Romans 13:8-10

DSV_Strongs(i)
  8 G3367 Zijt niemand G3367 iets G3784 G5720 schuldig G1508 , dan G240 elkander G25 G5721 lief te hebben G1063 ; want G2087 die den ander G25 G5723 liefheeft G3551 , die heeft de wet G4137 G5758 vervuld.
  9 G1063 Want G3756 dit: Gij zult geen G3431 G5692 overspel doen G3756 , gij zult niet G5407 G5692 doden G3756 , gij zult niet G2813 G5692 stelen G3756 , gij zult geen G5576 G5692 valse getuigenis geven G3756 , gij zult niet G1937 G5692 begeren G2532 ; en G1536 zo er enig G2087 ander G1785 gebod G1722 is, wordt in G5129 dit G3056 woord G346 G5743 als in een hoofdsom begrepen G1722 , [namelijk] in G4675 dit: Gij zult uw G4139 naaste G25 G5692 liefhebben G5613 gelijk G1438 uzelven.
  10 G26 De liefde G2038 G5736 doet G4139 den naaste G3756 geen G2556 kwaad G3767 . Zo is dan G26 de liefde G4138 de vervulling G3551 der wet.