Psalms 78:12-72

DSV_Strongs(i)
  12 H5048 Voor H1 hun vaderen H6382 had Hij wonder H6213 H8804 gedaan H776 H4714 , in Egypteland H7704 , [in] het veld H6814 van Zoan.
  13 H1234 H8804 Hij kliefde H3220 de zee H5674 H8686 , en deed er hen doorgaan H4325 ; en de wateren H5324 H8686 deed Hij staan H5067 als een hoop.
  14 H5148 H8686 En Hij leidde H3119 hen des daags H6051 met een wolk H3915 , en den gansen nacht H216 met een licht H784 des vuurs.
  15 H1234 H8762 Hij kliefde H6697 de rotsstenen H4057 in de woestijn H8248 H8686 , en drenkte H7227 hen overvloedig H8415 , als [uit] afgronden.
  16 H3318 H0 Want Hij bracht H5140 H8802 stromen H3318 H8686 voort H5553 uit de steenrots H4325 , en deed de wateren H3381 H8686 afdalen H5104 als rivieren.
  17 H3254 H8686 Nog voeren zij wijders voort H2398 H8800 tegen Hem te zondigen H4784 H8687 , verbitterende H5945 den Allerhoogste H6723 in de dorre wildernis.
  18 H5254 H8762 En zij verzochten H410 God H3824 in hun hart H7592 H8800 , begerende H400 spijs H5315 naar hun lust.
  19 H1696 H8762 En zij spraken H430 tegen God H559 H8804 , zij zeiden H410 : Zou God H7979 een tafel H3201 H8799 kunnen H6186 H8800 toerichten H4057 in de woestijn?
  20 H6697 Ziet, Hij heeft den rotssteen H5221 H8689 geslagen H4325 , dat er wateren H2100 H8799 uitvloeiden H5158 , en beken H7857 H8799 overvloediglijk uitbraken H3899 , zou Hij ook brood H3201 H8799 kunnen H5414 H8800 geven H5971 ? Zou Hij Zijn volke H7607 vlees H3559 H8686 toebereiden?
  21 H8085 H8804 Daarom hoorde H3068 de HEERE H5674 H8691 , en werd verbolgen H784 ; en een vuur H5400 H8738 werd ontstoken H3290 tegen Jakob H639 , en toorn H5927 H8804 ging ook op H3478 tegen Israel;
  22 H430 Omdat zij in God H539 H8689 niet geloofden H3444 , en op Zijn heil H982 H8804 niet vertrouwden.
  23 H7834 Daar Hij den wolken H4605 van boven H6680 H8762 gebood H1817 , en de deuren H8064 des hemels H6605 H8804 opende;
  24 H4305 H8686 En regende H4478 op hen het Man H398 H8800 om te eten H5414 H8804 , en gaf H8064 hun hemels H1715 koren.
  25 H376 Een iegelijk H398 H8804 at H3899 het brood H47 der Machtigen H7971 H8804 ; Hij zond H6720 hun teerkost H7648 tot verzadiging.
  26 H5265 H0 Hij dreef H6921 den oostenwind H5265 H8686 voort H8064 in den hemel H5090 H0 , en voerde H8486 den zuidenwind H5090 H8762 aan H5797 door Zijn sterkte;
  27 H4305 H8686 En regende H7607 op hen vlees H6083 als stof H3671 , en gevleugeld H5775 gevogelte H2344 als zand H3220 der zeeen;
  28 H5307 H8686 En deed het vallen H7130 in het midden H4264 zijns legers H5439 , rondom H4908 zijn woningen.
  29 H398 H8799 Toen aten zij H3966 , en werden zeer H7646 H8799 zat H8378 ; zodat Hij hun hun lust H935 H8686 toebracht.
  30 H2114 H8804 Zij waren nog niet vervreemd H8378 van hun lust H400 ; hun spijs H6310 was nog in hun mond,
  31 H430 Als Gods H639 toorn H5927 H8804 tegen hen opging H4924 , dat Hij van hun vetsten H2026 H8799 doodde H970 , en de uitgelezenen H3478 van Israel H3766 H8689 nedervelde.
  32 H2398 H8804 Boven dit alles zondigden zij H539 H8689 nog, en geloofden H6381 H8737 niet, door Zijn wonderen.
  33 H3117 Dies deed Hij hun dagen H3615 H8762 vergaan H1892 in ijdelheid H8141 , en hun jaren H928 in verschrikking.
  34 H2026 H8804 Als Hij hen doodde H1875 H8804 , zo vraagden zij H7725 H8804 naar Hem, en keerden weder H7836 H0 , en zochten H410 God H7836 H8765 vroeg;
  35 H2142 H8799 En gedachten H430 , dat God H6697 hun Rotssteen H410 was, en God H5945 , de Allerhoogste H1350 H8802 , hun Verlosser.
  36 H6601 H8762 En zij vleiden H6310 Hem met hun mond H3576 H8762 , en logen H3956 Hem met hun tong.
  37 H3820 Want hun hart H3559 H8737 was niet recht H539 H8738 met Hem, en zij waren niet getrouw H1285 in Zijn verbond.
  38 H7349 Doch Hij, barmhartig H3722 H8762 zijnde, verzoende H5771 de ongerechtigheid H7843 H8686 , en verdierf H7725 H0 hen niet; maar wendde H7235 H8689 dikwijls H639 Zijn toorn H7725 H8687 af H5782 H8686 , en wekte H2534 Zijn ganse grimmigheid niet op.
  39 H2142 H8799 En Hij dacht H1320 , dat zij vlees H7307 waren, een wind H1980 H8802 , die henengaat H7725 H8799 en niet wederkeert.
  40 H4100 Hoe dikwijls H4784 H8686 verbitterden zij H4057 Hem in de woestijn H6087 H8686 , deden Hem smart H3452 aan in de wildernis!
  41 H7725 H8799 Want zij kwamen alweder H5254 H8762 , en verzochten H410 God H8428 H0 , en stelden H6918 den Heilige H3478 Israels H8428 H8689 een perk.
  42 H2142 H8804 Zij dachten H3027 niet aan Zijn hand H3117 , aan den dag H6862 , toen Hij hen van den wederpartijder H6299 H8804 verloste;
  43 H226 Hoe Hij Zijn tekenen H7760 H8804 stelde H4714 in Egypte H4159 , en Zijn wonderheden H7704 in het veld H6814 van Zoan;
  44 H2975 En hun vloeden H1818 in bloed H2015 H8799 veranderde H5140 H8802 , en hun stromen H8354 H8799 , opdat zij niet zouden drinken.
  45 H7971 H8762 Hij zond H6157 een vermenging van ongedierte H398 H8799 onder hen, dat hen verteerde H6854 , en vorsen H7843 H8686 , die hen verdierven.
  46 H5414 H8799 En Hij gaf H2981 hun gewas H2625 den kruidworm H3018 , en hun arbeid H697 den sprinkhaan.
  47 H2026 H8799 Hij doodde H1612 hun wijnstok H1259 door den hagel H8256 , en hun wilde vijgebomen H2602 door vurigen hagelsteen.
  48 H5462 H0 Ook gaf Hij H1165 hun vee H1259 den hagel H5462 H8686 over H4735 , en hun beesten H7565 aan de vurige kolen.
  49 H7971 H8762 Hij zond H2740 onder hen de hittigheid H639 Zijns toorns H5678 , verbolgenheid H2195 , en verstoordheid H6869 , en benauwdheid H4917 , [met] uitzending H4397 der boden H7451 van veel kwaads.
  50 H6424 H8762 Hij woog H5410 een pad H639 voor Zijn toorn H2820 H8804 ; Hij onttrok H5315 hun ziel H4194 niet van den dood H2416 ; en hun gedierte H5462 H0 gaf H1698 Hij aan de pestilentie H5462 H8689 over.
  51 H5221 H8686 En Hij sloeg H1060 al het eerstgeborene H4714 in Egypte H7225 , het beginsel H202 der krachten H168 in de tenten H2526 van Cham.
  52 H5265 H8686 En Hij voerde H5971 Zijn volk H6629 als schapen H5090 H8762 , en leidde H5739 hen, als een kudde H4057 , in de woestijn.
  53 H5148 H8686 Ja, Hij leidde H983 hen zeker H6342 H8804 , zodat zij niet vreesden H3220 ; want de zee H341 H8802 had hun vijanden H3680 H8765 overdekt.
  54 H935 H8686 En Hij bracht H1366 hen tot de landpale H6944 Zijner heiligheid H2022 , tot dezen berg H3225 , [dien] Zijn rechterhand H7069 H8804 verkregen heeft.
  55 H1644 H8762 En Hij verdreef H6440 voor hun aangezicht H1471 de heidenen H5307 H8686 , en deed hen vallen H2256 in het snoer H5159 [hunner] erfenis H7626 , en deed de stammen H3478 Israels H168 in hun tenten H7931 H8686 wonen.
  56 H5254 H8762 Maar zij verzochten H4784 H8686 en verbitterden H430 God H5945 , den Allerhoogste H8104 H8804 , en onderhielden H5713 Zijn getuigenissen niet.
  57 H5472 H8735 En zij weken terug H898 H8799 , en handelden trouwelooslijk H1 , gelijk hun vaders H2015 H8738 ; zij zijn omgekeerd H7423 , als een bedriegelijke H7198 boog.
  58 H3707 H8686 En zij verwekten Hem tot toorn H1116 door hun hoogten H7065 H8686 , en verwekten Hem tot ijver H6456 door hun gesneden beelden.
  59 H430 God H8085 H8804 hoorde H5674 H8691 het en werd verbolgen H3988 H8799 , en versmaadde H3478 Israel H3966 zeer.
  60 H5203 H8799 Dies verliet Hij H4908 den tabernakel H7887 te Silo H168 , de tent H7931 H8765 , [die] Hij tot een woning gesteld had H120 onder de mensen.
  61 H5414 H8799 En Hij gaf H5797 Zijn sterkte H7628 in de gevangenis H8597 , en Zijn heerlijkheid H3027 in de hand H6862 des wederpartijders.
  62 H5462 H0 En Hij leverde H5971 Zijn volk H5462 H8686 over H2719 ten zwaarde H5674 H8694 , en werd verbolgen H5159 tegen Zijn erfenis.
  63 H784 Het vuur H398 H8804 verteerde H970 hun jongelingen H1330 , en hun jonge dochters H1984 H8795 werden niet geprezen.
  64 H3548 Hun priesters H5307 H8804 vielen H2719 door het zwaard H490 , en hun weduwen H1058 H8799 weenden niet.
  65 H3364 H8799 Toen ontwaakte H136 de Heere H3463 , als een slapende H1368 , als een held H7442 H8711 , die juicht H3196 van den wijn.
  66 H5221 H8686 En Hij sloeg H6862 Zijn wederpartijders H268 aan het achterste H5414 H0 ; Hij deed H5769 hun eeuwige H2781 smaadheid H5414 H8804 aan.
  67 H3988 H8799 Doch Hij verwierp H168 de tent H3130 van Jozef H7626 , en den stam H669 van Efraim H977 H8804 verkoos Hij niet.
  68 H977 H8799 Maar Hij verkoos H7626 den stam H3063 van Juda H2022 , den berg H6726 Sion H157 H8804 , dien Hij liefhad.
  69 H1129 H8799 En Hij bouwde H4720 Zijn heiligdom H7311 H8802 als hoogten H776 , als de aarde H3245 H8804 , die Hij gegrond heeft H5769 in eeuwigheid.
  70 H977 H8799 En Hij verkoos H5650 Zijn knecht H1732 David H3947 H8799 , en nam H4356 H6629 hem van de schaapskooien;
  71 H310 Van achter H5763 H8802 de zogende H935 H8689 [schapen] deed Hij hem komen H7462 H8800 , om te weiden H3290 Jakob H5971 , Zijn volk H3478 , en Israel H5159 , Zijn erfenis.
  72 H7462 H8686 Ook heeft hij hen geweid H8537 naar de oprechtheid H3824 zijns harten H5148 H8686 , en heeft hen geleid H8394 met een zeer verstandig beleid H3709 zijner handen.