1 Peter 3:11 Cross References - DSV

11 Die wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na.

Job 1:1

1 Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en dezelve man was oprecht, en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad.

Job 2:3

3 En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad; en hij houdt nog vast aan zijn oprechtigheid, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder oorzaak.

Job 28:28

28 Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.

Psalms 34:14

14 Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.

Psalms 37:27

27 Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid.

Psalms 120:6-7

6 Mijn ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. 7 Ik ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den oorlog.

Psalms 125:4

4 HEERE! doe den goeden wel, en dengenen, die oprecht zijn in hun harten.

Proverbs 3:7

7 Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade.

Proverbs 16:6

6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade.

Proverbs 16:17

17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart.

Isaiah 1:16-17

16 Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen. 17 Leert goed te doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak der weduwe.

Matthew 5:9

9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.

Matthew 5:45

45 Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Matthew 6:13

13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.

Mark 14:7

7 Want de armen hebt gij altijd met u, en wanneer gij wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd.

Luke 1:79

79 Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes.

Luke 6:9

9 Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te verderven?

Luke 6:35

35 Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen.

John 17:15

15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze.

Romans 5:1

1 Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;

Romans 7:19

19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.

Romans 7:21

21 Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.

Romans 8:6

6 Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede;

Romans 12:18

18 Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.

Romans 14:17

17 Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.

Romans 14:19

19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.

Galatians 5:22

22 Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.

Galatians 6:10

10 Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.

Colossians 3:15

15 En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in een lichaam; en weest dankbaar.

1 Timothy 6:18

18 Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;

Hebrews 12:14

14 Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;

Hebrews 13:16

16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.

James 3:17-18

17 Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd. 18 En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken.

James 4:17

17 Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien is het zonde.

3 John 1:11

11 Geliefde, volgt het kwade niet na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.