2 H5337 H8685 [059:3] Red H6466 H8802 mij van de werkers H205 der ongerechtigheid H3467 H8685 , en verlos H582 mij van de mannen H1818 des bloeds.
9 H622 H0 Raap H5315 mijn ziel H622 H8799 niet weg H2400 met de zondaren H2416 , noch mijn leven H582 met de mannen H1818 des bloeds;
2 H7489 H8688 Als de bozen H6862 , mijn tegenpartijen H341 H8802 , en mijn vijanden H7126 H8800 tegen mij, tot mij naderden H1320 , om mijn vlees H398 H8800 te eten H3782 H8804 , stieten zij zelven aan H5307 H8804 , en vielen.
23 H430 [055:24] Maar Gij, o God H3381 H8686 ! zult die doen nederdalen H875 in den put H7845 des verderfs H582 ; de mannen H1818 des bloeds H4820 en bedrogs H3117 zullen hun dagen H2673 H8799 niet ter helft brengen H982 H8799 ; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen.
19 H433 O God H7563 ! dat Gij den goddeloze H6991 H8799 ombracht H582 ! en gij, mannen H1818 des bloeds H5493 H8798 , wijkt van mij!