9 Die zeide tot zijn volk: Ziet, het volk der kinderen Israëls is veel, ja, machtiger dan wij.
Exodus 1:9 Cross References - DSV
Numbers 22:4-5
4 Derhalve zeide Moab tot de oudsten der Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al wat rondom ons is, gelijk de os de groente des velds oplikt. Te dier tijd nu was Balak, de zoon van Zippor, koning der Moabieten.
5 Die zond boden aan Bileam, den zoon van Beor, te Pethor, hetwelk aan de rivier is, in het land der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: Zie, er is een volk uit Egypte getogen; zie, het heeft het gezicht des lands bedekt, en het blijft liggen recht tegenover mij.
Job 5:2
2 Want den dwaze brengt de toornigheid om, en de ijver doodt den slechte.
Psalms 105:24-25
Proverbs 14:28
28 In de menigte des volks is des konings heerlijkheid; maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring.
Proverbs 27:4
4 Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie zal voor nijdigheid bestaan?
Ecclesiastes 4:4
4 Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste aanbrengt. Dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes.
Titus 3:3
3 Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende.
James 3:14-16
James 4:5
5 Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?