DSV_Strongs(i)
1
H1732
[Een] [psalm] van David
H7378 H8798
. Twist
H3068
, HEERE
H3401
! met mijn twisters
H3898 H8798
; strijd
H3898 H8802
met mijn bestrijders.
2
H2388 H8685
Grijp
H4043
het schild
H6793
en de rondas
H6965 H8798
, en sta op
H5833
tot mijn hulp.
3
H7324 H0
En breng
H2595
de spies
H7324 H8685
voort
H5462 H8798
, en sluit [den] [weg] toe
H7291 H8802
, mijn vervolgers
H7125 H8800
tegemoet
H559 H8798
; zeg
H5315
tot mijn ziel
H3444
: Ik ben uw Heil.
4
H954 H8799
Laat hen beschaamd
H3637 H8735
en te schande worden
H5315
, die mijn ziel
H1245 H8764
zoeken
H268
; laat hen achterwaarts
H5472 H8735
gedreven
H2659 H8799
en schaamrood worden
H7451
, die kwaad
H2803 H8802
tegen mij bedenken.
5
H4671
Laat hen worden als kaf
H6440
voor
H7307
den wind
H4397
, en de Engel
H3068
des HEEREN
H1760 H8802
drijve hen weg.
6
H1870
Hun weg
H2822
zij duister
H2519
en gans slibberig
H4397
; en de Engel
H3068
des HEEREN
H7291 H8802
vervolge hen.
7
H2600
Want zij hebben zonder oorzaak
H7845
de groeve
H7568
van hun net
H2934 H8804
voor mij verborgen
H2600
; zij hebben zonder oorzaak
H2658 H8804
gegraven
H5315
voor mijn ziel.
8
H7722
De verwoesting
H935 H8799
overkome
H3808
hem, dat hij het niet
H3045 H8799
wete
H7568
, en zijn net
H2934 H8804
, dat hij verborgen heeft
H3920 H8799
, vange
H5307 H8799
hemzelven; hij valle
H7722
daarin met verwoesting.
9
H5315
Zo zal mijn ziel
H1523 H8799
zich verheugen
H3068
in den HEERE
H7797 H8799
; zij zal vrolijk zijn
H3444
in Zijn heil.
10
H6106
Al mijn beenderen
H559 H8799
zullen zeggen
H3068
: HEERE
H6041
, wie is U gelijk! U, Die den ellendige
H5337 H8688
redt
H2389
van dien, die sterker
H6041
is dan hij, en den ellendige
H34
en nooddruftige
H1497 H8802
van zijn berover.
11
H2555
Wrevelige
H5707
getuigen
H6965 H8799
staan er op
H3045 H8804
; hetgeen ik niet weet
H7592 H8799
, eisen zij van mij.
13
H2470 H8800
Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren
H8242
, was een zak
H3830
mijn kleed
H6031 H8765
; ik kwelde
H5315
mijn ziel
H6685
met vasten
H8605
, en mijn gebed
H7725 H8799
keerde weder
H2436
in mijn boezem.
14
H1980 H8694
Ik ging
H7453
steeds, alsof het een vriend
H251
, alsof het mij een broeder
H7817 H8804
geweest ware; ik ging gebukt
H6937 H8802
in het zwart
H517
, als een, die over [zijn] moeder
H57
treurt.
15
H6761
Maar als ik hinkte
H8055 H8804
, waren zij verblijd
H622 H8738
, en verzamelden zich
H622 H8738
; zij verzamelden zich
H5222
tot mij [als] geslagenen
H3045 H8804
, en ik merkte
H7167 H8804
niets; zij scheurden
H1826 H8804
[hun] [klederen], en zwegen niet stil.
16
H2611
Onder de huichelende
H3934
spotachtige
H4580
tafelbroeders
H2786 H8800
knersten zij
H8127
over mij met hun tanden.
17
H136
HEERE
H7200 H8799
! hoe lang zult Gij toezien
H7725 H0
? Breng
H5315
mijn ziel
H7725 H8685
weder
H7722
van hunlieder verwoestingen
H3173
, mijn eenzame
H3715
van de jonge leeuwen.
18
H3034 H8686
Zo zal ik U loven
H7227
in de grote
H6951
gemeente
H6099
; onder machtig veel
H5971
volks
H1984 H8762
zal ik U prijzen.
19
H8055 H8799
Laat hen zich niet verblijden
H8267
over mij, die mij om valse oorzaken
H341 H8802
vijanden zijn
H7169 H8799
; [noch] wenken
H5869
met de ogen
H2600
, die mij zonder oorzaak
H8130 H8802
haten.
20
H1696 H8762
Want zij spreken
H7965
niet van vrede
H2803 H8799
, maar zij bedenken
H4820
bedriegelijke
H1697
zaken
H7282
tegen de stillen
H776
in het land.
21
H6310
En zij sperren hun mond
H7337 H8686
wijd op
H559 H8804
tegen mij; zij zeggen
H1889
: Ha
H1889
, ha
H5869
, ons oog
H7200 H8804
heeft het gezien!
22
H3068
HEERE
H7200 H8804
! Gij hebt het gezien
H2790 H8799
, zwijg
H136
niet; HEERE
H7368 H8799
! wees niet verre van mij.
23
H5782 H8685
Ontwaak
H6974 H8685
en word wakker
H4941
tot mijn recht
H430
; mijn God
H136
en HEERE
H7379
! tot mijn twistzaak.
24
H8199 H8798
Doe mij recht
H6664
naar Uw gerechtigheid
H3068
, HEERE
H430
, mijn God
H8055 H8799
! en laat hen zich over mij niet verblijden.
25
H559 H8799
Laat hen niet zeggen
H3820
in hun hart
H1889
: Heah
H5315
, onze ziel
H559 H8799
! laat hen niet zeggen
H1104 H8765
: Wij hebben hem verslonden!
26
H954 H8799
Laat hen beschaamd
H3162
en te zamen
H2659 H8799
schaamrood worden
H7451
, die zich in mijn kwaad
H8056
verblijden
H1322
; laat hen met schaamte
H3639
en schande
H3847 H8799
bekleed worden
H1431 H8688
, die zich tegen mij groot maken.