Titus 2:1-7

DSV_Strongs(i)
  1 G1161 Doch G4771 gij G2980 G5720 , spreek G3739 hetgeen G5198 G5723 der gezonde G1319 leer G4241 G5719 betaamt.
  2 G4246 Dat de oude mannen G3524 nuchter G1511 G5750 zijn G4586 , stemmig G4998 , voorzichtig G5198 G5723 , gezond G4102 in het geloof G26 , in de liefde G5281 , in de lijdzaamheid.
  3 G4247 De oude vrouwen G5615 insgelijks G1722 , dat zij in G2688 [haar] dracht G2412 zijn, gelijk den heiligen betaamt G3361 , dat zij geen G1228 lasteressen G3361 zijn, zich niet G4183 tot veel G3631 wijns G1402 G5772 begevende G2567 , [maar] leraressen zijn van het goede;
  4 G2443 Opdat G3501 zij de jonge G4994 G5725 G1511 G5750 [vrouwen] leren voorzichtig te zijn G5362 , haar mannen lief te hebben G5388 , haar kinderen lief te hebben;
  5 G4998 Matig G53 te zijn, kuis G3626 te zijn, het huis te bewaren G18 , goed G2398 te zijn, haar eigen G435 mannen G5293 G5746 onderdanig te zijn G2443 , opdat G3056 het Woord G2316 Gods G3361 niet G987 G5747 gelasterd worde.
  6 G3870 G5720 Vermaan G3501 den jongen G5615 [mannen] insgelijks G4993 G5721 , dat zij matig zijn.
  7 G3930 G5734 Betoon G4572 uzelven G4012 in G3956 alles G5179 een voorbeeld G2570 van goede G2041 werken G1722 , [betoon] in G1319 de leer G90 onvervalstheid G4587 , deftigheid G861 , oprechtheid;