Psalms 78:60 Cross References - DSV

60 Dies verliet Hij den tabernakel te Silo, de tent, die Hij tot een woning gesteld had onder de mensen.

Joshua 18:1

1 En de ganse vergadering van de kinderen Israëls verzamelde zich te Silo, en zij richtten aldaar op de tent der samenkomst, nadat het land voor hen onderworpen was.

1 Samuel 1:3

3 Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden, en om te offeren den HEERE der heirscharen te Silo; en aldaar waren priesters des HEEREN, Hofni, en Pinehas, de twee zonen van Eli.

1 Samuel 4:4-11

4 Het volk dan zond naar Silo, en men bracht van daar de ark des verbonds des HEEREN der heirscharen, die tussen de cherubim woont; en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, waren daar met de ark des verbonds van God. 5 En het geschiedde, als de ark des verbonds des HEEREN in het leger kwam, zo juichte gans Israël met een groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde. 6 Als nu de Filistijnen de stem van het juichen hoorden, zo zeiden zij: Wat is de stem van dit grote juichen in het leger der Hebreën? Toen vernamen zij, dat de ark des HEEREN in het leger gekomen was. 7 Daarom vreesden de Filistijnen, want zij zeiden: God is in het leger gekomen. En zij zeiden: Wee ons, want diergelijke is gisteren en eergisteren niet geschied! 8 Wee ons, wie zal ons redden uit de hand van deze heerlijke goden? Dit zijn dezelfde goden, die de Egyptenaars met alle plagen geplaagd hebben, bij de woestijn. 9 Zijt sterk, en weest mannen, gij Filistijnen, opdat gij de Hebreën niet misschien dient, gelijk als zij ulieden gediend hebben; zo zijt mannen, en strijdt. 10 Toen streden de Filistijnen, en Israël werd geslagen, en zij vloden een iegelijk in zijn tenten; en er geschiedde een zeer grote nederlaag, zodat er van Israël vielen dertig duizend voetvolks. 11 En de ark Gods werd genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, stierven.

Jeremiah 7:12-14

12 Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israël. 13 En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij niet geantwoord hebt; 14 Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb.

Jeremiah 26:6-9

6 Zo zal Ik dit huis stellen als Silo, en deze stad zal Ik stellen tot een vloek allen volken der aarde. 7 En de priesters, en de profeten, en al het volk, hoorden Jeremia deze woorden spreken in het huis des HEEREN. 8 Zo geschiedde het, als Jeremia geëindigd had te spreken alles, wat de HEERE geboden had tot al het volk te spreken, dat de priesters en de profeten en al het volk hem grepen, zeggende: Gij zult den dood sterven! 9 Waarom hebt gij in den Naam des HEEREN geprofeteerd, zeggende: Dit huis zal worden als Silo, en deze stad zal woest worden, dat er niemand wone? En het ganse volk werd vergaderd tegen Jeremia, in het huis des HEEREN.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.