Jeremiah 37:19 Cross References - DSV_Strongs
Deuteronomy 32:36-37
2 Kings 3:13
13
H477
Maar Elisa
H559 H8799
zeide
H413
tot
H4428
den koning
H3478
van Israel
H4100
: Wat
H3212 H8798
heb ik met u te doen? Ga heen
H413
tot
H5030
de profeten
H1
uws vaders
H413
, en tot
H5030
de profeten
H517
uwer moeder
H4428
. Doch de koning
H3478
van Israel
H559 H8799
zeide
H408
tot hem: Neen
H3588
, want
H3068
de HEERE
H428
heeft deze
H7969
drie
H4428
koningen
H7121 H8804
geroepen
H853
, om die
H4124
in der Moabieten
H3027
hand
H5414 H8800
te geven.
Jeremiah 2:28
Jeremiah 6:14
Jeremiah 8:11
Jeremiah 14:13-15
13
H559 H8799
Toen zeide ik
H162
: Ach
H136
, Heere
H3069
HEERE
H5030
! zie, die profeten
H559 H8802
zeggen
H2719
hun: Gij zult geen zwaard
H7200 H8799
zien
H7458
, en gij zult geen honger
H571
hebben; maar Ik zal u een gewissen
H7965
vrede
H5414 H8799
geven
H4725
in deze plaats.
14
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H5030
tot mij: Die profeten
H5012 H8737
profeteren
H8267
vals
H8034
in Mijn Naam
H7971 H8804
; Ik heb hen niet gezonden
H6680 H8765
, noch hun bevel gegeven
H1696 H8765
, noch tot hen gesproken
H5012 H8693
; zij profeteren
H8267
ulieden een vals
H2377
gezicht
H7081
, en waarzegging
H457 H8675 H434
, en nietigheid
H8649
, en bedriegerij
H3820
huns harten.
15
H559 H8804
Daarom zegt
H3068
de HEERE
H5030
alzo: Aangaande de profeten
H8034
, die in Mijn Naam
H5012 H8737
profeteren
H7971 H8804
, daar Ik hen niet gezonden heb
H559 H8802
, en zij [dan] [nog] zeggen
H2719
: Er zal geen zwaard
H7458
noch honger
H776
in dit land
H5030
zijn; diezelve profeten
H2719
zullen door het zwaard
H7458
en door den honger
H8552 H8735
verteerd worden.
Jeremiah 23:17
17
H559 H8802
Zij zeggen
H559 H8800
steeds
H5006 H8764
tot degenen, die Mij lasteren
H3068
: De HEERE
H1696 H8765
heeft het gesproken
H7965
, gijlieden zult vrede
H3820
hebben; en [tot] al wie naar zijns harten
H8307
goeddunken
H1980 H8802
wandelt
H559 H8804
, zeggen zij
H7451
: Ulieden zal geen kwaad
H935 H8799
overkomen.
Jeremiah 27:14-18
14
H8085 H8799
Hoort
H1697
dan niet naar de woorden
H5030
der profeten
H559 H8802
, die tot u spreken
H559 H8800
, zeggende
H4428
: Gij zult den koning
H894
van Babel
H5647 H8799
niet dienen
H5012 H8737
; want zij profeteren
H8267
u valsheid.
15
H7971 H8804
Want Ik heb ze niet gezonden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5012 H8737
, en zij profeteren
H8267
valselijk
H8034
in Mijn Naam
H5080 H8687
; opdat Ik u uitstote
H6 H8804
, en gij omkomt
H5030
, gij en de profeten
H5012 H8737
, die u profeteren.
16
H1696 H8765
Ook sprak ik
H3548
tot de priesteren
H5971
, en tot dit ganse volk
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H8085 H8799
: Hoort
H1697
niet naar de woorden
H5030
uwer profeten
H5012 H8737
, die u profeteren
H559 H8800
, zeggende
H3627
: Ziet, de vaten
H3068
van des HEEREN
H1004
huis
H4120
zullen nu haast
H894
uit Babel
H7725 H8716
wedergebracht worden
H5012 H8737
; want zij profeteren
H8267
u valsheid.
17
H8085 H8799
Hoort
H5647 H8798
niet naar hen, [maar] dient
H4428
den koning
H894
van Babel
H2421 H8798
, zo zult gijlieden leven
H5892
; waarom zou deze stad
H2723
[tot] een woestheid worden?
18
H5030
Maar zo zij profeten
H3068
zijn, en zo des HEEREN
H1697
woord
H3426
bij hen is
H3068
, laat hen nu bij den HEERE
H6635
der heirscharen
H6293 H8799
voorbidden
H3627
, opdat de vaten
H1004
, die in het huis
H3068
des HEEREN
H1004
, en in het huis
H4428
des konings
H3063
van Juda
H3389
, en te Jeruzalem
H3498 H8737
zijn overgebleven
H894
, niet naar Babel
H935 H8804
komen.
Jeremiah 28:1-5
1
H8141
Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar
H7225
, in het begin
H4467
des koninkrijks
H6667
van Zedekia
H4428
, koning
H3063
van Juda
H7243
, in het vierde
H8141
jaar
H2549
, in de vijfde
H2320
maand
H2608
, [dat] Hananja
H1121
, zoon
H5809
van Azur
H5030
, de profeet
H1391
, die van Gibeon
H559 H8804
was, tot mij sprak
H1004
, in het huis
H3068
des HEEREN
H5869
, voor de ogen
H3548
der priesteren
H5971
en des gansen volks
H559 H8800
, zeggende:
2
H559 H8804
Zo spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H5923
: Ik heb het juk
H4428
des konings
H894
van Babel
H7665 H8804
verbroken.
3
H3117
In nog twee volle
H8141
jaren
H4725
zal Ik tot deze plaats
H7725 H8688
wederbrengen
H3627
al de vaten
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H5019
, die Nebukadnezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H4725
, uit deze plaats
H3947 H8804
heeft weggenomen
H894
, en dezelve [naar] Babel
H935 H8686
gebracht.
4
H3204
Ook zal Ik Jechonia
H1121
, den zoon
H3079
van Jojakim
H4428
, koning
H3063
van Juda
H1546
, en allen, die gevankelijk weggevoerd zijn
H3063
van Juda
H894
, die te Babel
H935 H8802
gekomen zijn
H4725
, tot deze plaats
H7725 H8688
wederbrengen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5923
; want Ik zal het juk
H4428
des konings
H894
van Babel
H7665 H8799
verbreken.
Jeremiah 28:10-17
10
H3947 H8799
Toen nam
H5030
de profeet
H2608
Hananja
H4133
het juk
H6677
van den hals
H5030
van den profeet
H3414
Jeremia
H7665 H8799
, en verbrak het.
11
H2608
En Hananja
H559 H8799
sprak
H5869
voor de ogen
H5971
des gansen volks
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H7665 H8799
: Alzo zal Ik verbreken
H5923
het juk
H5019
van Nebukadnezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H3117
, in nog twee volle
H8141
jaren
H6677
, van den hals
H1471
al der volken
H5030
. En de profeet
H3414
Jeremia
H3212 H8799
ging
H1870
zijns weegs.
12
H3068
Doch des HEEREN
H1697
woord
H3414
geschiedde tot Jeremia
H310
(nadat
H5030
de profeet
H2608
Hananja
H4133
het juk
H6677
van den hals
H5030
van den profeet
H3414
Jeremia
H7665 H8800
verbroken had
H559 H8800
), zeggende:
13
H1980 H8800
Ga henen
H559 H8804
en spreek
H2608
tot Hananja
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H6086
: Houten
H4133
jukken
H7665 H8804
hebt gij verbroken
H1270
, nu zult gij in plaats van die, ijzeren
H4133
jukken
H6213 H8804
maken.
14
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H1270
: Ik heb een ijzeren
H5923
juk
H5414 H8804
gedaan
H6677
aan den hals
H1471
van al deze volken
H5019
, om Nebukadnezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H5647 H8800
, te dienen
H5647 H8804
, en zij zullen hem dienen
H2416
; ja, Ik heb hem ook het gedierte
H7704
des velds
H5414 H8804
gegeven.
15
H5030
En de profeet
H3414
Jeremia
H559 H8799
zeide
H5030
tot den profeet
H2608
Hananja
H8085 H8798
: Hoor
H2608
nu, Hananja
H3068
! de HEERE
H7971 H8804
heeft u niet gezonden
H5971
, maar gij hebt gemaakt, dat dit volk
H8267
op leugen
H982 H8689
vertrouwt.
Jeremiah 29:31
31
H7971 H8798
Zend henen
H1473
tot allen, die gevankelijk weggevoerd zijn
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H8098
van Semaja
H5161
, den Nechlamiet
H8098
: Omdat Semaja
H5012 H8738
ulieden geprofeteerd heeft
H7971 H8804
, daar Ik hem niet gezonden heb
H982 H0
, en heeft gemaakt
H8267
, dat gij op leugen
H982 H8686
vertrouwt;
Lamentations 2:14
14
H5030
[Nun]. Uw profeten
H7723
hebben u ijdelheid
H8602
en ongerijmdheid
H2372 H8804
gezien
H5771
, en zij hebben [u] uw ongerechtigheid
H1540 H8765
niet geopenbaard
H7622 H8675 H7622
, om uw gevangenis
H7725 H8687
af te wenden
H2372 H8799
, maar zij hebben voor u gezien
H7723
ijdele
H4864
lasten
H4065
en uitstotingen.
Ezekiel 13:10-16
10
H5971
Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk
H2937 H8689
verleiden
H559 H8800
, zeggende
H7965
: Vrede
H7965
, daar geen vrede
H2434
is; en [dat] de een een lemen wand
H1129 H8802
bouwt
H2009
, en ziet
H2902 H8802
, de anderen denzelven pleisteren
H8602
met loze kalk.
11
H559 H8798
Zeg
H8602
tot degenen, die met loze kalk
H2902 H8802
pleisteren
H5307 H8799
, dat hij omvallen zal
H7857 H8802
; er zal een overstelpende
H1653
plasregen
H859
zijn; en gij
H417 H68
, o grote hagelstenen
H5307 H8799
, zult vallen
H5591
, en een grote
H7307
stormwind
H1234 H8762
zal [hem] splijten.
12
H7023
Ziet, als die wand
H5307 H8804
zal gevallen zijn
H559 H8735
, zal dan niet tot u gezegd worden
H2915
: Waar is de pleistering
H2902 H8804
, waarmede gij gepleisterd hebt?
13
H559 H8804
Daarom alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5591
: Ja, Ik zal [hem] door een groten
H7307
stormwind
H2534
in Mijn grimmigheid
H1234 H8765
splijten
H7857 H8802
, en er zal een overstelpende
H1653
plasregen
H639
zijn in Mijn toorn
H417 H68
, en grote hagelstenen
H2534
in [Mijn] grimmigheid
H3617
, om [dien] te verdoen.
14
H7023
Zo zal Ik den wand
H2040 H8804
afbreken
H8602
, dien gijlieden met loze kalk
H2902 H8804
gepleisterd hebt
H776
, en zal hem ter aarde
H5060 H8689
nederwerpen
H3247
, dat zijn grond
H1540 H8738
zal ontdekt worden
H5307 H8804
; alzo zal [de] [stad] vallen
H8432
, en gij zult in het midden
H3615 H8804
van haar omkomen
H3045 H8804
; en gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.