3H776[044:4] Want zij hebben het landH3423H8804niet geerfdH2719door hun zwaardH2220, en hun armH3467H8689heeft hun geen heil gegevenH3225; maar Uw rechterhandH2220, en Uw armH216, en het lichtH6440Uws aangezichtsH7521H8804, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.