Psalms 18:13 Cross References - DSV

¹³ Van den glans, die voor Hem was, dreven Zijn wolken daarhenen, hagel en vurige kolen.

¹⁸ En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre;

²⁴ Uitgeteerd zullen zij zijn van honger, opgegeten van den karbonkel en bitter verderf; en Ik zal de tanden der beesten onder hen schikken, met vurig venijn van slangen des stofs.

¹⁰ En het geschiedde, toen Samuël dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israël; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israël.

⁹ Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.

³ De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren. ⁴ De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid.

⁴⁸ Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen.

⁷ Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.

³ Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen? ⁴ Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende jeneverkolen.

¹⁰ Aangaande het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen.

⁵ En het geruis van de vleugelen der cherubs werd gehoord tot het uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt.

⁵ Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen.

²⁹ De schare dan, die daar stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.

⁵ En van den troon gingen uit bliksemen, en donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods.

⁵ En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.

⁶ En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.