 5:9

9 Alzo woonde David in den burg en noemde dien Davids stad. En David bouwde rondom van Millo af en binnenwaarts.

2 Samuel 6:10

10 David dan wilde de ark des HEEREN niet tot zich laten overbrengen in de stad Davids; maar David deed ze afwijken in het huis van Obed-edom, den Gethiet.

2 Samuel 6:12

12 Toen boodschapte men den koning David, zeggende: De HEERE heeft het huis van Obed-edom, en al wat hij heeft, gezegend om der ark Gods wil; zo ging David heen en haalde de ark Gods uit het huis van Obed-edom opwaarts in de stad Davids, met vreugde.

2 Samuel 6:16

16 En het geschiedde, als de ark des HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter, door het venster uitzag. Als zij nu den koning David zag, springende en huppelende voor het aangezicht des HEEREN, verachtte zij hem in haar hart.

1 Kings 2:10

10 En David ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad Davids.

1 Kings 3:1

1 En Salomo verzwagerde zich met Farao, den koning van Egypte; en nam de dochter van Farao, en bracht ze in de stad Davids totdat hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom.

1 Kings 8:1

1 Toen vergaderde Salomo de oudsten van Israël, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen, onder de kinderen Israëls, tot den koning Salomo te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion.

1 Chronicles 11:7

7 David nu woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids.

2 Chronicles 5:2

2 Toen vergaderde Salomo de oudsten van Israël, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen onder de kinderen Israëls, te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion.

2 Chronicles 24:16

16 En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan in Israël, beide aan God en zijn huize.

Psalms 2:6

6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.

Psalms 9:11

11 En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken.

Psalms 48:12

12 Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil.

Psalms 51:18

18 Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.

Psalms 87:2

2 De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.

Psalms 132:13

13 Want de HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende:

Isaiah 12:6

6 Juich en zing vrolijk, gij inwoners van Sion! want de Heilige Israëls is groot in het midden van u.

Isaiah 59:20

20 En er zal een Verlosser tot Sion komen, namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob, spreekt de HEERE.

Micah 4:2

2 En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

Romans 9:33

33 Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Hebrews 12:22

22 Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen;

Revelation 14:1

1 En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.