Jeremiah 37:19 Cross References - DSV_Strongs

  19 H346 Waar zijn nu H5030 ulieder profeten H5012 H8738 , die u geprofeteerd hebben H559 H8800 , zeggende H4428 : De koning H894 van Babel H776 zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land H935 H8799 komen.

Deuteronomy 32:36-37

  36 H3068 Want de HEERE H5971 zal aan Zijn volk H1777 H8799 recht doen H5650 , en het zal Hem over Zijn knechten H5162 H8691 berouwen H7200 H8799 ; want Hij zal zien H3027 , dat de hand H235 H8804 is weggegaan H6113 H8803 , en de beslotene H5800 H8803 en verlatene H657 niets is.
  37 H559 H8804 Dan zal Hij zeggen H430 : Waar zijn hun goden H6697 ; de rotssteen H2620 H8804 , op welken zij betrouwden?

2 Kings 3:13

  13 H477 Maar Elisa H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H3478 van Israel H4100 : Wat H3212 H8798 heb ik met u te doen? Ga heen H413 tot H5030 de profeten H1 uws vaders H413 , en tot H5030 de profeten H517 uwer moeder H4428 . Doch de koning H3478 van Israel H559 H8799 zeide H408 tot hem: Neen H3588 , want H3068 de HEERE H428 heeft deze H7969 drie H4428 koningen H7121 H8804 geroepen H853 , om die H4124 in der Moabieten H3027 hand H5414 H8800 te geven.

Jeremiah 2:28

  28 H430 Waar zijn dan uw goden H6213 H8804 , die gij u gemaakt hebt H6965 H8799 ? Laat ze opstaan H6256 , of zij u ten tijde H7451 uws kwaads H3467 H8686 zullen verlossen H4557 ; want [naar] het getal H5892 uwer steden H430 zijn uw goden H3063 , o Juda!

Jeremiah 6:14

  14 H7495 H8762 En zij genezen H7667 de breuk H1323 H8676 van de dochter H5971 Mijns volks H7043 H8738 op het lichtste H559 H8800 , zeggende H7965 : Vrede H7965 , vrede H7965 ! doch daar is geen vrede.

Jeremiah 8:11

  11 H7495 H8762 En zij genezen H7667 de breuk H1323 van de dochter H5971 Mijns volks H7043 H8738 op het lichtste H559 H8800 , zeggende H7965 : Vrede H7965 , vrede H7965 ! doch daar is geen vrede.

Jeremiah 14:13-15

  13 H559 H8799 Toen zeide ik H162 : Ach H136 , Heere H3069 HEERE H5030 ! zie, die profeten H559 H8802 zeggen H2719 hun: Gij zult geen zwaard H7200 H8799 zien H7458 , en gij zult geen honger H571 hebben; maar Ik zal u een gewissen H7965 vrede H5414 H8799 geven H4725 in deze plaats.
  14 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H5030 tot mij: Die profeten H5012 H8737 profeteren H8267 vals H8034 in Mijn Naam H7971 H8804 ; Ik heb hen niet gezonden H6680 H8765 , noch hun bevel gegeven H1696 H8765 , noch tot hen gesproken H5012 H8693 ; zij profeteren H8267 ulieden een vals H2377 gezicht H7081 , en waarzegging H457 H8675 H434 , en nietigheid H8649 , en bedriegerij H3820 huns harten.
  15 H559 H8804 Daarom zegt H3068 de HEERE H5030 alzo: Aangaande de profeten H8034 , die in Mijn Naam H5012 H8737 profeteren H7971 H8804 , daar Ik hen niet gezonden heb H559 H8802 , en zij [dan] [nog] zeggen H2719 : Er zal geen zwaard H7458 noch honger H776 in dit land H5030 zijn; diezelve profeten H2719 zullen door het zwaard H7458 en door den honger H8552 H8735 verteerd worden.

Jeremiah 23:17

  17 H559 H8802 Zij zeggen H559 H8800 steeds H5006 H8764 tot degenen, die Mij lasteren H3068 : De HEERE H1696 H8765 heeft het gesproken H7965 , gijlieden zult vrede H3820 hebben; en [tot] al wie naar zijns harten H8307 goeddunken H1980 H8802 wandelt H559 H8804 , zeggen zij H7451 : Ulieden zal geen kwaad H935 H8799 overkomen.

Jeremiah 27:14-18

  14 H8085 H8799 Hoort H1697 dan niet naar de woorden H5030 der profeten H559 H8802 , die tot u spreken H559 H8800 , zeggende H4428 : Gij zult den koning H894 van Babel H5647 H8799 niet dienen H5012 H8737 ; want zij profeteren H8267 u valsheid.
  15 H7971 H8804 Want Ik heb ze niet gezonden H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5012 H8737 , en zij profeteren H8267 valselijk H8034 in Mijn Naam H5080 H8687 ; opdat Ik u uitstote H6 H8804 , en gij omkomt H5030 , gij en de profeten H5012 H8737 , die u profeteren.
  16 H1696 H8765 Ook sprak ik H3548 tot de priesteren H5971 , en tot dit ganse volk H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H8085 H8799 : Hoort H1697 niet naar de woorden H5030 uwer profeten H5012 H8737 , die u profeteren H559 H8800 , zeggende H3627 : Ziet, de vaten H3068 van des HEEREN H1004 huis H4120 zullen nu haast H894 uit Babel H7725 H8716 wedergebracht worden H5012 H8737 ; want zij profeteren H8267 u valsheid.
  17 H8085 H8799 Hoort H5647 H8798 niet naar hen, [maar] dient H4428 den koning H894 van Babel H2421 H8798 , zo zult gijlieden leven H5892 ; waarom zou deze stad H2723 [tot] een woestheid worden?
  18 H5030 Maar zo zij profeten H3068 zijn, en zo des HEEREN H1697 woord H3426 bij hen is H3068 , laat hen nu bij den HEERE H6635 der heirscharen H6293 H8799 voorbidden H3627 , opdat de vaten H1004 , die in het huis H3068 des HEEREN H1004 , en in het huis H4428 des konings H3063 van Juda H3389 , en te Jeruzalem H3498 H8737 zijn overgebleven H894 , niet naar Babel H935 H8804 komen.

Jeremiah 28:1-5

  1 H8141 Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar H7225 , in het begin H4467 des koninkrijks H6667 van Zedekia H4428 , koning H3063 van Juda H7243 , in het vierde H8141 jaar H2549 , in de vijfde H2320 maand H2608 , [dat] Hananja H1121 , zoon H5809 van Azur H5030 , de profeet H1391 , die van Gibeon H559 H8804 was, tot mij sprak H1004 , in het huis H3068 des HEEREN H5869 , voor de ogen H3548 der priesteren H5971 en des gansen volks H559 H8800 , zeggende:
  2 H559 H8804 Zo spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H5923 : Ik heb het juk H4428 des konings H894 van Babel H7665 H8804 verbroken.
  3 H3117 In nog twee volle H8141 jaren H4725 zal Ik tot deze plaats H7725 H8688 wederbrengen H3627 al de vaten H1004 van het huis H3068 des HEEREN H5019 , die Nebukadnezar H4428 , de koning H894 van Babel H4725 , uit deze plaats H3947 H8804 heeft weggenomen H894 , en dezelve [naar] Babel H935 H8686 gebracht.
  4 H3204 Ook zal Ik Jechonia H1121 , den zoon H3079 van Jojakim H4428 , koning H3063 van Juda H1546 , en allen, die gevankelijk weggevoerd zijn H3063 van Juda H894 , die te Babel H935 H8802 gekomen zijn H4725 , tot deze plaats H7725 H8688 wederbrengen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5923 ; want Ik zal het juk H4428 des konings H894 van Babel H7665 H8799 verbreken.
  5 H559 H8799 Toen sprak H5030 de profeet H3414 Jeremia H5030 tot den profeet H2608 Hananja H5869 , voor de ogen H3548 der priesteren H5869 , en voor de ogen H5971 des gansen volks H1004 , die in het huis H3068 des HEEREN H5975 H8802 stonden;

Jeremiah 28:10-17

  10 H3947 H8799 Toen nam H5030 de profeet H2608 Hananja H4133 het juk H6677 van den hals H5030 van den profeet H3414 Jeremia H7665 H8799 , en verbrak het.
  11 H2608 En Hananja H559 H8799 sprak H5869 voor de ogen H5971 des gansen volks H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H7665 H8799 : Alzo zal Ik verbreken H5923 het juk H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3117 , in nog twee volle H8141 jaren H6677 , van den hals H1471 al der volken H5030 . En de profeet H3414 Jeremia H3212 H8799 ging H1870 zijns weegs.
  12 H3068 Doch des HEEREN H1697 woord H3414 geschiedde tot Jeremia H310 (nadat H5030 de profeet H2608 Hananja H4133 het juk H6677 van den hals H5030 van den profeet H3414 Jeremia H7665 H8800 verbroken had H559 H8800 ), zeggende:
  13 H1980 H8800 Ga henen H559 H8804 en spreek H2608 tot Hananja H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H6086 : Houten H4133 jukken H7665 H8804 hebt gij verbroken H1270 , nu zult gij in plaats van die, ijzeren H4133 jukken H6213 H8804 maken.
  14 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H1270 : Ik heb een ijzeren H5923 juk H5414 H8804 gedaan H6677 aan den hals H1471 van al deze volken H5019 , om Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H5647 H8800 , te dienen H5647 H8804 , en zij zullen hem dienen H2416 ; ja, Ik heb hem ook het gedierte H7704 des velds H5414 H8804 gegeven.
  15 H5030 En de profeet H3414 Jeremia H559 H8799 zeide H5030 tot den profeet H2608 Hananja H8085 H8798 : Hoor H2608 nu, Hananja H3068 ! de HEERE H7971 H8804 heeft u niet gezonden H5971 , maar gij hebt gemaakt, dat dit volk H8267 op leugen H982 H8689 vertrouwt.
  16 H559 H8804 Daarom, zo zegt H3068 de HEERE H7971 H8764 : Zie, Ik zal u wegwerpen H6440 van H127 den aardbodem H8141 ; dit jaar H4191 H8801 zult gij sterven H5627 , omdat gij een afval H1696 H8765 gesproken hebt H3068 tegen den HEERE.
  17 H4191 H8799 Alzo stierf H5030 de profeet H2608 Hananja H8141 in datzelfde jaar H7637 , in de zevende H2320 maand.

Jeremiah 29:31

  31 H7971 H8798 Zend henen H1473 tot allen, die gevankelijk weggevoerd zijn H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H8098 van Semaja H5161 , den Nechlamiet H8098 : Omdat Semaja H5012 H8738 ulieden geprofeteerd heeft H7971 H8804 , daar Ik hem niet gezonden heb H982 H0 , en heeft gemaakt H8267 , dat gij op leugen H982 H8686 vertrouwt;

Lamentations 2:14

  14 H5030 [Nun]. Uw profeten H7723 hebben u ijdelheid H8602 en ongerijmdheid H2372 H8804 gezien H5771 , en zij hebben [u] uw ongerechtigheid H1540 H8765 niet geopenbaard H7622 H8675 H7622 , om uw gevangenis H7725 H8687 af te wenden H2372 H8799 , maar zij hebben voor u gezien H7723 ijdele H4864 lasten H4065 en uitstotingen.

Ezekiel 13:10-16

  10 H5971 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk H2937 H8689 verleiden H559 H8800 , zeggende H7965 : Vrede H7965 , daar geen vrede H2434 is; en [dat] de een een lemen wand H1129 H8802 bouwt H2009 , en ziet H2902 H8802 , de anderen denzelven pleisteren H8602 met loze kalk.
  11 H559 H8798 Zeg H8602 tot degenen, die met loze kalk H2902 H8802 pleisteren H5307 H8799 , dat hij omvallen zal H7857 H8802 ; er zal een overstelpende H1653 plasregen H859 zijn; en gij H417 H68 , o grote hagelstenen H5307 H8799 , zult vallen H5591 , en een grote H7307 stormwind H1234 H8762 zal [hem] splijten.
  12 H7023 Ziet, als die wand H5307 H8804 zal gevallen zijn H559 H8735 , zal dan niet tot u gezegd worden H2915 : Waar is de pleistering H2902 H8804 , waarmede gij gepleisterd hebt?
  13 H559 H8804 Daarom alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5591 : Ja, Ik zal [hem] door een groten H7307 stormwind H2534 in Mijn grimmigheid H1234 H8765 splijten H7857 H8802 , en er zal een overstelpende H1653 plasregen H639 zijn in Mijn toorn H417 H68 , en grote hagelstenen H2534 in [Mijn] grimmigheid H3617 , om [dien] te verdoen.
  14 H7023 Zo zal Ik den wand H2040 H8804 afbreken H8602 , dien gijlieden met loze kalk H2902 H8804 gepleisterd hebt H776 , en zal hem ter aarde H5060 H8689 nederwerpen H3247 , dat zijn grond H1540 H8738 zal ontdekt worden H5307 H8804 ; alzo zal [de] [stad] vallen H8432 , en gij zult in het midden H3615 H8804 van haar omkomen H3045 H8804 ; en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  15 H2534 Zo zal Ik Mijn grimmigheid H7023 tegen den wand H3615 H8765 voortbrengen H2902 H8802 , en tegen degenen, die hem pleisteren H8602 met loze kalk H559 H8799 ; en Ik zal tot ulieden zeggen H7023 : Die wand H2902 H8802 is er niet [meer], en die hem pleisterden, zijn er niet;
  16 H5030 [Te] [weten] de profeten H3478 Israels H3389 , die van Jeruzalem H5012 H8737 profeteren H2377 , en voor haar een gezicht H7965 des vredes H2374 zien H7965 , waar geen vrede H5002 H8803 is, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.