Bible verses about "clay" | DSV_Strongs
Romans 9:21
Psalms 100:3
Isaiah 45:9
9
H1945
Wee
H3335 H8802
dien, die met zijn Formeerder
H7378 H8801
twist
H2789
, gelijk een potscherf
H127
met aarden
H2789
potscherven
H2563
! Zal ook het leem
H3335 H8802
tot zijn formeerder
H559 H8799
zeggen
H6213 H8799
: Wat maakt gij
H6467
? of [zal] uw werk
H3027
[zeggen]: Hij heeft geen handen?
Jeremiah 1:5
Jeremiah 18:1-23
2
H6965 H8798
Maak u op
H3381 H8804
, en ga af
H1004
[in] het huis
H3335 H8802
des pottenbakkers
H1697
, en aldaar zal Ik u Mijn woorden
H8085 H8686
doen horen.
3
H3381 H8799
Zo ging ik af
H1004
[in] het huis
H3335 H8802
des pottenbakkers
H2009
; en ziet
H6213 H8802
, hij maakte
H4399
een werk
H70
op de schijven.
4
H3627
En het vat
H6213 H8802
, dat hij maakte
H7843 H8738
, werd verdorven
H2563
, als leem
H3027
, in de hand
H3335 H8802
des pottenbakkers
H6213 H8799
; toen maakte hij
H7725 H8804
daarvan weder
H312
een ander
H3627
vat
H3474 H8804
, gelijk als het recht was
H5869
in de ogen
H3335 H8802
des pottenbakkers
H6213 H8800
te maken.
6
H3201 H8799
Zal Ik ulieden niet kunnen
H6213 H8800
doen
H3335 H8802
, gelijk deze pottenbakker
H1004
, o huis
H3478
Israels
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE
H2563
; ziet, gelijk leem
H3027
in de hand
H3335 H8802
des pottenbakkers
H3027
, alzo zijt gijlieden in Mijn hand
H1004
, o huis
H3478
Israels!
7
H7281
[In] een ogenblik
H1696 H8762
zal Ik spreken
H1471
over een volk
H4467
en over een koninkrijk
H5428 H8800
, dat Ik het zal uitrukken
H5422 H8800
, en afbreken
H6 H8686
, en verdoen;
8
H1471
Maar [indien] datzelve volk
H1696 H8765
, over hetwelk Ik [zulks] gesproken heb
H7451
, zich van zijn boosheid
H7725 H8804
bekeert
H5162 H8738
, zo zal Ik berouw hebben
H7451
over het kwaad
H2803 H8804
, dat Ik hetzelve gedacht
H6213 H8800
te doen.
9
H7281
Ook zal Ik [in] een ogenblik
H1696 H8762
spreken
H1471
over een volk
H4467
en over een koninkrijk
H1129 H8800
, dat Ik het zal bouwen
H5193 H8800
en planten;
10
H6213 H8804
Maar [indien] het doet
H7451
, dat kwaad
H5869
is in Mijn ogen
H6963
, dat het naar Mijn stem
H8085 H8800
niet hoort
H5162 H8738
, zo zal Ik berouw hebben
H2896
over het goede
H559 H8804
, [met] hetwelk Ik gezegd had
H3190 H8687
hetzelve te zullen weldoen.
11
H559 H8798
Nu dan, spreek
H376
nu tot de mannen
H3063
van Juda
H3427 H8802
en tot de inwoners
H3389
van Jeruzalem
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H3335 H8802
: Ziet, Ik formeer
H7451
een kwaad
H2803 H8802
tegen ulieden, en denk
H4284
tegen ulieden een gedachte
H7725 H8798
; [zo] bekeert u
H376
nu, een iegelijk
H7451
van zijn bozen
H1870
weg
H1870
, en maakt uw wegen
H4611
en uw handelingen
H3190 H8685
goed.
12
H559 H8804
Doch zij zeggen
H2976 H8737
: Het is buiten hoop
H310
; maar wij zullen naar
H4284
onze gedachten
H3212 H8799
wandelen
H6213 H8799
, en wij zullen doen
H376
, een iegelijk
H8307
het goeddunken
H7451
van zijn boos
H3820
hart.
13
H559 H8804
Daarom, zo zegt
H3068
de HEERE
H7592 H8798
: Vraagt
H1471
nu onder de heidenen
H8085 H8804
; wie heeft alzulks gehoord
H1330
? De jonkvrouw
H3478
Israels
H6213 H8804
doet
H3966
een zeer
H8186
afschuwelijke zaak.
14
H6697
Zal men ook om een rotssteen
H7704
des velds
H5800 H8799
verlaten
H7950
de sneeuw
H3844
van Libanon
H2114 H8801
? Zullen ook de vreemde
H7119
, koude
H5140 H8802
, vlietende
H4325
wateren
H5428 H8735
verlaten worden?
15
H5971
Nochtans heeft Mijn volk
H7911 H8804
Mij vergeten
H6999 H8762
, zij roken
H7723
der ijdelheid
H3782 H8686
; want zij hebben hen doen aanstoten
H1870
op hun wegen
H5769
, [op] de oude
H7635 H8675 H7635
paden
H3212 H8800
, opdat zij mochten wandelen
H5410
in stegen
H1870
van een weg
H5549 H8803
, die niet opgehoogd is;
16
H776
Om hun land
H7760 H8800
te stellen
H8047
tot een ontzetting
H5769
, [tot] eeuwige
H8292 H8675 H8292
aanfluitingen
H5674 H8802
; al wie daar voorbijgaat
H8074 H8799
, zal zich ontzetten
H7218
, en met zijn hoofd
H5110 H8686
schudden.
17
H6921 H7307
Als een oostenwind
H6327 H8686
zal Ik hen verstrooien
H6440
voor het aangezicht
H341 H8802
des vijands
H6203
; Ik zal hun den nek
H6440
en niet het aangezicht
H7200 H8799
laten zien
H3117
, ten dage
H343
huns verderfs.
18
H559 H8799
Toen zeiden zij
H3212 H8798
: Komt aan
H4284
, laat ons gedachten
H3414
tegen Jeremia
H2803 H8799
denken
H8451
; want de wet
H6 H8799
zal niet vergaan
H3548
van den priester
H6098
, noch de raad
H2450
van den wijze
H1697
, noch het woord
H5030
van den profeet
H3212 H8798
; komt aan
H5221 H8686
, en laat ons hem slaan
H3956
met de tong
H7181 H8686
, en laat ons niet luisteren
H1697
naar enige zijner woorden!
19
H3068
HEERE
H7181 H8685
! luister
H8085 H8798
naar mij, en hoor
H6963
naar de stem
H3401
mijner twisters.
20
H7451
Zal dan kwaad
H2896
voor goed
H7999 H8792
vergolden worden
H5315
? want zij hebben mijn ziel
H7745
een kuil
H3738 H8804
gegraven
H2142 H8798
; gedenk
H6440
, dat ik voor Uw aangezicht
H5975 H8800
gestaan heb
H2896
, om goed
H1696 H8763
voor hen te spreken
H2534
, om Uw grimmigheid
H7725 H8687
van hen af te wenden.
21
H5414 H8798
Daarom, geef
H1121
hun zonen
H7458
den honger
H5064 H8685
over, en doe ze wegvloeien
H3027
door het geweld
H2719
des zwaards
H802
, en laat hun vrouwen
H7909 H0
van kinderen beroofd
H490
en weduwen
H7909
worden
H582
, en laat hun mannen
H4194
door den dood
H2026 H8803
omgebracht
H970
, [en] hun jongelingen
H2719
met het zwaard
H5221 H8716
geslagen worden
H4421
in den strijd.
22
H2201
Laat er een geschrei
H1004
uit hun huizen
H8085 H8735
gehoord worden
H6597
, wanneer Gij haastelijk
H1416
een bende
H935 H8686
over hen zult brengen
H7745 H8675 H7882
; dewijl zij een kuil
H3738 H8804
gegraven hebben
H3920 H8800
om mij te vangen
H6341
, en strikken
H2934 H8804
verborgen
H7272
voor mijn voeten.
23
H3068
Doch Gij, HEERE
H3045 H8804
! weet
H6098
al hun raad
H4194
tegen mij ten dode
H3722 H8762
; maak geen verzoening
H5771
over hun ongerechtigheid
H4229 H8686
, en delg
H2403
hun zonde
H6440
niet uit van voor Uw aangezicht
H3782 H8716
; maar laat hen nedergeveld worden
H6440
voor Uw aangezicht
H6213 H8798
; handel
H6256
[alzo] met hen, ten tijde
H639
Uws toorns.
Jeremiah 18:6
6
H3201 H8799
Zal Ik ulieden niet kunnen
H6213 H8800
doen
H3335 H8802
, gelijk deze pottenbakker
H1004
, o huis
H3478
Israels
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE
H2563
; ziet, gelijk leem
H3027
in de hand
H3335 H8802
des pottenbakkers
H3027
, alzo zijt gijlieden in Mijn hand
H1004
, o huis
H3478
Israels!
2 Timothy 2:20
20
G1161
Doch
G1722
in
G3173
een groot
G3614
huis
G2076 G5748
zijn
G3756
niet
G3440
alleen
G5552
gouden
G2532
en
G693
zilveren
G4632
vaten
G235
, maar
G2532
ook
G3585
houten
G2532
en
G3749
aarden
G2532
[vaten]; en
G3739 G3303
sommige
G1519
ter
G5092
ere
G1161
, maar
G3739
sommige
G1519
ter
G819
onere.
Psalms 139:13-16
13
H7069 H8804
Want Gij bezit
H3629
mijn nieren
H517
; Gij hebt mij in mijner moeders
H990
buik
H5526 H8799
bedekt.
14
H3034 H8686
Ik loof
H3372 H8737
U, omdat ik op een heel vreselijke wijze
H6395 H8738
wonderbaarlijk gemaakt ben
H6381 H8737
; wonderlijk
H4639
zijn Uw werken
H3045 H8802
! ook weet
H5315
het mijn ziel
H3966
zeer wel.
Isaiah 29:16
16
H2017 H8800
Ulieder omkeren
H3335 H8802
is, alsof de pottenbakker
H2803 H8735
geacht werd
H2563
als leem
H4639
, dat het maaksel
H559 H8799
zeide
H6213 H8802
van zijn maker
H6213 H8804
: Hij heeft mij niet gemaakt
H3336
; en het geformeerde vat
H3335 H8802
van zijn pottenbakker
H559 H8804
zeide
H995 H8689
: Hij verstaat het niet.
Romans 9:20-22
20
G3304
Maar toch
G5599
, o
G444
mens
G5101
, wie
G1488 G5748
zijt
G4771
gij
G2316
, die tegen God
G470 G5740
antwoordt
G3361
? Zal ook
G4110
het maaksel
G4111 G5660
tot dengenen, die het gemaakt heeft
G2046 G5692
, zeggen
G5101
: Waarom
G3165
hebt gij mij
G3779
alzo
G4160 G5656
gemaakt?
21
G2228
Of
G2192 G5719
heeft
G2763
de pottenbakker
G3756
geen
G1849
macht
G4081
over het leem
G1537
, om uit
G846
denzelfden
G5445
klomp
G4160 G5658
te maken
G3739 G3303
, het ene
G4632
vat
G1519
ter
G5092
ere
G1161
, en
G3739
het andere
G1519
ter
G819
onere?
22
G1161
En
G1487
of
G2316
God
G2309 G5723
, willende
G3709
[Zijn] toorn
G1731 G5670
bewijzen
G2532
, en
G846
Zijn
G1415
macht
G1107 G5658
bekend maken
G1722
, met
G4183
vele
G3115
lankmoedigheid
G5342 G5656
verdragen heeft
G4632
de vaten
G3709
des toorns
G1519
, tot
G684
het verderf
G2675 G5772
toebereid;
Job 10:8-12
8
H3027
Uw handen
H6087 H8765
doen mij smart aan
H6213 H8799
, hoewel zij mij gemaakt hebben
H3162
, te zamen
H5439
rondom
H1104 H8762
[mij] zijn zij, en Gij verslindt mij.
9
H2142 H8798
Gedenk
H4994
toch
H3588
, dat
H2563
Gij mij als leem
H6213 H8804
bereid hebt
H413
, en mij tot
H6083
stof
H7725 H8686
zult doen wederkeren.
10
H3808
Hebt Gij mij niet
H2461
als melk
H5413 H8686
gegoten
H1385
, en mij als een kaas
H7087 H8686
doen runnen?
2 Corinthians 4:7
Genesis 2:7
Jeremiah 18:2-6
2
H6965 H8798
Maak u op
H3381 H8804
, en ga af
H1004
[in] het huis
H3335 H8802
des pottenbakkers
H1697
, en aldaar zal Ik u Mijn woorden
H8085 H8686
doen horen.
3
H3381 H8799
Zo ging ik af
H1004
[in] het huis
H3335 H8802
des pottenbakkers
H2009
; en ziet
H6213 H8802
, hij maakte
H4399
een werk
H70
op de schijven.
4
H3627
En het vat
H6213 H8802
, dat hij maakte
H7843 H8738
, werd verdorven
H2563
, als leem
H3027
, in de hand
H3335 H8802
des pottenbakkers
H6213 H8799
; toen maakte hij
H7725 H8804
daarvan weder
H312
een ander
H3627
vat
H3474 H8804
, gelijk als het recht was
H5869
in de ogen
H3335 H8802
des pottenbakkers
H6213 H8800
te maken.
6
H3201 H8799
Zal Ik ulieden niet kunnen
H6213 H8800
doen
H3335 H8802
, gelijk deze pottenbakker
H1004
, o huis
H3478
Israels
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE
H2563
; ziet, gelijk leem
H3027
in de hand
H3335 H8802
des pottenbakkers
H3027
, alzo zijt gijlieden in Mijn hand
H1004
, o huis
H3478
Israels!