Psalms 81:1 Cross References - DSV

1 Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf.

Genesis 50:17

17 Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben u kwaad aangedaan; maar nu vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot hem spraken.

Psalms 8:1

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Gitthith.

Psalms 18:1-2

1 Voor den opperzangmeester, een psalm van David, den knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als hem de HEERE gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. 2 Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte!

Psalms 28:7

7 De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.

Psalms 33:1-3

1 Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten. 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. 3 Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal.

Psalms 46:1-7

1 Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. 2 God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. 3 Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeën; 4 Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela. 5 De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. 6 God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. 7 De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt.

Psalms 46:11

11 Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde. De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.

Psalms 52:7

7 God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.

Psalms 66:1

1 Een lied, een psalm, voor den opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde!

Psalms 67:4

4 De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.

Psalms 100:1-2

1 Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. 2 Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang.

Jeremiah 31:7

7 Want zo zegt de HEERE: Roept luide over Jakob met vreugde, en juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en zegt: O HEERE! behoud Uw volk, het overblijfsel van Israël.

Matthew 22:32

32 Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden.

Philippians 4:13

13 Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.