DSV_Strongs(i)
11
H7368 H8799
[022:12] Zo wees niet verre
H6869
van mij, want benauwdheid
H7138
is nabij
H5826 H8802
; want er is geen helper.
12
H7227
[022:13] Vele
H6499
varren
H5437 H8804
hebben mij omsingeld
H47
, sterke
H1316
[stieren] van Basan
H3803 H8765
hebben mij omringd.
13
H6310
[022:14] Zij hebben hun mond
H6475 H8804
tegen mij opgesperd
H2963 H8802
, [als] een verscheurende
H7580 H8802
en brullende
H738
leeuw.
14
H8210 H8738
[022:15] Ik ben uitgestort
H4325
als water
H6106
, en al mijn beenderen
H6504 H8694
hebben zich vaneen gescheiden
H3820
; mijn hart
H1749
is als was
H4549 H8738
, het is gesmolten
H8432
in het midden
H4578
mijns ingewands.
15
H3581
[022:16] Mijn kracht
H3001 H8804
is verdroogd
H2789
als een potscherf
H3956
, en mijn tong
H1692 H8716
kleeft
H4455
aan mijn gehemelte
H8239 H8799
; en Gij legt
H6083
mij in het stof
H4194
des doods.
16
H3611
[022:17] Want honden
H5437 H8804
hebben mij omsingeld
H5712
; een vergadering
H7489 H8688
van boosdoeners
H5362 H8689
heeft mij omgeven
H3027
; zij hebben mijn handen
H7272
en mijn voeten
H3738 H8804 H8675 H738
doorgraven.
17
H6106
[022:18] Al mijn beenderen
H5608 H8762
zou ik kunnen tellen
H5027 H8686
; zij schouwen het aan
H7200 H8799
, zij zien op mij.
18
H2505 H8762
[022:19] Zij delen
H899
mijn klederen
H5307 H8686
onder zich, en werpen
H1486
het lot
H3830
over mijn gewaad.
19
H3068
[022:20] Maar Gij, HEERE
H7368 H8799
! wees niet verre
H360
; mijn Sterkte
H2363 H8798
! haast U
H5833
tot mijn hulp.