13
H1121 H120
Mensenkind
H776
, als een land
H2398 H8799
tegen Mij gezondigd zal hebben
H4604
, zwaarlijk
H4603 H8800
overtredende
H3027
, zo zal Ik Mijn hand
H5186 H8804
daartegen uitstrekken
H4294
, en zal hetzelve den staf
H3899
des broods
H7665 H8804
breken
H7458
, en een honger
H7971 H8689
daarin zenden
H120
, dat Ik daaruit mensen
H929
en beesten
H3772 H8689
uitroeie;
Ezekiel 14:13 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 6:7
7
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H120
: Ik zal den mens
H834
, dien
H1254 H8804
Ik geschapen heb
H4229 H8799
, verdelgen
H4480 H5921 H6440
van
H127
den aardbodem
H4480
, van
H120
den mens
H5704
tot
H929
het vee
H5704
, tot
H7431
het kruipend gedierte
H5704
, en tot
H5775
het gevogelte
H8064
des hemels
H3588
toe; want
H5162 H8738
het berouwt Mij
H3588
, dat
H6213 H8804
Ik hen gemaakt heb.
Leviticus 26:26
26
H4294
Als Ik u den staf
H3899
des broods
H7665 H8800
zal gebroken hebben
H6235
, dan zullen tien
H802
vrouwen
H3899
uw brood
H259
in een
H8574
oven
H644 H8804
bakken
H3899
, en zullen uw brood
H4948
bij het gewicht
H7725 H8689
wedergeven
H398 H8804
; en gij zult eten
H7646 H8799
, maar niet verzadigd worden.
Ezra 9:6
6
H559 H8799
En ik zeide
H430
: Mijn God
H954 H8804
, ik ben beschaamd
H3637 H8738
en schaamrood
H6440
, om mijn aangezicht
H413
tot
H7311 H8687
U op te heffen
H430
, mijn God
H3588
; want
H5771
onze ongerechtigheden
H7235 H8804
zijn vermenigvuldigd
H4605
tot boven
H7218
[ons] hoofd
H819
, en onze schuld
H1431 H8804
is groot geworden
H5704
tot aan
H8064
den hemel.
Isaiah 3:1
Isaiah 24:20
20
H776
De aarde
H5128 H8800
zal ganselijk
H5128 H8799
waggelen
H7910
, gelijk een dronkaard
H5110 H8712
, en zij zal heen en weder bewogen worden
H4412
, gelijk een nachthut
H6588
; en haar overtreding
H3513 H8804
zal zwaar op haar zijn
H5307 H8804
, en zij zal vallen
H3254 H8686
, en niet weder
H6965 H8800
opstaan.
Jeremiah 7:20
20
H559 H8804
Daarom zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H639
alzo: Ziet, Mijn toorn
H2534
en Mijn grimmigheid
H5413 H8737
zal uitgestort worden
H4725
over deze plaats
H120
, over de mensen
H929
en over de beesten
H6086
, en over het geboomte
H7704
des velds
H6529
, en over de vrucht
H127
des aardrijks
H1197 H8804
; en zal branden
H3518 H8799
, en niet uitgeblust worden.
Jeremiah 15:2-3
2
H559 H8799
En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen
H3318 H8799
: Waarhenen zullen wij uitgaan
H559 H8804
? dat gij tot hen zult zeggen
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H4194
: Wie ten dood
H4194
, ten dode
H2719
; en wie tot het zwaard
H2719
, ten zwaarde
H7458
, en wie tot den honger
H7458
, ten honger
H7628
; en wie ter gevangenis
H7628
, ter gevangenis!
3
H6485 H8804
Want Ik zal bezoeking over hen doen
H702
[met] vier
H4940
geslachten
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H2719
: met het zwaard
H2026 H8800
, om te doden
H3611
; en met de honden
H5498 H8800
, om te slepen
H5775
; en met het gevogelte
H8064
des hemels
H929
, en met het gedierte
H776
der aarde
H398 H8800
, om op te eten
H7843 H8687
en te verderven.
Jeremiah 32:43
Jeremiah 36:29
29
H3079
En tot Jojakim
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H559 H8799
, zult gij zeggen
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H4039
: Gij hebt deze rol
H8313 H8804
verbrand
H559 H8800
, zeggende
H3789 H8804
: Waarom hebt gij daarop geschreven
H559 H8800
, zeggende
H4428
: De koning
H894
van Babel
H935 H8800
zal zekerlijk
H935 H8799
komen
H776
, en dit land
H7843 H8689
verderven
H120
, en maken, dat mens
H929
en beest
H7673 H8689
daarin ophouden?
Lamentations 1:8
8
H3389
[Cheth]. Jeruzalem
H2399
heeft zwaarlijk
H2398 H8804
gezondigd
H5206
, daarom is zij als een afgezonderde
H3513 H8764
[vrouw] geworden; allen, die haar eerden
H2107 H8689
, achten haar onwaard
H6172
, dewijl zij haar naaktheid
H7200 H8804
gezien hebben
H584 H8738
; zij zucht
H268
ook, en zij is achterwaarts
H7725 H8799
gekeerd.
Lamentations 1:20
20
H7200 H8798
[Resch]. Aanzie
H3068
, HEERE
H6887 H8804
, want mij is bange
H4578
; mijn ingewand
H2560 H8777
is beroerd
H3820
, mijn hart
H2015 H8738
heeft zich omgekeerd
H7130
in het binnenste
H4784 H8800
van mij, want ik ben zeer
H4784 H8804
wederspannig geweest
H2351
; van buiten
H2719
heeft [mij] het zwaard
H7921 H8765
van kinderen beroofd
H1004
, van binnen
H4194
is als de dood.
Lamentations 4:9-10
Ezekiel 4:16
16
H559 H8799
Daarna zeide Hij
H1121 H120
tot mij: Gij mensenkind
H7665 H8799
, zie, Ik breek
H4294
den staf
H3899
des broods
H3389
in Jeruzalem
H3899
, en zij zullen het brood
H4948
met gewicht
H1674
en met kommer
H398 H8804
eten
H4325
, en het water
H4884
met [zekere] maat
H8078
en met verbaasdheid
H8354 H8799
drinken;
Ezekiel 5:16
16
H7451
Wanneer Ik de boze
H2671
pijlen
H7458
des hongers
H7971 H8762
tegen hen uitzenden zal
H4889
, die ten verderve
H7971 H8763
zijn zullen, die Ik uitzenden zal
H7843 H8763
om u te verderven
H7458
; zo zal Ik den honger
H3254 H8686
over u vermeerderen
H4294
, en u den staf
H3899
des broods
H7665 H8804
breken.
Ezekiel 9:9
9
H559 H8799
Toen zeide Hij
H5771
tot mij: De ongerechtigheid
H1004
van het huis
H3478
van Israel
H3063
en van Juda
H3966
is gans
H3966
zeer
H1419
groot
H776
, en het land
H1818
is met bloed
H4390 H8735
vervuld
H5892
, en de stad
H4390 H8804
is vol
H4297
van afwijking
H559 H8804
; want zij zeggen
H3068
: De HEERE
H776
heeft het land
H5800 H8804
verlaten
H3068
, en de HEERE
H7200 H8802
ziet niet.
Ezekiel 14:17
Ezekiel 14:19
Ezekiel 14:21
21
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H702
: Hoeveel te meer als Ik mijn vier
H7451
boze
H8201
gerichten
H2719
, het zwaard
H7458
, en den honger
H7451
, en het boze
H2416
gedierte
H1698
, en de pestilentie
H7971 H8765
gezonden zal hebben
H3389
tegen Jeruzalem
H120
, om daaruit mensen
H929
en beesten
H3772 H8687
uit te roeien!
Ezekiel 15:8
Ezekiel 20:27
Ezekiel 25:13
13
H559 H8804
Daarom, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3027
: Ik zal ook Mijn hand
H5186 H8804
uitstrekken
H123
tegen Edom
H120
, en Ik zal mens
H929
en beest
H3772 H8689
uit haar uitroeien
H2723
; en zal haar [tot] een woestheid
H5414 H8804
stellen
H8487
van Theman
H1719
af; en zij zullen [tot] Dedan
H2719
[toe] door het zwaard
H5307 H8799
vallen.
Daniel 9:5
Daniel 9:10-12
10
H6963
En wij hebben der stem
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H8085 H8804
, niet gehoorzaamd
H8451
, dat wij in Zijn wetten
H3212 H8800
wandelen
H5414 H8804
zouden, die Hij gegeven heeft
H6440
voor onze aangezichten
H3027
, door de hand
H5650
van Zijn knechten
H5030
, de profeten.
11
H3478
Maar geheel Israel
H8451
heeft Uw wet
H5674 H8804
overtreden
H5493 H8800
, met af te wijken
H6963
, dat zij Uwer stem
H8085 H8800
niet gehoorzaamden
H5413 H8799
; daarom is over ons uitgestort
H423
die vloek
H7621
, en die eed
H3789 H8803
, die geschreven is
H8451
in de wet
H4872
van Mozes
H5650
, den knecht
H430
Gods
H2398 H8804
, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12
H1697
En Hij heeft Zijn woorden
H6965 H8686
bevestigd
H1696 H8765
, die Hij gesproken heeft
H8199 H8802
tegen ons, en tegen onze richters
H8199 H8804
, die ons richtten
H935 H8687
, brengende
H1419
over ons een groot
H7451
kwaad
H6213 H8738
, hetwelk niet geschied is
H8064
onder den gansen hemel
H3389
, gelijk aan Jeruzalem
H6213 H8738
geschied is.