Psalms 35

DSV_Strongs(i)
  1 H1732 [Een] [psalm] van David H7378 H8798 . Twist H3068 , HEERE H3401 ! met mijn twisters H3898 H8798 ; strijd H3898 H8802 met mijn bestrijders.
  2 H2388 H8685 Grijp H4043 het schild H6793 en de rondas H6965 H8798 , en sta op H5833 tot mijn hulp.
  3 H7324 H0 En breng H2595 de spies H7324 H8685 voort H5462 H8798 , en sluit [den] [weg] toe H7291 H8802 , mijn vervolgers H7125 H8800 tegemoet H559 H8798 ; zeg H5315 tot mijn ziel H3444 : Ik ben uw Heil.
  4 H954 H8799 Laat hen beschaamd H3637 H8735 en te schande worden H5315 , die mijn ziel H1245 H8764 zoeken H268 ; laat hen achterwaarts H5472 H8735 gedreven H2659 H8799 en schaamrood worden H7451 , die kwaad H2803 H8802 tegen mij bedenken.
  5 H4671 Laat hen worden als kaf H6440 voor H7307 den wind H4397 , en de Engel H3068 des HEEREN H1760 H8802 drijve hen weg.
  6 H1870 Hun weg H2822 zij duister H2519 en gans slibberig H4397 ; en de Engel H3068 des HEEREN H7291 H8802 vervolge hen.
  7 H2600 Want zij hebben zonder oorzaak H7845 de groeve H7568 van hun net H2934 H8804 voor mij verborgen H2600 ; zij hebben zonder oorzaak H2658 H8804 gegraven H5315 voor mijn ziel.
  8 H7722 De verwoesting H935 H8799 overkome H3808 hem, dat hij het niet H3045 H8799 wete H7568 , en zijn net H2934 H8804 , dat hij verborgen heeft H3920 H8799 , vange H5307 H8799 hemzelven; hij valle H7722 daarin met verwoesting.
  9 H5315 Zo zal mijn ziel H1523 H8799 zich verheugen H3068 in den HEERE H7797 H8799 ; zij zal vrolijk zijn H3444 in Zijn heil.
  10 H6106 Al mijn beenderen H559 H8799 zullen zeggen H3068 : HEERE H6041 , wie is U gelijk! U, Die den ellendige H5337 H8688 redt H2389 van dien, die sterker H6041 is dan hij, en den ellendige H34 en nooddruftige H1497 H8802 van zijn berover.
  11 H2555 Wrevelige H5707 getuigen H6965 H8799 staan er op H3045 H8804 ; hetgeen ik niet weet H7592 H8799 , eisen zij van mij.
  12 H7999 H8762 Zij vergelden H7451 mij kwaad H2896 voor goed H7908 , de beroving H5315 mijner ziel.
  13 H2470 H8800 Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren H8242 , was een zak H3830 mijn kleed H6031 H8765 ; ik kwelde H5315 mijn ziel H6685 met vasten H8605 , en mijn gebed H7725 H8799 keerde weder H2436 in mijn boezem.
  14 H1980 H8694 Ik ging H7453 steeds, alsof het een vriend H251 , alsof het mij een broeder H7817 H8804 geweest ware; ik ging gebukt H6937 H8802 in het zwart H517 , als een, die over [zijn] moeder H57 treurt.
  15 H6761 Maar als ik hinkte H8055 H8804 , waren zij verblijd H622 H8738 , en verzamelden zich H622 H8738 ; zij verzamelden zich H5222 tot mij [als] geslagenen H3045 H8804 , en ik merkte H7167 H8804 niets; zij scheurden H1826 H8804 [hun] [klederen], en zwegen niet stil.
  16 H2611 Onder de huichelende H3934 spotachtige H4580 tafelbroeders H2786 H8800 knersten zij H8127 over mij met hun tanden.
  17 H136 HEERE H7200 H8799 ! hoe lang zult Gij toezien H7725 H0 ? Breng H5315 mijn ziel H7725 H8685 weder H7722 van hunlieder verwoestingen H3173 , mijn eenzame H3715 van de jonge leeuwen.
  18 H3034 H8686 Zo zal ik U loven H7227 in de grote H6951 gemeente H6099 ; onder machtig veel H5971 volks H1984 H8762 zal ik U prijzen.
  19 H8055 H8799 Laat hen zich niet verblijden H8267 over mij, die mij om valse oorzaken H341 H8802 vijanden zijn H7169 H8799 ; [noch] wenken H5869 met de ogen H2600 , die mij zonder oorzaak H8130 H8802 haten.
  20 H1696 H8762 Want zij spreken H7965 niet van vrede H2803 H8799 , maar zij bedenken H4820 bedriegelijke H1697 zaken H7282 tegen de stillen H776 in het land.
  21 H6310 En zij sperren hun mond H7337 H8686 wijd op H559 H8804 tegen mij; zij zeggen H1889 : Ha H1889 , ha H5869 , ons oog H7200 H8804 heeft het gezien!
  22 H3068 HEERE H7200 H8804 ! Gij hebt het gezien H2790 H8799 , zwijg H136 niet; HEERE H7368 H8799 ! wees niet verre van mij.
  23 H5782 H8685 Ontwaak H6974 H8685 en word wakker H4941 tot mijn recht H430 ; mijn God H136 en HEERE H7379 ! tot mijn twistzaak.
  24 H8199 H8798 Doe mij recht H6664 naar Uw gerechtigheid H3068 , HEERE H430 , mijn God H8055 H8799 ! en laat hen zich over mij niet verblijden.
  25 H559 H8799 Laat hen niet zeggen H3820 in hun hart H1889 : Heah H5315 , onze ziel H559 H8799 ! laat hen niet zeggen H1104 H8765 : Wij hebben hem verslonden!
  26 H954 H8799 Laat hen beschaamd H3162 en te zamen H2659 H8799 schaamrood worden H7451 , die zich in mijn kwaad H8056 verblijden H1322 ; laat hen met schaamte H3639 en schande H3847 H8799 bekleed worden H1431 H8688 , die zich tegen mij groot maken.
  27 H7442 H8799 Laat hen vrolijk zingen H8055 H8799 en verblijd zijn H2655 , die lust H6664 hebben tot mijn gerechtigheid H8548 ; en laat hen geduriglijk H559 H8799 zeggen H1431 H8799 : Groot gemaakt zij H3068 de HEERE H2655 , Die lust H7965 heeft tot den vrede H5650 Zijns knechts!
  28 H3956 Zo zal mijn tong H1897 H8799 vermelden H6664 Uw gerechtigheid H8416 , [en] Uw lof H3117 den gansen dag.