4 Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult.
Genesis 24:4 Cross References - DSV
Genesis 11:25-12:1
25 En Nahor leefde, nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 12:7
7 Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem verschenen was.
Genesis 22:20-23
20 En het geschiedde na deze dingen, dat men Abraham boodschapte, zeggende: Zie, Milka heeft ook Nahor, uw broeder, zonen gebaard:
21 Uz, zijn eerstgeborene, en Buz, zijn broeder, en Kemuël, den vader van Aram,
22 En Chesed, en Hazo, en Pildas, en Jidlaf, en Bethuël;
23 (En Bethuël gewon Rebekka) deze acht baarde Milka aan Nahor, den broeder van Abraham.
Genesis 28:2
2 Maak u op, ga naar Paddan-aram, ten huize van Bethuël, den vader uwer moeder, en neem u van daar een vrouw, van de dochteren van Laban, uwer moeders broeder.