Deuteronomy 7:2 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 14:20
Exodus 22:20
Exodus 23:32-33
Exodus 34:12-16
12
H8104 H8734
Wacht u
H1285
, dat gij toch geen verbond
H3772 H8799
maakt
H3427 H8802
met den inwoner
H776
des lands
H935 H8802
, waarin gij komen zult
H4170
; dat hij misschien niet tot een strik
H7130
worde in het midden van u.
13
H4196
Maar hun altaren
H5422 H8799
zult gijlieden omwerpen
H4676
, en hun opgerichte beelden
H7665 H8762
zult gij verbreken
H842
, en hun bossen
H3772 H8799
zult gij afhouwen.
14
H7812 H8691
(Want gij zult u niet buigen
H312
voor een anderen
H410
god
H3068
; want des HEEREN
H8034
Naam
H7067
is Ijveraar
H7067
! een ijverig
H410
God is Hij!)
Leviticus 27:28-29
28
H2764
Evenwel niets, dat verbannen
H376
is, dat iemand
H3068
den HEERE
H2763 H8686
zal verbannen hebben
H120
, van al hetgeen hij heeft, van een mens
H929
, of van een beest
H7704
, of van den akker
H272
zijner bezitting
H4376 H8735
, zal verkocht
H1350 H8735
noch gelost worden
H2764
; al wat verbannen
H3068
is, zal den HEERE
H6944
een heiligheid
H6944
der heiligheden zijn.
Numbers 33:52
Deuteronomy 3:3
Deuteronomy 7:23-24
Deuteronomy 13:8
Deuteronomy 20:10-11
Deuteronomy 20:16-17
Deuteronomy 23:14
14
H3068
Want de HEERE
H430
, uw God
H1980 H8693
, wandelt
H7130
in het midden
H4264
van uw leger
H5337 H8687
, om u te verlossen
H341 H8802
, en om uw vijanden
H6440
voor uw aangezicht
H5414 H8800
te geven
H4264
; daarom zal uw leger
H6918
heilig
H1697
zijn, opdat Hij niets
H6172
schandelijks
H7200 H8799
onder u zie
H310
, en achterwaarts
H7725 H8804
van u afkere.
Joshua 2:14
14
H559 H8799
Toen spraken
H582
die mannen
H5315
tot haar: Onze ziel
H4191 H8800
zij voor ulieden om te sterven
H518
, indien
H2088
gijlieden deze
H1697
onze zaak
H3808
niet
H5046 H8686
te kennen geeft
H1961 H8804
; het zal dan geschieden
H3068
, wanneer de HEERE
H776
ons dit land
H5414 H8800
geeft
H5973
, zo zullen wij aan
H2617
u weldadigheid
H571
en trouw
H6213 H8804
bewijzen.
Joshua 6:17-25
17
H5892
Doch deze stad
H3068
zal den HEERE
H2764
verbannen
H1961 H8804
zijn
H1931
, zij
H3605
en al
H834
wat
H7535
daarin is; alleenlijk
H2181 H8802
zal de hoer
H7343
Rachab
H2421 H8799
levend blijven
H1931
, zij
H3605
en allen
H834
, die
H854
met haar
H1004
in het huis
H3588
zijn, omdat
H4397
zij de boden
H834
, die
H7971 H8804
wij uitgezonden hadden
H2244 H8689
, verborgen heeft.
18
H7535
Alleenlijk
H859
dat gijlieden
H8104 H8798
u wacht
H4480
van
H2764
het verbannene
H6435 H0
, opdat
H6435
gij u misschien niet
H2763 H8686
verbant
H3947 H8804
, mits nemende
H4480
van
H2764
het verbannene
H4264
, en het leger
H3478
van Israel
H7760 H8804
niet stelt
H2764
tot een ban
H853
, noch datzelve
H5916 H8804
beroert.
19
H3605
Maar al
H3701
het zilver
H2091
en goud
H5178
, en de koperen
H1270
en ijzeren
H3627
vaten
H1931
,
H3068
zullen den HEERE
H6944
heilig
H214
zijn; tot den schat
H3068
des HEEREN
H935 H8799
zullen zij komen.
20
H5971
Het volk
H7321 H8686
dan juichte
H7782
, als zij met de bazuinen
H8628 H8799
bliezen
H1961 H8799
; en het geschiedde
H5971
, als het volk
H6963
het geluid
H7782
der bazuin
H8085 H8800
hoorde
H7321 H8686
, zo juichte
H5971
het volk
H1419
met een groot
H8643
gejuich
H2346
; en de muur
H5307 H8799
viel
H8478
onder
H5971
zich, en het volk
H5927 H8799
klom
H5892
in de stad
H376
, een ieder
H5048
tegenover
H3920 H0
zich, en zij namen
H5892
de stad
H3920 H8799
in.
21
H2763 H8686
En zij verbanden
H3605
alles
H834
, wat
H5892
in de stad
H4480
was, van
H376
den man
H5704
tot
H802
de vrouw
H4480
toe, van
H5288
het kind
H5704
tot
H2205
den oude
H5704
, en tot
H7794
den os
H7716
, en het klein vee
H2543
, en den ezel
H6310
, door de scherpte
H2719
des zwaards.
22
H3091
Jozua
H559 H8804
nu zeide
H8147
tot de twee
H582
mannen
H7270 H8764
, de verspieders
H776
des lands
H935 H8798
: Gaat
H1004
in het huis
H2181 H8802
der vrouw, der hoer
H3318 H0
, en brengt
H802
die vrouw
H4480
van
H8033
daar
H3318 H8685
uit
H3605
, met al
H834
wat
H834
zij heeft, gelijk als
H7650 H8738
gij haar gezworen hebt.
23
H935 H8799
Toen gingen
H5288
de jongelingen
H7270 H8764
, de verspieders
H3318 H0
, daarin en brachten
H7343
er Rachab
H3318 H8686
uit
H1
, en haar vader
H517
, en haar moeder
H251
, en haar broeders
H3605
, en al
H3318 H8689
wat zij had; ook brachten zij uit
H3605
al
H4940
haar huisgezinnen
H3240 H8686
, en zij stelden
H4480 H2351
hen buiten
H4264
het leger
H3478
van Israel.
24
H5892
De stad
H8313 H8804
nu verbrandden zij
H784
met vuur
H3605
, en al
H834
wat
H7535
daarin was; alleenlijk
H3701
het zilver
H2091
en goud
H5178
, mitsgaders de koperen
H1270
en ijzeren
H3627
vaten
H5414 H8804
, gaven zij
H214
tot den schat
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN.
25
H7343 H0
Dus liet
H3091
Jozua
H2181 H8802
de hoer
H2421 H8689
Rachab
H7343
leven
H1004
, en het huisgezin
H1
haars vaders
H3605
, en al
H834
wat
H3427 H8799
zij had; en zij heeft gewoond
H7130
in het midden
H3478
van Israel
H5704
tot
H2088
op dezen
H3117
dag
H3588
, omdat
H4397
zij de boden
H2244 H8689
verborgen had
H834
, die
H3091
Jozua
H7971 H8804
gezonden had
H3405
, om Jericho
H7270 H8763
te verspieden.
Joshua 8:24
24
H1961 H8799
En het geschiedde
H3478
, toen de Israelieten
H3615 H8763
een einde gemaakt hadden
H3605
van al
H3427 H8802
de inwoners
H5857
van Ai
H2026 H8800
te doden
H7704
, op het veld
H4057
, in de woestijn
H834
, in dewelke
H7291 H8804
zij hen nagejaagd hadden
H3605
, en dat zij allen
H6310
door de scherpte
H2719
des zwaards
H5307 H8799
gevallen waren
H5704
, totdat
H3605
zij allen
H8552 H8800
vernield waren
H7725 H8799
; zo keerde zich
H3478
gans Israel
H5857
naar Ai
H5221 H8686
, en zij sloegen
H853
ze
H6310
met de scherpte
H2719
des zwaards.
Joshua 9:18-21
18
H1121
En de kinderen
H3478
Israels
H5221 H8689
sloegen
H3808
ze niet
H3588
, omdat
H5387
de oversten
H5712
der vergadering
H7650 H8738
hun gezworen hadden
H3068
bij den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H3885 H8735
; daarom murmureerde
H3605
de ganse
H5712
vergadering
H5921
tegen
H5387
de oversten.
19
H559 H8799
Toen zeiden
H3605
al
H5387
de oversten
H413
tot
H3605
de ganse
H5712
vergadering
H587
: Wij
H7650 H8738
hebben hun gezworen
H3068
bij den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H6258
; daarom
H3201 H8799
kunnen
H3808
wij hen niet
H5060 H8800
aantasten.
Joshua 9:24
24
H6030 H8799
Zij dan antwoordden
H3091
Jozua
H559 H8799
, en zeiden
H3588
: Dewijl
H5650
het aan uw knechten
H5046 H8715
zekerlijk
H5046 H8717
was te kennen gegeven
H834
, dat
H3068
de HEERE
H430
, uw God
H5650
, Zijn knecht
H4872
Mozes
H6680 H8765
geboden heeft
H3605
, dat Hij ulieden al
H776
dit land
H5414 H8800
geven
H3605
, en al
H3427 H8802
de inwoners
H776
des lands
H4480
voor
H6440
ulieder aangezicht
H8045 H8687
verdelgen zoude
H3372 H8799
, zo vreesden wij
H5315
onzes levens
H3966
zeer
H4480
voor
H6440
ulieder aangezichten
H2088
; daarom hebben wij deze
H1697
zaak
H6213 H8799
gedaan.
Joshua 10:24-25
24
H1961 H8799
En het geschiedde
H428
, als zij die
H4428
koningen
H3318 H8687
uitgebracht hadden
H413
tot
H3091
Jozua
H7121 H8799
, zo riep
H3091
Jozua
H413
,
H3605
al
H376
de mannen
H3478
van Israel
H559 H8799
, en hij zeide
H413
tot
H7101
de oversten
H582 H4421
des krijgsvolks
H854
, die met
H1980 H8804
hem getogen waren
H7126 H8798
: Treedt toe
H7760 H8798
, zet
H7272
uw voeten
H5921
op
H6677
de halzen
H428
dezer
H4428
koningen
H7126 H8799
. En zij traden toe
H7760 H8799
, en zetten
H7272
hun voeten
H5921
op
H6677
hun halzen.
25
H559 H8799
Toen zeide
H3091
Jozua
H413
tot
H3372 H8799
hen: Vreest
H408
niet
H2865 H8735
en ontzet u
H408
niet
H2388 H8798
, zijt sterk
H553 H8798
en hebt goeden moed
H3588
; want
H3602
alzo
H3068
zal de HEERE
H3605
aan al
H341 H8802
uw vijanden
H6213 H8799
doen
H834 H853
, tegen dewelke
H859
gijlieden
H3898 H8737
strijdt.
Joshua 10:28
28
H1931
Op denzelven
H3117
dag
H3920 H8804
nam
H3091
ook Jozua
H4719
Makkeda
H5221 H8686
in, en sloeg
H6310
haar met de scherpte
H2719
des zwaards
H2763 H8689
; daartoe verbande hij
H4428
derzelver koning
H3605
, henlieden en alle
H5315
ziel
H834
die
H3808
daarin was; hij liet geen
H8300
overigen
H7604 H8689
overblijven
H6213 H8799
; en hij deed
H4428
den koning
H4719
van Makkeda
H834
, gelijk als
H4428
hij den koning
H3405
van Jericho
H6213 H8804
gedaan had.
Joshua 10:30
30
H3068
En de HEERE
H5414 H8799
gaf
H853
dezelve
H1571
ook
H3027
in de hand
H3478
van Israel
H4428
, met haar koning
H5221 H8686
; en hij sloeg
H6310
haar met de scherpte
H2719
des zwaards
H3605
, en alle
H5315
ziel
H834
, die
H3808
daarin was; hij liet daarin geen
H8300
overigen
H7604 H8689
overblijven
H6213 H8799
; en hij deed
H4428
derzelver koning
H834
, gelijk als
H4428
hij den koning
H3405
van Jericho
H6213 H8804
gedaan had.
Joshua 10:32
32
H3068
En de HEERE
H5414 H8799
gaf
H3923
Lachis
H3027
in de hand
H3478
van Israel
H3920 H8799
; en hij nam
H8145
haar in op den tweeden
H3117
dag
H5221 H8686
, en hij sloeg
H6310
haar met de scherpte
H2719
des zwaards
H3605
, en alle
H5315
ziel
H834
, die
H3605
daarin was, naar alles
H834
, wat
H3841
hij Libna
H6213 H8804
gedaan had.
Joshua 10:40
40
H5221 H8686
Alzo sloeg
H3091
Jozua
H3605
het ganse
H776
land
H2022
, het gebergte
H5045
, en het zuiden
H8219
, en de laagte
H794
, en de aflopingen der wateren
H3605
, en al
H4428
hun koningen
H3808
; hij liet geen
H8300
overigen
H7604 H8689
overblijven
H2763 H8689
; ja, hij verbande
H3605
alles
H5397
, wat adem
H834
had, gelijk als
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H6680 H8765
, geboden had.
Joshua 10:42
Joshua 11:11-12
11
H5221 H8686
En zij sloegen
H3605
alle
H5315
ziel
H834
, die
H6310
daarin was, met de scherpte
H2719
des zwaards
H2763 H8687
, die verbannende
H3498 H0
; er bleef
H3808 H3605
niets
H3498 H8738
over
H5397
, dat adem
H2674
had; en Hazor
H8313 H8804
verbrandde hij
H784
met vuur.
12
H3091
En Jozua
H3920 H8804
nam
H3605
al
H5892
de steden
H428
dezer
H4428
koningen
H3605
in, en al
H4428
haar koningen
H5221 H8686
, en hij sloeg
H6310
hen met de scherpte
H2719
des zwaards
H2763 H8689
, hen verbannende
H834
, gelijk als
H4872
Mozes
H5650
, de knecht
H3068
des HEEREN
H6680 H8765
geboden had.
Joshua 21:44
44
H3068
En de HEERE
H5117 H8799
gaf hun rust
H5439
rondom
H3605
, naar alles
H834
, wat
H1
Hij hun vaderen
H7650 H8738
gezworen had
H5975 H8804
; en er bestond
H3808
niet
H376
een man
H3605
van al
H341 H8802
hun vijanden
H6440
voor hun aangezicht
H3605
; al
H341 H8802
hun vijanden
H5414 H8804
gaf
H3068
de HEERE
H3027
in hun hand.
Judges 1:4
Judges 1:24
Judges 2:2
2
H859
En ulieden
H3808
aangaande, gij zult geen
H1285
verbond
H3772 H8799
maken
H3427 H8802
met de inwoners
H2063
dezes
H776
lands
H4196
; hun altaren
H5422 H8799
zult gij afbreken
H6963
. Maar gij zijt Mijner stem
H3808
niet
H8085 H8804
gehoorzaam geweest
H4100
; waarom
H2063
hebt gij dit
H6213 H8804
gedaan?
2 Samuel 21:2
2
H7121 H8799
Toen riep
H4428
de koning
H1393
de Gibeonieten
H559 H8799
, en zeide
H413
tot
H1393
hen: (De Gibeonieten
H1992
nu waren
H3808
niet
H4480
van
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H3588 H518
, maar
H4480
van
H3499
het overblijfsel
H567
der Amorieten
H1121
; en de kinderen
H3478
Israels
H7650 H8738
hadden hun gezworen
H7586
, maar Saul
H1245 H8762
zocht
H5221 H8687
hen te slaan
H7065 H8763
in zijn ijver
H1121
voor de kinderen
H3478
van Israel
H3063
en Juda.)