DSV_Strongs(i)
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H7121 H0
, roept
H8034
Zijn Naam
H7121 H8798
aan
H3045 H0
, maakt
H5949
Zijn daden
H3045 H8685
bekend
H5971
onder de volken.
2
H7891 H8798
Zingt
H2167 H8761
Hem, psalmzingt
H7878 H8798
Hem, spreekt aandachtelijk
H6381 H8737
van al Zijn wonderen.
3
H1984 H8690
Roemt
H8034
u in den
H6944
Naam Zijner heiligheid
H3820
; het hart
H3068
dergenen, die den HEERE
H1245 H8764
zoeken
H8055 H8799
, verblijde zich.
4
H1875 H8798
Vraagt naar
H3068
den HEERE
H5797
en Zijn sterkte
H1245 H8761
; zoekt
H6440
Zijn aangezicht
H8548
geduriglijk.
5
H2142 H8798
Gedenkt
H6381 H8737
Zijner wonderen
H6213 H8804
, die Hij gedaan heeft
H4159
, Zijner wondertekenen
H4941
, en der oordelen
H6310
Zijns monds.
6
H2233
Gij zaad
H85
van Abraham
H5650
, Zijn knecht
H1121
, gij kinderen
H3290
van Jakob
H972
, Zijn uitverkorene!
8
H2142 H8804
Hij gedenkt
H1285
Zijns verbonds
H5769
tot in der eeuwigheid
H1697
, des woords
H6680 H8765
, [dat] Hij ingesteld heeft
H505
, tot in duizend
H1755
geslachten;
9
H85
[Des] [verbonds], dat Hij met Abraham
H3772 H8804
heeft gemaakt
H7621
, en Zijns eeds
H3446
aan Izak;
10
H5975 H8686
Welken Hij ook gesteld heeft
H3290
aan Jakob
H2706
tot een inzetting
H3478
, aan Israel
H5769
[tot] een eeuwig
H1285
verbond,
11
H559 H8800
Zeggende
H5414 H8799
: Ik zal u geven
H776
het land
H3667
Kanaan
H2256
, het snoer
H5159
van ulieder erfdeel.
12
H4962
Als zij weinig mensen
H4557
in getal
H4592
waren, ja, weinig
H1481 H8802
en vreemdelingen daarin;
13
H1980 H8691
En wandelden
H1471
van volk
H1471
tot volk
H4467
, van het ene koninkrijk
H312
tot het andere
H5971
volk;
14
H3240 H0
Hij liet
H120
geen mens
H3240 H8689
toe
H6231 H8800
hen te onderdrukken
H3198 H8686
; ook bestrafte Hij
H4428
koningen om hunnentwil, [zeggende]:
15
H5060 H0
Tast
H4899
Mijn gezalfden
H5060 H8799
niet aan
H5030
, en doet Mijn profeten
H7489 H8686
geen kwaad.
16
H7121 H8799
Hij riep
H7458
ook een honger
H776
in het land
H7665 H8804
; Hij brak
H4294
allen staf
H3899
des broods.
17
H7971 H8804
Hij zond
H376
een man
H6440
voor hun aangezicht
H3130
henen; Jozef
H4376 H8738
werd verkocht
H5650
tot een slaaf.
18
H6031 H8765
Men drukte
H7272
zijn voeten
H3525
in den stok
H5315
; zijn persoon
H935 H8804
kwam
H1270
[in] de ijzers.
19
H6256
Tot den tijd
H1697
toe, dat Zijn woord
H935 H8800
kwam
H565
, heeft hem de rede
H3068
des HEEREN
H6884 H8804
doorlouterd.
20
H4428
De koning
H7971 H8804
zond
H5425 H8686
, en deed hem ontslaan
H4910 H8802
; de heerser
H5971
der volken
H6605 H8762
liet hem los.
21
H7760 H8804
Hij zette
H113
hem tot een heer
H1004
over zijn huis
H4910 H8802
, en tot een heerser
H7075
over al zijn goed;
22
H8269
Om zijn vorsten
H631 H8800
te binden
H5315
naar zijn lust
H2205
, en zijn oudsten
H2449 H8762
te onderwijzen.
23
H935 H8799
Daarna kwam
H3478
Israel
H4714
in Egypte
H3290
, en Jakob
H1481 H8804
verkeerde als vreemdeling
H776
in het land
H2526
van Cham.
24
H5971
En Hij deed Zijn volk
H3966
zeer
H6509 H8686
wassen
H6105 H8686
, en maakte het machtiger
H6862
dan Zijn tegenpartijders.
25
H2015 H8804
Hij keerde
H3820
hun hart
H5971
om, dat zij Zijn volk
H8130 H8800
haatten
H5650
, dat zij met Zijn knechten
H5230 H8692
listiglijk handelden.
26
H7971 H8804
Hij zond
H4872
Mozes
H5650
, Zijn knecht
H175
, [en] Aaron
H977 H8804
, dien Hij verkoren had.
27
H7760 H8804
Zij deden
H1697
onder hen de bevelen
H226
Zijner tekenen
H4159
, en de wonderwerken
H776
in het land
H2526
van Cham.
28
H7971 H8804
Hij zond
H2822
duisternis
H2821 H8686
, en maakte het duister
H1697
; en zij waren Zijn woord
H4784 H8804
niet wederspannig.
29
H2015 H8804
Hij keerde
H4325
hun wateren
H1818
in bloed
H4191 H8686
, en Hij doodde
H1710
hun vissen.
30
H776
Hun land
H8317 H0
bracht
H6854
vorsen
H8317 H8804
voort in overvloed
H2315
, [tot] in de binnenste kameren
H4428
hunner koningen.
31
H559 H8804
Hij sprak
H935 H8799
, en er kwam
H6157
een vermenging van ongedierte
H3654
, luizen
H1366
, in hun ganse landpale.
32
H5414 H8804
Hij maakte
H1653
hun regen
H1259
tot hagel
H3852
, vlammig
H784
vuur
H776
in hun land.
33
H5221 H8686
En Hij sloeg
H1612
hun wijnstok
H8384
en hun vijgeboom
H7665 H8762
, en Hij brak
H6086
het geboomte
H1366
hunner landpalen.
34
H559 H8804
Hij sprak
H935 H8799
, en er kwamen
H697
sprinkhanen
H3218
en kevers
H4557
, en dat zonder getal;
35
H6212
Die al het kruid
H776
in hun land
H398 H8799
opaten
H398 H0
, ja, aten
H6529
de vrucht
H127
hunner landouwe
H398 H8799
op.
36
H5221 H8686
Hij versloeg
H1060
ook alle eerstgeborenen
H776
in hun land
H7225
, de eerstelingen
H202
al hunner krachten.
37
H3318 H8686
En Hij voerde hen uit
H3701
met zilver
H2091
en goud
H7626
; en onder hun stammen
H3782 H8802
was niemand, die struikelde.
38
H4714
Egypte
H8055 H8804
was blijde
H3318 H8800
, als zij uittrokken
H6343
, want hun verschrikking
H5307 H8804
was op hen gevallen.
39
H6566 H0
Hij breidde
H6051
een wolk
H6566 H8804
uit
H4539
tot een deksel
H784
, en vuur
H3915
om den nacht
H215 H8687
te verlichten.
40
H7592 H8804
Zij baden
H7958
, en Hij deed kwakkelen
H935 H8686
komen
H7646 H8686
, en Hij verzadigde
H8064
hen met hemels
H3899
brood.
41
H6605 H8804
Hij opende
H6697
een steenrots
H2100 H8799
, en er vloeiden
H4325
wateren
H1980 H8804
uit, [die] gingen
H6723
door de dorre plaatsen
H5104
[als] een rivier.
42
H2142 H8804
Want Hij dacht aan
H6944
Zijn heilig
H1697
woord
H85
, aan Abraham
H5650
, Zijn knecht.
43
H3318 H0
Alzo voerde Hij
H5971
Zijn volk
H3318 H8686
uit
H8342
met vrolijkheid
H972
, Zijn uitverkorenen
H7440
met gejuich.
44
H5414 H8799
En Hij gaf
H776
hun de landen
H1471
der heidenen
H3423 H8799
, zodat zij in erfenis bezaten
H5999
den arbeid
H3816
der volken;
45
H2706
Opdat zij Zijn inzettingen
H8104 H8799
onderhielden
H8451
, en Zijn wetten
H5341 H8799
bewaarden
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
106
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H3034 H8685
! Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
, want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
2
H1369
Wie zal de mogendheden
H3068
des HEEREN
H4448 H8762
uitspreken
H8416
, al Zijn lof
H8085 H8686
verkondigen?
3
H835
Welgelukzalig
H4941
zijn zij, die het recht
H8104 H8802
onderhouden
H6256
, die te aller tijd
H6666
gerechtigheid
H6213 H8802
doet.
4
H2142 H8798
Gedenk
H3068
mijner, o HEERE
H7522
! naar het welbehagen
H5971
[tot] Uw volk
H6485 H8798
, bezoek
H3444
mij met Uw heil;
5
H7200 H8800
Opdat ik aanschouwe
H2896
het goede
H972
Uwer uitverkorenen
H8055 H8800
; opdat ik mij verblijde
H8057
met de blijdschap
H1471
Uws volks
H1984 H8692
; opdat ik mij beroeme
H5159
met Uw erfdeel.
6
H2398 H8804
Wij hebben gezondigd
H1
, mitsgaders onze vaderen
H5753 H8689
, wij hebben verkeerdelijk gedaan
H7561 H8689
; wij hebben goddelooslijk gehandeld.
7
H1
Onze vaders
H4714
in Egypte
H7919 H8689
hebben niet gelet
H6381 H8737
op Uw wonderen
H7230
; zij zijn der menigte
H2617
Uwer goedertierenheid
H2142 H8804
niet gedachtig geweest
H4784 H8686
; maar zij waren wederspannig
H3220
aan de zee
H5488 H3220
, bij de Schelfzee.
8
H3467 H8686
Doch Hij verloste
H8034
hen om Zijns Naams
H1369
wil, opdat Hij Zijn mogendheid
H3045 H8687
bekend maakte.
9
H1605 H8799
En Hij schold
H5488 H3220
de Schelfzee
H2717 H8799
, zodat zij verdroogde
H3212 H8686
, en Hij deed hen wandelen
H8415
door de afgronden
H4057
, als [door] een woestijn.
10
H3467 H8686
En Hij verloste
H3027
hen uit de hand
H8130 H8802
des haters
H1350 H8799
, en Hij bevrijdde
H3027
hen van de hand
H341 H8802
des vijands.
11
H4325
En de wateren
H3680 H8762
overdekten
H6862
hun wederpartijders
H259
; niet een
H3498 H8738
van hen bleef over.
13
H7911 H8804
[Doch] zij vergaten
H4116 H8765
haast
H4639
Zijn werken
H2442 H8765
, zij verbeidden
H6098
naar Zijn raad niet.
14
H183 H8691
Maar zij werden belust
H8378
met lust
H4057
in de woestijn
H5254 H8762
, en zij verzochten
H410
God
H3452
in de wildernis.
15
H5414 H8799
Toen gaf Hij
H7596
hun hun begeerte
H7971 H8762
; maar Hij zond
H5315
aan hun zielen
H7332
een magerheid.
16
H7065 H8762
En zij benijdden
H4872
Mozes
H4264
in het leger
H175
, [en] Aaron
H6918
, den heilige
H3068
des HEEREN.
17
H776
De aarde
H6605 H8799
deed zich open
H1104 H8799
, en verslond
H1885
Dathan
H3680 H8762
, en overdekte
H5712
de vergadering
H48
van Abiram.
18
H784
En een vuur
H1197 H8799
brandde
H5712
onder hun vergadering
H3852
, een vlam
H3857 H0
stak
H7563
de goddelozen
H3857 H8762
aan brand.
19
H6213 H8799
Zij maakten
H5695
een kalf
H2722
bij Horeb
H7812 H8691
, en zij bogen zich
H4541
voor een gegoten beeld.
20
H4171 H8686
En zij veranderden
H3519
hun Eer
H8403
in de gedaante
H7794
van een os
H6212
, die gras
H398 H8802
eet.
21
H7911 H8804
Zij vergaten
H410
God
H3467 H8688
, hun Heiland
H1419
, Die grote dingen
H6213 H8802
gedaan had
H4714
in Egypte;
22
H6381 H8737
Wonderdaden
H776
in het land
H2526
van Cham
H3372 H8737
; vreselijke dingen
H5488 H3220
aan de Schelfzee.
23
H559 H8799
Dies Hij zeide
H8045 H8687
, dat Hij hen verdelgen zou
H3884
, ten ware
H4872
Mozes
H972
, Zijn uitverkorene
H6556
, in de scheure
H6440
voor Zijn aangezicht
H5975 H8804
gestaan had
H2534
, om Zijn grimmigheid
H7725 H8687
af te keren
H7843 H8687
, dat Hij hen niet verdierf.
24
H3988 H8799
Zij versmaadden
H2532
ook het gewenste
H776
land
H539 H8689
; zij geloofden
H1697
Zijn woord niet.
25
H7279 H8735
Maar zij murmureerden
H168
in hun tenten
H6963
; naar de stem
H3068
des HEEREN
H8085 H8804
hoorden zij niet.
26
H5375 H8799
Dies hief Hij
H3027
tegen hen Zijn hand
H5307 H8687
op, [zwerende], dat Hij hen nedervellen zou
H4057
in de woestijn;
27
H2233
En dat Hij hun zaad
H5307 H8687
zou nedervellen
H1471
onder de heidenen
H2219 H8763
, en hen verstrooien zou
H776
door de landen.
28
H6775 H8735
Ook hebben zij zich gekoppeld
H1187
aan Baal-peor
H2077
, en zij hebben de offeranden
H4191 H8801
der doden
H398 H8799
gegeten.
29
H3707 H8686
En zij hebben [den] [Heere] tot toorn verwekt
H4611
met hun daden
H4046
, zodat de plaag
H6555 H8799
een inbreuk onder hen deed.
30
H5975 H0
Toen stond
H6372
Pinehas
H5975 H8799
op
H6419 H8762
, en hij oefende gericht
H4046
, en de plaag
H6113 H8735
werd opgehouden.
31
H2803 H8735
En het is hem gerekend
H6666
tot gerechtigheid
H1755
, van geslacht
H1755
tot geslacht
H5704
tot
H5769
in eeuwigheid.
32
H7107 H8686
Zij maakten [Hem] ook zeer toornig
H4325 H4808 H8677 H4809
aan het twistwater
H3415 H0
, en het ging
H4872
Mozes
H3415 H8799
kwalijk om hunnentwil.
33
H4784 H8689
Want zij verbitterden
H7307
zijn geest
H981 H8762
, zodat hij [wat] onbedachtelijk voortbracht
H8193
met zijn lippen.
34
H5971
Zij hebben die volken
H8045 H8689
niet verdelgd
H3068
, die de HEERE
H559 H8804
hun gezegd had;
35
H6148 H8691
Maar zij vermengden zich
H1471
met de heidenen
H3925 H8799
, en leerden
H4639
derzelver werken.
37
H1121
Daarenboven hebben zij hun zonen
H1323
en hun dochteren
H7700
den duivelen
H2076 H8799
geofferd.
38
H5355
En zij hebben onschuldig
H1818
bloed
H8210 H8799
vergoten
H1818
, het bloed
H1121
hunner zonen
H1323
en hunner dochteren
H6091
, die zij den afgoden
H3667
van Kanaan
H2076 H8765
hebben opgeofferd
H776
; zodat het land
H1818
door deze bloedschulden
H2610 H8799
is ontheiligd geworden.
39
H2930 H8799
En zij ontreinigden zich
H4639
door hun werken
H2181 H8799
, en zij hebben gehoereerd
H4611
door hun daden.
40
H639
Dies is de toorn
H3068
des HEEREN
H2734 H8799
ontstoken
H5971
tegen Zijn volk
H8581 H8762
, en Hij heeft een gruwel gehad
H5159
aan Zijn erfdeel.
41
H5414 H8799
En Hij gaf
H3027
hen in de hand
H1471
der heidenen
H8130 H8802
, en hun haters
H4910 H8799
heersten over hen.
42
H341 H8802
En hun vijanden
H3905 H8799
hebben hen verdrukt
H3665 H8735
, en zij zijn vernederd geworden
H3027
onder hun hand.
43
H7227 H6471
Hij heeft hen menigmaal
H5337 H8686
gered
H4784 H8686
; maar zij verbitterden
H6098
[Hem] door hun raad
H4355 H8799
, en werden uitgeteerd
H5771
door hun ongerechtigheid.
44
H7200 H8799
Nochtans zag Hij
H6862
hun benauwdheid
H7440
aan, als Hij hun geschrei
H8085 H8800
hoorde.
45
H2142 H8799
En Hij dacht
H1285
tot hun beste aan Zijn verbond
H5162 H8735
, en het berouwde
H7230
Hem naar de veelheid
H2617
Zijner goedertierenheden.
46
H5414 H8799
Dies gaf Hij
H7356
hun barmhartigheid
H6440
voor het aangezicht
H7617 H8802
van allen, die hen gevangen hadden.
47
H3467 H8685
Verlos
H3068
ons, HEERE
H430
, onze God
H6908 H8761
! en verzamel
H1471
ons uit de heidenen
H8034
, opdat wij den Naam
H6944
Uwer heiligheid
H3034 H8687
loven
H7623 H8692
, ons beroemende
H8416
in Uw lof.
48
H1288 H8803
Geloofd
H3068
zij de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H5769
, van eeuwigheid
H5769
en tot in eeuwigheid
H5971
; en al het volk
H559 H8804
zegge
H543
: Amen
H1984 H8761 H3050
, Hallelujah!
107
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
2
H1350 H8803
Dat [zulks] de bevrijden
H3068
des HEEREN
H559 H8799
zeggen
H3027
, die Hij van de hand
H6862
der wederpartijders
H1350 H8804
bevrijd heeft.
3
H776
En Hij die uit de landen
H6908 H8765
verzameld heeft
H4217
, van het oosten
H4628
en van het westen
H6828
, van het noorden
H3220
en van de zee.
4
H4057
Die in de woestijn
H8582 H8804
dwaalden
H1870
, in een weg
H3452
der wildernis
H5892
, die geen stad
H4186
ter woning
H4672 H8804
vonden;
6
H6817 H8799
Doch roepende
H3068
tot den HEERE
H6862
in de benauwdheid
H5337 H8686
, die zij hadden, heeft Hij hen gered
H4691
uit hun angsten;
7
H1869 H8686
En Hij leidde
H3477
hen op een rechten
H1870
weg
H3212 H8800
, om te gaan
H5892
tot een stad
H4186
ter woning.
8
H3068
Laat hen voor den HEERE
H2617
Zijn goedertierenheid
H3034 H8686
loven
H6381 H8737
, en Zijn wonderwerken
H1121
voor de kinderen
H120
der mensen;
9
H8264 H8802
Want Hij heeft de dorstige
H5315
ziel
H7646 H8689
verzadigd
H7457
, en de hongerige
H5315
ziel
H2896
met goed
H4390 H8765
vervuld;
10
H2822
Die in duisternis
H6757
en de schaduw des doods
H3427 H8802
zaten
H615
, gebonden
H6040
met verdrukking
H1270
en ijzer;
11
H4784 H8689
Omdat zij wederspannig waren geweest
H410
tegen Gods
H561
geboden
H6098
, en den raad
H5945
des Allerhoogsten
H5006 H8804
onwaardiglijk verworpen hadden.
12
H3820
Waarom Hij hun het hart
H5999
door zwarigheid
H3665 H8686
vernederd heeft
H3782 H8804
; zij zijn gestruikeld
H5826 H8802
, en er was geen helper.
13
H2199 H8799
Doch roepende
H3068
tot den HEERE
H6862
in de benauwdheid
H3467 H8686
, die zij hadden, verloste Hij
H4691
hen uit hun angsten.
14
H3318 H8686
Hij voerde hen uit
H2822
de duisternis
H6757
en de schaduw des doods
H5423 H8762
, en Hij brak
H4147
hun banden.
15
H3068
Laat hen voor den HEERE
H2617
Zijn goedertierenheid
H3034 H8686
loven
H6381 H8737
, en Zijn wonderwerken
H1121
voor de kinderen
H120
der mensen;
16
H5178
Want Hij heeft de koperen
H1817
deuren
H7665 H8765
gebroken
H1270
, en de ijzeren
H1280
grendelen
H1438 H8765
in stukken gehouwen.
17
H191
De zotten
H1870
worden om den weg
H6588
hunner overtreding
H5771
, en om hun ongerechtigheden
H6031 H8691
geplaagd;
18
H5315
Hun ziel
H8581 H8762
gruwelde
H400
van alle spijze
H8179
, en zij waren tot aan de poorten
H4194
des doods
H5060 H8686
gekomen.
19
H2199 H8799
Doch roepende
H3068
tot den HEERE
H6862
in de benauwdheid
H3467 H8686
, die zij hadden, verloste Hij
H4691
hen uit hun angsten.
20
H7971 H8799
Hij zond
H1697
Zijn woord
H7495 H8799
uit, en heelde
H4422 H8762
hen, en rukte hen uit
H7825
hun kuilen.
21
H3068
Laat hen voor den HEERE
H2617
Zijn goedertierenheid
H3034 H8686
loven
H6381 H8737
, en Zijn wonderwerken
H1121
voor de kinderen
H120
der mensen.
22
H2077 H8426
En dat zij lofofferen
H2076 H8799
offeren
H7440
, en met gejuich
H4639
Zijn werken
H5608 H8762
vertellen.
23
H591
Die met schepen
H3220
ter zee
H3381 H8802
afvaren
H4399
, handel
H6213 H8802
doende
H7227
op grote
H4325
wateren;
24
H7200 H8804
Die zien
H4639
de werken
H3068
des HEEREN
H6381 H8737
, en Zijn wonderwerken
H4688
in de diepte.
25
H559 H8799
Als Hij spreekt
H5591 H7307
, zo doet Hij een stormwind
H5975 H8686
opstaan
H1530
, die haar golven
H7311 H8787
omhoog verheft.
26
H5927 H8799
Zij rijzen op
H8064
naar den hemel
H3381 H8799
; zij dalen neder
H8415
tot in de afgronden
H5315
; hun ziel
H4127 H8709
versmelt
H7451
van angst.
27
H2287 H8799
Zij dansen
H5128 H8799
en waggelen
H7910
als een dronken man
H2451
, en al hun wijsheid
H1104 H8691
wordt verslonden.
28
H6817 H8799
Doch roepende
H3068
tot den HEERE
H6862
in de benauwdheid
H3318 H8686
, die zij hadden, zo voerde Hij hen uit
H4691
hun angsten.
29
H6965 H8686
Hij doet
H5591
den storm
H1827
stilstaan
H1530
, zodat hun golven
H2814 H8799
stilzwijgen.
30
H8055 H8799
Dan zijn zij verblijd
H8367 H8799
, omdat zij gestild zijn
H4231
, en dat Hij hen tot de haven
H2656
hunner begeerte
H5148 H8686
geleid heeft.
31
H3068
Laat hen voor den HEERE
H2617
Zijn goedertierenheid
H3034 H8686
loven
H6381 H8737
, en Zijn wonderwerken
H1121
voor de kinderen
H120
der mensen;
32
H7311 H8787
En Hem verhogen
H6951
in de gemeente
H5971
des volks
H4186
, en in het gestoelte
H2205
der oudsten
H1984 H8762
Hem roemen.
33
H7760 H8799
Hij stelt
H5104
de rivieren
H4057
tot een woestijn
H4325 H4161
, en watertochten
H6774
tot dorstig [land].
34
H6529
Het vruchtbaar
H776
land
H4420
tot zouten
H7451
[grond], om de boosheid
H3427 H8802
dergenen, die daarin wonen.
35
H7760 H8799
Hij stelt
H4057
de woestijn
H98 H4325
tot een waterpoel
H6723
, en het dorre
H776
land
H4325 H4161
tot watertochten.
36
H7457
En Hij doet de hongerigen
H3427 H8686
aldaar wonen
H3559 H8787
, en zij stichten
H5892
een stad
H4186
ter woning;
37
H2232 H8799
En bezaaien
H7704
akkers
H5193 H8799
, en planten
H3754
wijngaarden
H8393
, die inkomende
H6529
vrucht
H6213 H8799
voortbrengen.
38
H1288 H8762
En Hij zegent
H3966
hen, zodat zij zeer
H7235 H8799
vermenigvuldigen
H929
, en hun vee
H4591 H8686
vermindert Hij niet.
39
H4591 H8799
Daarna verminderen zij
H7817 H8799
, en komen ten onder
H6115
, door verdrukking
H7451
, kwaad
H3015
en droefenis.
40
H8210 H8802
Hij stort
H937
verachting
H5081
uit over de prinsen
H8582 H8686
, en doet hen dwalen
H8414
in het woeste
H1870
, waar geen weg is.
41
H7682 H0
Maar Hij brengt
H34
den nooddruftige
H6040
uit de verdrukking
H7682 H8762
in een hoog vertrek
H7760 H8799
, en maakt
H4940
de huisgezinnen
H6629
als kudden.
42
H3477
De oprechten
H7200 H8799
zien
H8055 H8799
het, en zijn verblijd
H5766
, maar alle ongerechtigheid
H7092 H8804
stopt
H6310
haar mond.
43
H2450
Wie is wijs
H8104 H8799
? Die neme deze [dingen] waar
H995 H8709
; en dat zij verstandelijk letten
H2617
op de goedertierenheden
H3068
des HEEREN.
108
1
H7892
Een lied
H4210
, een psalm
H1732
van David
H430
. (H108:2) O God
H3820
! mijn hart
H3559 H8737
is bereid
H7891 H8799
; ik zal zingen
H2167 H8762
en psalmzingen
H3519
, ook mijn eer.
2
H5782 H8798
[0108:3] Waak op
H5035
, gij luit
H3658
en harp
H7837
! ik zal in den dageraad
H5782 H8686
opwaken.
3
H3034 H8686
[0108:4] Ik zal U loven
H5971
onder de volken
H3068
, o HEERE
H2167 H8762
! en ik zal U psalmzingen
H3816
onder de natien.
4
H2617
[0108:5] Want Uw goedertierenheid
H1419
is groot
H8064
tot boven de hemelen
H571
, en Uw waarheid
H7834
tot aan de bovenste wolken.
5
H7311 H8798
[0108:6] Verhef U
H430
, o God
H8064
! boven de hemelen
H3519
, en Uw eer
H776
over de ganse aarde.
6
H3039
[0108:7] Opdat Uw beminden
H2502 H8735
bevrijd worden
H3467 H8685
; geef heil
H3225
[door] Uw rechterhand
H6030 H8798
, en verhoor ons.
7
H430
[0108:8] God
H1696 H8765
heeft gesproken
H6944
in Zijn heiligdom
H5937 H8799
, [dies] zal ik van vreugde opspringen
H7927
; ik zal Sichem
H2505 H8762
delen
H6010
, en het dal
H5523
van Sukkoth
H4058 H8762
zal ik afmeten.
8
H1568
[0108:9] Gilead
H4519
is mijn, Manasse
H669
is mijn, en Efraim
H4581
is de sterkte
H7218
mijns hoofds
H3063
; Juda
H2710 H8781
is mijn wetgever.
9
H4124
[0108:10] Moab
H7366 H5518
is mijn waspot
H123
; op Edom
H5275
zal ik mijn schoen
H7993 H8686
werpen
H6429
; over Palestina
H7321 H8709
zal ik juichen.
10
H2986 H8686
[0108:11] Wie zal mij voeren
H4013
in een vaste
H5892
stad
H5148 H8804
? Wie zal mij leiden
H123
tot in Edom?
11
H430
[0108:12] Zult Gij het niet zijn, o God
H2186 H8804
! [Die] ons verstoten hadt
H3318 H8799
, en Die niet uittoogt
H430
, o God
H6635
! met onze heirkrachten?
12
H3051 H8798
[0108:13] Geef Gij
H5833
ons hulp
H6862
uit de benauwdheid
H120
; want des mensen
H8668
heil
H7723
is ijdelheid.
13
H430
[0108:14] In God
H2428
zullen wij kloeke daden
H6213 H8799
doen
H6862
, en Hij zal onze wederpartijders
H947 H8799
vertreden.
109
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H430
. O God
H8416
mijns lofs
H2790 H8799
! zwijg niet.
2
H6310
Want de mond
H7563
des goddelozen
H6310
en de mond
H4820
des bedrogs
H6605 H8804
zijn tegen mij opengedaan
H1696 H8765
; zij hebben met mij gesproken
H8267
met een valse
H3956
tong.
3
H8135
En met hatelijke
H1697
woorden
H5437 H8804
hebben zij mij omsingeld
H3898 H8735
; ja, zij hebben mij bestreden
H2600
zonder oorzaak.
4
H160
Voor mijn liefde
H7853 H8799
, staan zij mij tegen
H8605
; maar ik was [steeds] [in] [het] gebed.
5
H7451
En zij hebben mij kwaad
H2896
voor goed
H7760 H8799
opgelegd
H8135
, en haat
H160
voor mijn liefde.
6
H6485 H8685
Stel
H7563
een goddeloze
H7854
over hem, en de satan
H5975 H8799
sta
H3225
aan zijn rechterhand.
7
H8199 H8736
Als hij gericht wordt
H3318 H8799
, zo ga hij
H7563
schuldig
H8605
uit, en zijn gebed
H2401
zij tot zonde.
10
H1121
En dat zijn kinderen
H5128 H8800
hier en daar
H5128 H8799
omzwerven
H7592 H8765
, en bedelen
H2723
, en [de] [nooddruft] uit hun verwoeste plaatsen
H1875 H8804
zoeken.
11
H5383 H8802
Dat de schuldeiser
H5367 H8762
aansla
H2114 H8801
al wat hij heeft, en dat de vreemden
H3018
zijn arbeid
H962 H8799
roven.
12
H2617
Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid
H4900 H8802
[over] [hem] uitstrekke
H3490
, en dat er niemand zij, die zijn wezen
H2603 H8802
genadig zij.
13
H319
Dat zijn nakomelingen
H3772 H8687
uitgeroeid worden
H8034
; hun naam
H4229 H8735
worde uitgedelgd
H312
in het andere
H1755
geslacht.
14
H5771
De ongerechtigheid
H1
zijner vaderen
H2142 H8735
worde gedacht
H3068
bij den HEERE
H2403
, en de zonde
H517
zijner moeder
H4229 H8735
worde niet uitgedelgd.
15
H8548
Dat zij gedurig
H3068
voor den HEERE
H3772 H0
zijn; en Hij roeie
H2143
hun gedachtenis
H3772 H8686
uit
H776
van de aarde.
16
H2142 H8804
Omdat hij niet gedacht heeft
H2617
weldadigheid
H6213 H8800
te doen
H6041
, maar heeft den ellendigen
H34
en den nooddruftigen
H376
man
H7291 H8799
vervolgd
H3512 H8737
, en den verslagene
H3824
van hart
H4191 H8788
, om [hem] te doden.
17
H7045
Dewijl hij den vloek
H157 H8799
heeft liefgehad
H935 H8799
, dat die hem overkome
H2654 H8804
, en geen lust gehad heeft
H1293
tot den zegen
H7368 H8799
, zo zij die verre van hem.
18
H3847 H8799
En hij zij bekleed
H7045
met den vloek
H4055
, als met zijn kleed
H935 H8799
, en dat die ga
H7130
tot in het binnenste
H4325
van hem als het water
H8081
, en als de olie
H6106
in zijn beenderen.
19
H899
Die zij hem als een kleed
H5844 H8799
, [waarmede] hij zich bedekt
H4206
, en tot een gordel
H8548
, waarmede hij zich steeds
H2296 H8799
omgordt.
20
H6468
Dit zij het werkloon
H7853 H8802
mijner tegenstanders
H3068
van den HEERE
H7451
, en dergenen, die kwaad
H1696 H8802
spreken
H5315
tegen mijn ziel.
21
H3069
Maar Gij, o HEERE
H136
Heere
H6213 H8798
! maak
H8034
het met mij om Uws Naams
H2617
wil; dewijl Uw goedertierenheid
H2896
goed
H5337 H8685
is, verlos mij.
22
H6041
Want ik ben ellendig
H34
en nooddruftig
H3820
, en mijn hart
H7130
is in het binnenste
H2490 H8804
van mij doorwond.
23
H1980 H8738
Ik ga heen
H6738
gelijk een schaduw
H5186 H8800
, wanneer zij zich neigt
H5287 H8738
; ik worde omgedreven
H697
als een sprinkhaan.
24
H1290
Mijn knieen
H3782 H8804
struikelen
H6685
van vasten
H1320
, en mijn vlees
H3584 H8804
is vermagerd
H8081
, zodat er geen vet aan is.
25
H2781
Nog ben ik hun een smaad
H7200 H8799
; als zij mij zien
H5128 H8686
, zo schudden zij
H7218
hun hoofd.
26
H5826 H8798
Help
H3068
mij, HEERE
H430
, mijn God
H3467 H8685
! verlos
H2617
mij naar Uw goedertierenheid.
27
H3045 H8799
Opdat zij weten
H3027
, dat dit Uw hand
H3068
is, [dat] Gij het, HEERE
H6213 H8804
! gedaan hebt.
28
H7043 H8762
Laat hen vloeken
H1288 H8762
, maar zegen Gij
H6965 H8804
; laat hen zich opmaken
H954 H8799
, maar dat zij beschaamd worden
H5650
; doch dat zich Uw knecht
H8055 H8799
verblijde.
29
H7853 H8802
Laat mijn tegenstanders
H3639
met schande
H3847 H8799
bekleed worden
H1322
, en dat zij met hun beschaamdheid
H5844 H8799
zich bedekken
H4598
, als met een mantel.
30
H3068
Ik zal den HEERE
H6310
met mijn mond
H3966
zeer
H3034 H8686
loven
H8432
, en in het midden
H7227
van velen
H1984 H8762
zal ik Hem prijzen.
31
H34
Want Hij zal den nooddruftige
H3225
ter rechterhand
H5975 H8799
staan
H3467 H8687
, om [hem] te verlossen
H5315
van degenen, die zijn ziel
H8199 H8802
veroordelen.
110
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H3068
. De HEERE
H113
heeft tot mijn Heere
H5002 H8803
gesproken
H3427 H8798
: Zit
H3225
aan Mijn rechterhand
H341 H8802
, totdat Ik Uw vijanden
H7896 H8799
gezet zal hebben
H1916
tot een voetbank
H7272
Uwer voeten.
2
H3068
De HEERE
H4294
zal den scepter
H5797
Uwer sterkte
H7971 H8799
zenden
H6726
uit Sion
H7287 H8798
, [zeggende]: Heers
H7130
in het midden
H341 H8802
Uwer vijanden.
3
H5971
Uw volk
H5071
zal zeer gewillig zijn
H3117
op den dag
H2428
Uwer heirkracht
H6944
, in heilig
H1926
sieraad
H7358
; uit de baarmoeder
H4891
des dageraads
H2919
zal U de dauw
H3208
Uwer jeugd zijn.
4
H3068
De HEERE
H7650 H8738
heeft gezworen
H5162 H8735
, en het zal Hem niet berouwen
H3548
: Gij zijt Priester
H5769
in eeuwigheid
H1700
, naar de ordening
H4442
van Melchizedek.
5
H136
De HEERE
H3225
is aan Uw rechterhand
H4428
; Hij zal koningen
H4272 H8804
verslaan
H3117
ten dage
H639
Zijns toorns.
6
H1777 H8799
Hij zal recht doen
H1471
onder de heidenen
H4390 H0
; Hij zal het vol
H1472
dode lichamen
H4390 H8804
maken
H4272 H8804
; Hij zal verslaan
H7218
dengene, die het hoofd
H7227
is over een groot
H776
land.
7
H1870
Hij zal op den weg
H5158
uit de beek
H8354 H8799
drinken
H7218
; daarom zal Hij het hoofd
H7311 H8686
omhoog heffen.
111
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H3068
! [Aleph]. Ik zal den HEERE
H3034 H8686
loven
H3824
van ganser harte
H5475
; [Beth]. In den raad
H5712
en vergadering
H3477
der oprechten.
2
H4639
[Gimel]. De werken
H3068
des HEEREN
H1419
zijn groot
H1875 H8803
; [Daleth]. zij worden gezocht
H2656
van allen, die er lust in hebben.
3
H6467
[He]. Zijn doen
H1935
is majesteit
H1926
en heerlijkheid
H6666
; [Vau]. en Zijn gerechtigheid
H5975 H8802
bestaat
H5703
in der eeuwigheid.
4
H6381 H8737
[Zain]. Hij heeft Zijn wonderen
H2143
een gedachtenis
H6213 H8804
gemaakt
H3068
; [Cheth]. de HEERE
H2587
is genadig
H7349
en barmhartig.
5
H3373
[Teth]. Hij heeft dengenen, die Hem vrezen
H2964
, spijs
H5414 H8804
gegeven
H2142 H8799
; [Jod]. Hij gedenkt
H5769
in der eeuwigheid
H1285
aan Zijn verbond.
6
H3581
[Caph]. Hij heeft de kracht
H4639
Zijner werken
H5971
Zijn volke
H5046 H8689
bekend gemaakt
H5414 H8800
; [Lamed]. hun gevende
H5159
de erve
H1471
der heidenen.
7
H4639
[Mem]. De werken
H3027
Zijner handen
H571
zijn waarheid
H4941
en oordeel
H6490
; [Nun]. al Zijn bevelen
H539 H8737
zijn getrouw.
8
H5564 H8803
[Samech]. Zij zijn ondersteund
H5703
voor altoos
H5769
[en] in eeuwigheid
H6213 H8803
; [Ain]. zijnde gedaan
H571
in waarheid
H3477
en oprechtigheid.
9
H5971
[Pe]. Hij heeft Zijn volke
H6304
verlossing
H7971 H8804
gezonden
H1285
; [Tsade]. Hij heeft Zijn verbond
H5769
in eeuwigheid
H6680 H8765
geboden
H8034
; [Koph]. Zijn Naam
H6918
is heilig
H3372 H8737
en vreselijk.
10
H3374
[Resch]. De vreze
H3068
des HEEREN
H7225
is het beginsel
H2451
der wijsheid
H6213 H8802
; [Schin]. allen, die ze doen
H2896
, hebben goed
H7922
verstand
H8416
; [Thau]. Zijn lof
H5975 H8802
bestaat
H5703
tot in der eeuwigheid.
112
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H835
! [Aleph]. Welgelukzalig
H376
is de man
H3068
, die den HEERE
H3372 H8804
vreest
H3966
; [Beth]. die groten
H2654 H8804
lust heeft
H4687
in Zijn geboden.
2
H2233
[Gimel]. Zijn zaad
H1368
zal geweldig zijn
H776
op aarde
H1755
; [Daleth]. het geslacht
H3477
der oprechten
H1288 H8792
zal gezegend worden.
3
H1004
[He]. In zijn huis
H1952
zal have
H6239
en rijkdom
H6666
wezen; [Vau]. en zijn gerechtigheid
H5975 H8802
bestaat
H5703
in eeuwigheid.
4
H3477
[Zain]. Den oprechten
H2224 H0
gaat
H216
het licht
H2224 H8804
op
H2822
in de duisternis
H2587
; [Cheth]. Hij is genadig
H7349
, en barmhartig
H6662
, en rechtvaardig.
5
H2896
[Teth]. Wel
H376
dien man
H2603 H8802
, die zich ontfermt
H3867 H8688
en uitleent
H3557 H8770
; [Jod]. hij beschikt
H1697
zijn zaken
H4941
met recht.
6
H5769
[Caph]. Zekerlijk, hij zal in der eeuwigheid
H4131 H8735
niet wankelen
H6662
; [Lamed]. de rechtvaardige
H5769
zal in eeuwige
H2143
gedachtenis zijn.
7
H7451
[Mem]. Hij zal voor geen kwaad
H8052
gerucht
H3372 H8799
vrezen
H3820
; [Nun]. zijn hart
H3559 H8737
is vast
H982 H8803
, betrouwende
H3068
op den HEERE.
8
H3820
[Samech]. Zijn hart
H5564 H8803
, wel ondersteund zijnde
H3372 H8799
, zal niet vrezen
H6862
; [Ain]. totdat hij op zijn wederpartijen
H7200 H8799
zie.
9
H6340 H8765
[Pe]. Hij strooit uit
H5414 H8804
, hij geeft
H34
den nooddruftige
H6666
; [Tsade]. zijn gerechtigheid
H5975 H8802
bestaat
H5703
in eeuwigheid
H7161
; [Koph]. zijn hoorn
H7311 H8799
zal verhoogd worden
H3519
in eer.
10
H7563
[Resch]. De goddeloze
H7200 H8799
zal het zien
H3707 H8804
, en hij zal zich vertoornen
H8127
; [Schin]. hij zal met zijn tanden
H2786 H8799
knersen
H4549 H8738
en smelten
H8378
. [Thau]. de wens
H7563
der goddelozen
H6 H8799
zal vergaan.
113
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Looft
H5650
, gij knechten
H3068
des HEEREN
H1984 H8761
! looft
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN.
2
H8034
De Naam
H3068
des HEEREN
H1288 H8794
zij geprezen
H6258
, van nu aan
H5704
tot in
H5769
der eeuwigheid.
3
H4217
Van den opgang
H8121
der zon
H3996
af tot haar nedergang
H8034
, zij de Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8794
geloofd.
4
H3068
De HEERE
H7311 H8802
is hoog
H1471
boven alle heidenen
H8064
, boven de hemelen
H3519
is Zijn heerlijkheid.
7
H1800
Die den geringe
H6083
uit het stof
H6965 H8688
opricht
H34
, [en] den nooddruftige
H830
uit den drek
H7311 H8686
verhoogt;
9
H6135
Die de onvruchtbare
H3427 H8688
doet wonen
H1004
met een huisgezin
H8056
, een blijde
H517
moeder
H1121
van kinderen
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
114
1
H3478
Toen Israel
H4714
uit Egypte
H3318 H8800
toog
H1004
, het huis
H3290
Jakobs
H5971
van een volk
H3937 H8802
, dat een vreemde taal had;
3
H3220
De zee
H7200 H8804
zag
H5127 H8799
het, en vlood
H3383
; de Jordaan
H5437 H8735
keerde
H268
achterwaarts.
4
H2022
De bergen
H7540 H8804
sprongen
H352
als rammen
H1389
, de heuvelen
H1121 H6629
als lammeren.
5
H3220
Wat was u, gij zee
H5127 H8799
! dat gij vloodt
H3383
? gij Jordaan
H268
! dat gij achterwaarts
H5437 H8735
keerdet?
6
H2022
Gij bergen
H7540 H8799
, dat gij opsprongt
H352
als rammen
H1389
? gij heuvelen
H1121 H6629
! als lammeren?
7
H2342 H8798
Beef
H776
, gij aarde
H6440
! voor het aangezicht
H113
des Heeren
H6440
, voor het aangezicht
H433
van den God
H3290
Jakobs;
8
H6697
Die den rotssteen
H2015 H8802
veranderde
H98 H4325
in een watervloed
H2496
, den keisteen
H4599 H4325
in een waterfontein.
115
1
H3068
Niet ons, o HEERE
H8034
! niet ons, maar Uw Naam
H5414 H8798
geef
H3519
eer
H2617
, om Uwer goedertierenheid
H571
, om Uwer waarheid wil.
4
H6091
Hunlieder afgoden
H3701
zijn zilver
H2091
en goud
H4639
, het werk
H120
van des mensen
H3027
handen;
5
H6310
Zij hebben een mond
H1696 H8762
, maar spreken
H5869
niet; zij hebben ogen
H7200 H8799
, maar zien niet;
6
H241
Oren
H8085 H8799
hebben zij, maar horen
H639
niet; zij hebben een neus
H7306 H8686
, maar zij rieken niet;
7
H3027
Hun handen
H4184 H8686
[hebben] [zij], maar tasten
H7272
niet; hun voeten
H1980 H8762
, maar gaan
H1897 H8799
niet; zij geven geen geluid
H1627
door hun keel.
9
H3478
Israel
H982 H8798
! vertrouw gij
H3068
op den HEERE
H5828
; Hij is hun Hulp
H4043
en hun Schild.
10
H1004
Gij huis
H175
van Aaron
H982 H8798
! vertrouw
H3068
op den HEERE
H5828
; Hij is hun Hulp
H4043
en hun Schild.
11
H3068
Gijlieden, die den HEERE
H3373
vreest
H982 H8798
! vertrouwt
H3068
op den HEERE
H5828
; Hij is hun Hulp
H4043
en hun Schild.
12
H3068
De HEERE
H2142 H8804
is onzer gedachtig geweest
H1288 H8762
, Hij zal zegenen
H1004
; Hij zal het huis
H3478
van Israel
H1288 H8762
zegenen
H1004
, Hij zal het huis
H175
van Aaron
H1288 H8762
zegenen.
13
H1288 H8762
Hij zal zegenen
H3068
, die den HEERE
H3373
vrezen
H6996
, de kleinen
H1419
met de groten.
14
H3068
De HEERE
H3254 H8686
zal [den] [zegen] over ulieden vermeerderen
H1121
, over ulieden en over uw kinderen.
15
H3068
Gijlieden zijt den HEERE
H1288 H8803
gezegend
H8064
, Die den hemel
H776
en de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft.
16
H8064
Aangaande den hemel
H8064
, de hemel
H3068
is des HEEREN
H776
; maar de aarde
H1121 H120
heeft Hij den mensenkinderen
H5414 H8804
gegeven.
17
H4191 H8801
De doden
H3050
zullen den HEERE
H1984 H8762
niet prijzen
H1745
, noch die in de stilte
H3381 H8802
nedergedaald zijn.
18
H3050
Maar wij zullen den HEERE
H1288 H8762
loven
H5704
van nu aan tot
H5769
in der eeuwigheid
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
116
1
H157 H8804
Ik heb lief
H3068
, want de HEERE
H8085 H8799
hoort
H6963
mijn stem
H8469
, mijn smekingen;
2
H5186 H8689
Want Hij neigt
H241
Zijn oor
H3117
tot mij; dies zal ik [Hem] in mijn dagen
H7121 H8799
aanroepen.
3
H2256
De banden
H4194
des doods
H661 H8804
hadden mij omvangen
H4712
, en de angsten
H7585
der hel
H4672 H8804
hadden mij getroffen
H4672 H8799
; ik vond
H6869
benauwdheid
H3015
en droefenis.
4
H7121 H8799
Maar ik riep
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN
H577
aan, [zeggende]: Och
H3068
HEERE
H4422 H8761
! bevrijd
H5315
mijn ziel.
5
H3068
De HEERE
H2587
is genadig
H6662
en rechtvaardig
H430
, en onze God
H7355 H8764
is ontfermende.
6
H3068
De HEERE
H8104 H8802
bewaart
H6612
de eenvoudigen
H1809 H8804
; ik was uitgeteerd
H3467 H8686
, doch Hij heeft mij verlost.
7
H5315
Mijn ziel
H7725 H8798
! keer weder
H4494
tot uw rust
H3068
, want de HEERE
H1580 H8804
heeft aan u welgedaan.
8
H5315
Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel
H2502 H8765
gered
H4194
van den dood
H5869
, mijn ogen
H1832
van tranen
H7272
, mijn voet
H1762
van aanstoot.
9
H1980 H8691
Ik zal wandelen
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H776
, in de landen
H2416
der levenden.
10
H539 H8689
Ik heb geloofd
H1696 H8762
, daarom sprak ik
H3966
; ik ben zeer
H6031 H8804
bedrukt geweest.
12
H3068
Wat zal ik den HEERE
H7725 H8686
vergelden
H8408
[voor] al Zijn weldaden aan mij [bewezen]?
13
H3563
Ik zal den beker
H3444
der verlossingen
H5375 H8799
opnemen
H8034
, en den Naam
H3068
des HEEREN
H7121 H8799
aanroepen.
14
H5088
Mijn geloften
H3068
zal ik den HEERE
H7999 H8762
betalen
H5971
, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
16
H3068
Och, HEERE
H577
! zekerlijk
H5650
ik ben Uw knecht
H5650
, ik ben Uw knecht
H1121
, een zoon
H519
Uwer dienstmaagd
H4147
; Gij hebt mijn banden
H6605 H8765
losgemaakt.
17
H2076 H8799
Ik zal U offeren
H2077
een offerande
H8426
van dankzegging
H8034
, en den Naam
H3068
des HEEREN
H7121 H8799
aanroepen.
18
H5088
Ik zal mijn gelofte
H3068
den HEERE
H7999 H8762
betalen
H5971
, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
19
H2691
In de voorhoven
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H8432
, in het midden
H3389
van u, o Jeruzalem
H1984 H8761 H3050
! Hallelujah!
117
1
H1984 H8761
Looft
H3068
den HEERE
H1471
, alle heidenen
H7623 H8761
; prijst
H523
Hem, alle natien!
2
H2617 H2617
Want Zijn goedertierenheid
H1396 H8804
is geweldig
H571
over ons, en de waarheid
H3068
des HEEREN
H5769
is in der eeuwigheid
H1984 H8761 H3050
! Hallelujah!
118
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
2
H3478
Dat Israel
H559 H8799
nu zegge
H2617
, dat Zijn goedertierenheid
H5769
in der eeuwigheid is.
3
H1004
Het huis
H175
van Aaron
H559 H8799
zegge
H2617
nu, dat Zijn goedertierenheid
H5769
in der eeuwigheid is.
4
H3068
Dat degenen, die den HEERE
H3373
vrezen
H559 H8799
, nu zeggen
H2617
, dat Zijn goedertierenheid
H5769
in der eeuwigheid is.
5
H4712
Uit de benauwdheid
H3050
heb ik den HEERE
H7121 H8804
aangeroepen
H3050
; de HEERE
H6030 H8804
heeft mij verhoord
H4800
, [stellende] [mij] in de ruimte.
6
H3068
De HEERE
H3372 H8799
is bij mij, ik zal niet vrezen
H120
; wat zal mij een mens
H6213 H8799
doen?
7
H3068
De HEERE
H5826 H8802
is bij mij onder degenen, die mij helpen
H7200 H8799
; daarom zal ik [mijn] [lust] zien
H8130 H8802
aan degenen, die mij haten.
8
H2896
Het is beter
H3068
tot den HEERE
H2620 H8800
toevlucht te nemen
H120
, dan op den mens
H982 H8800
te vertrouwen.
9
H2896
Het is beter
H3068
tot den HEERE
H2620 H8800
toevlucht te nemen
H5081
, dan op prinsen
H982 H8800
te vertrouwen.
10
H1471
Alle heidenen
H5437 H8804
hadden mij omringd
H8034
; het is in den Naam
H3068
des HEEREN
H4135 H8686
, dat ik ze verhouwen heb.
11
H5437 H8804
Zij hadden mij omringd
H5437 H8804
, ja, zij hadden mij omringd
H8034
; het is in den Naam
H3068
des HEEREN
H4135 H8686
, dat ik ze verhouwen heb.
12
H5437 H8804
Zij hadden mij omringd
H1682
als bijen
H1846 H8795
; zij zijn uitgeblust
H784 H6975
als een doornenvuur
H8034
; het is in den Naam
H3068
des HEEREN
H4135 H8686
, dat ik ze verhouwen heb.
13
H1760 H8800
Gij hadt mij zeer hard
H1760 H8804
gestoten
H5307 H8800
, tot vallens toe
H3068
, maar de HEERE
H5826 H8804
heeft mij geholpen.
15
H168
In de tenten
H6662
der rechtvaardigen
H6963
is een stem
H7440
des gejuichs
H3444
en des heils
H3225
; de rechterhand
H3068
des HEEREN
H6213 H8802
doet
H2428
krachtige daden.
16
H3225
De rechterhand
H3068
des HEEREN
H7426 H8802
is verhoogd
H3225
; de rechterhand
H3068
des HEEREN
H6213 H8802
doet
H2428
krachtige daden.
17
H4191 H8799
Ik zal niet sterven
H2421 H8799
, maar leven
H4639
; en ik zal de werken
H3050
des HEEREN
H5608 H8762
vertellen.
18
H3050
De HEERE
H3256 H8763
heeft mij wel hard
H3256 H8765
gekastijd
H4194
; maar Hij heeft mij ter dood
H5414 H8804
niet overgegeven.
19
H8179
Doet mij de poorten
H6664
der gerechtigheid
H6605 H8798
open
H935 H8799
, ik zal daardoor ingaan
H3050
, ik zal den HEERE
H3034 H8686
loven.
20
H8179
Dit is de poort
H3068
des HEEREN
H6662
, door dewelke de rechtvaardigen
H935 H8799
zullen ingaan.
21
H3034 H8686
Ik zal U loven
H6030 H8804
, omdat Gij mij verhoord hebt
H3444
, en mij tot heil geweest zijt.
22
H68
De steen
H1129 H8802
, [dien] de bouwlieden
H3988 H8804
verworpen hadden
H7218
, is tot een hoofd
H6438
des hoeks geworden.
24
H3117
Dit is de dag
H3068
, [dien] de HEERE
H6213 H8804
gemaakt heeft
H1523 H8799
; laat ons op denzelven ons verheugen
H8055 H8799
, en verblijd zijn.
25
H577
Och
H3068
HEERE
H3467 H8685
! geef nu heil
H577
; och
H3068
HEERE
H6743 H8685
! geef nu voorspoed.
26
H1288 H8803
Gezegend
H935 H8802
zij hij, die daar komt
H8034
in den Naam
H3068
des HEEREN
H1288 H8765
! Wij zegenen
H1004
ulieden uit het huis
H3068
des HEEREN.
27
H3068
De HEERE
H410
is God
H215 H8686
, Die ons licht gegeven heeft
H631 H8798
. Bindt
H2282
het feest
H5688
[offer] met touwen
H7161
tot aan de hoornen
H4196
van het altaar.
28
H410
Gij zijt mijn God
H3034 H8686
, daarom zal ik U loven
H430
; o mijn God
H7311 H8787
! ik zal U verhogen.
29
H3034 H8685
Loof
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
119
1
H835
Aleph. Welgelukzalig
H8549
zijn de oprechten
H1870
van wandel
H8451
, die in de wet
H3068
des HEEREN
H1980 H8802
gaan.
2
H835
Welgelukzalig
H5713
zijn zij, die Zijn getuigenissen
H5341 H8802
onderhouden
H3820
, [die] Hem van ganser harte
H1875 H8799
zoeken;
4
H6680 H8765
HEERE! Gij hebt geboden
H6490
, dat men Uw bevelen
H3966
zeer
H8104 H8800
bewaren zal.
5
H305
Och, dat
H1870
mijn wegen
H3559 H8735
gericht werden
H2706
, om Uw inzettingen
H8104 H8800
te bewaren!
6
H954 H8799
Dan zou ik niet beschaamd worden
H5027 H8687
, wanneer ik merken zou
H4687
op al Uw geboden.
7
H3034 H8686
Ik zal U loven
H3476
in oprechtheid
H3824
des harten
H4941
, als ik de rechten
H6664
Uwer gerechtigheid
H3925 H8800
geleerd zal hebben.
9
H5288
Beth. Waarmede zal de jongeling
H734
zijn pad
H2135 H8762
zuiver houden
H8104 H8800
? Als hij [dat] houdt
H1697
naar Uw woord.
10
H1875 H8804
Ik zoek
H3820
U met mijn gehele hart
H4687
, laat mij van Uw geboden
H7686 H8686
niet afdwalen.
11
H565
Ik heb Uw rede
H3820
in mijn hart
H6845 H8804
verborgen
H2398 H8799
, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
14
H7797 H8804
Ik ben vrolijker
H1870
in den weg
H5715
Uwer getuigenissen
H5921
, dan over
H1952
allen rijkdom.
16
H8173 H8698
Ik zal mijzelven vermaken
H2708
in Uw inzettingen
H1697
; Uw woord
H7911 H8799
zal ik niet vergeten.
17
H1580 H8798
Gimel. Doe wel
H5650
bij Uw knecht
H2421 H8799
, [dat] ik leve
H1697
en Uw woord
H8104 H8799
beware.
18
H1540 H8761
Ontdek
H5869
mijn ogen
H5027 H8686
, dat ik aanschouwe
H6381 H8737
de wonderen
H8451
van Uw wet.
19
H1616
Ik ben een vreemdeling
H776
op de aarde
H5641 H8686
, verberg
H4687
Uw geboden voor mij niet.
20
H5315
Mijn ziel
H1638 H8804
is verbroken
H8375
vanwege het verlangen
H4941
naar Uw oordelen
H6256
te aller tijd.
21
H1605 H8804
Gij scheldt
H779 H8803
de vervloekte
H2086
hovaardigen
H4687
, die van Uw geboden
H7686 H8802
afdwalen.
22
H1556 H8798
Wentel
H2781
van mij versmaadheid
H937
en verachting
H5713
, want ik heb Uw getuigenissen
H5341 H8804
onderhouden.
23
H8269
[Als] zelfs de vorsten
H3427 H8804
zittende
H1696 H8738
tegen mij gesproken hebben
H5650
, heeft Uw knecht
H2706
Uw inzettingen
H7878 H8799
betracht.
25
H5315
Daleth. Mijn ziel
H1692 H8804
kleeft
H6083
aan het stof
H2421 H8761
; maak mij levend
H1697
naar Uw woord.
26
H1870
Ik heb [U] mijn wegen
H5608 H8765
verteld
H6030 H8799
, en Gij hebt mij verhoord
H3925 H8761
; leer
H2706
mij Uw inzettingen.
27
H1870
Geef mij den weg
H6490
Uwer bevelen
H995 H8685
te verstaan
H6381 H8737
, opdat ik Uw wonderen
H7878 H8799
betrachte.
28
H5315
Mijn ziel
H1811 H8804
druipt weg
H8424
van treurigheid
H6965 H8761
; richt
H1697
mij op naar Uw woord.
29
H5493 H8685
Wend
H1870
van mij den weg
H8267
der valsheid
H2603 H8798
, en verleen mij genadiglijk
H8451
Uw wet.
30
H977 H8804
Ik heb verkoren
H1870
den weg
H530
der waarheid
H4941
, Uw rechten
H7737 H8765
heb ik mij voorgesteld.
31
H1692 H8804
Ik kleef vast
H5715
aan Uw getuigenissen
H3068
; o HEERE
H954 H8686
! beschaam mij niet.
32
H1870
Ik zal den weg
H4687
Uwer geboden
H7323 H8799
lopen
H3820
, als Gij mijn hart
H7337 H8686
verwijd zult hebben.
33
H3068
He. HEERE
H3384 H8685
! leer
H1870
mij den weg
H2706
Uwer inzettingen
H5341 H8799
, en ik zal hem houden
H6118
ten einde toe.
34
H995 H8685
Geef mij het verstand
H8451
, en ik zal Uw wet
H5341 H8799
houden
H8104 H8799
; ja, ik zal ze onderhouden
H3820
met gansen harte.
35
H1869 H8685
Doe mij treden
H5410
op het pad
H4687
Uwer geboden
H2654 H8804
, want daarin heb ik lust.
37
H5674 H0
Wend
H5869
mijn ogen
H5674 H8685
af
H7723
, dat zij geen ijdelheid
H7200 H8800
zien
H2421 H8761
; maak mij levend
H1870
door Uw wegen.
39
H5674 H0
Wend
H2781
mijn smaadheid
H5674 H8685
af
H3025 H8804
, die ik vreze
H4941
, want Uw rechten
H2896
zijn goed.
40
H8373 H8804
Zie, ik heb een begeerte
H6490
tot Uw bevelen
H2421 H8761
; maak mij levend
H6666
door Uw gerechtigheid.
41
H2617
Vau. En dat mij Uw goedertierenheden
H935 H8799
overkomen
H3068
, o HEERE
H8668
! Uw heil
H565
, naar Uw toezegging;
42
H2778 H8802
Opdat ik mijn smader
H1697
wat
H6030 H8799
heb te antwoorden
H982 H8804
, want ik vertrouw
H1697
op Uw woord.
43
H5337 H8686
En ruk
H1697
het woord
H571
der waarheid
H6310
van mijn mond
H3966
niet al te zeer
H3176 H8765
, want ik hoop
H4941
op Uw rechten.
45
H1980 H8691
En ik zal wandelen
H7342
in de ruimte
H6490
, omdat ik Uw bevelen
H1875 H8804
gezocht heb.
46
H4428
Ook zal ik voor koningen
H1696 H8762
spreken
H5713
van Uw getuigenissen
H954 H8799
, en mij niet schamen.
48
H3709
En ik zal mijn handen
H5375 H8799
opheffen
H4687
naar Uw geboden
H157 H8804
, die ik liefheb
H2706
, en ik zal Uw inzettingen
H7878 H8799
betrachten.
49
H2142 H8798
Zain. Gedenk
H1697
des woords
H5650
, tot Uw knecht
H3176 H8765
[gesproken], op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.
50
H5165
Dit is mijn troost
H6040
in mijn ellende
H565
, want Uw toezegging
H2421 H8765
heeft mij levend gemaakt.
51
H2086
De hovaardigen
H3966
hebben mij boven mate zeer
H3887 H8689
bespot
H8451
; [nochtans] ben ik van Uw wet
H5186 H8804
niet geweken.
52
H2142 H8804
Ik heb gedacht
H3068
, o HEERE
H4941
! aan Uw oordelen
H5769
van ouds
H5162 H8691
aan, en heb mij getroost.
53
H2152
Grote beroering
H270 H8804
heeft mij bevangen
H7563
vanwege de goddelozen
H8451
, die Uw wet
H5800 H8802
verlaten.
54
H2706
Uw inzettingen
H2158
zijn mij gezangen
H1004
geweest, ter plaatse
H4033
mijner vreemdelingschappen.
55
H3068
HEERE
H3915
! des nachts
H8034
ben ik Uws Naams
H2142 H8804
gedachtig geweest
H8451
, en heb Uw wet
H8104 H8799
bewaard.
57
H3068
Cheth. De HEERE
H2506
is mijn deel
H559 H8804
, ik heb gezegd
H1697
, dat ik Uw woorden
H8104 H8800
zal bewaren.
58
H6440
Ik heb Uw aanschijn
H2470 H8765
ernstelijk gebeden
H3820
van ganser harte
H2603 H8798
, wees mij genadig
H565
naar Uw toezegging.
59
H1870
Ik heb mijn wegen
H2803 H8765
bedacht
H7272
, en heb mijn voeten
H7725 H8686
gekeerd
H5713
tot Uw getuigenissen.
60
H2363 H8804
Ik heb gehaast
H4102 H8701
, en niet vertraagd
H4687
Uw geboden
H8104 H8800
te onderhouden.
61
H7563
De goddeloze
H2256
hopen
H5749 H8765
hebben mij beroofd
H8451
; [nochtans] heb ik Uw wet
H7911 H8804
niet vergeten.
62
H2676 H3915
Te middernacht
H6965 H8799
sta ik op
H3034 H8687
, om U te loven
H4941
voor de rechten
H6664
Uwer gerechtigheid.
63
H2270
Ik ben een gezel
H3372 H8804
van allen, die U vrezen
H6490
, en van hen, die Uw bevelen
H8104 H8802
onderhouden.
64
H3068
HEERE
H776
! de aarde
H4390 H8804
is vol
H2617
van Uw goedertierenheid
H3925 H8761
; leer
H2706
mij Uw inzettingen.
65
H5650
Teth. Gij hebt bij Uw knecht
H2896
goed
H6213 H8804
gedaan
H3068
, HEERE
H1697
, naar Uw woord.
66
H3925 H8761
Leer
H2898
mij een goeden
H2940
zin
H1847
en wetenschap
H4687
, want ik heb aan Uw geboden
H539 H8689
geloofd.
67
H6031 H8799
Eer ik verdrukt werd
H7683 H8802
, dwaalde ik
H8104 H8804
, maar nu onderhoud ik
H565
Uw woord.
69
H2086
De hovaardigen
H8267
hebben leugens
H2950 H8804
tegen mij gestoffeerd
H5341 H8799
; [doch] ik bewaar
H6490
Uw bevelen
H3820
van ganser harte.
70
H3820
Hun hart
H2954 H8804
is vet
H2459
als smeer
H8173 H8773
; [maar] ik heb vermaak
H8451
[in] Uw wet.
71
H2896
Het is mij goed
H6031 H8795
, dat ik verdrukt ben geweest
H2706
, opdat ik Uw inzettingen
H3925 H8799
leerde.
72
H8451
De wet
H6310
Uws monds
H2896
is mij beter
H505
, dan duizenden
H2091
van goud
H3701
of zilver.
73
H3027
Jod. Uw handen
H6213 H8804
hebben mij gemaakt
H3559 H8787
, en bereid
H995 H8685
; maak mij verstandig
H4687
, opdat ik Uw geboden
H3925 H8799
lere.
74
H3373
Die U vrezen
H7200 H8799
, zullen mij aanzien
H8055 H8799
, en zich verblijden
H1697
, omdat ik op Uw woord
H3176 H8765
gehoopt heb.
75
H3045 H8804
Ik weet
H3068
, HEERE
H4941
! dat Uw gerichten
H6664
de gerechtigheid
H530
zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid
H6031 H8765
verdrukt hebt.
76
H2617
Laat toch Uw goedertierenheid
H5162 H8763
zijn om mij te troosten
H565
, naar Uw toezegging
H5650
aan Uw knecht.
77
H7356
Laat mij Uw barmhartigheden
H935 H8799
overkomen
H2421 H8799
, opdat ik leve
H8451
, want Uw wet
H8191
is al mijn vermaking.
78
H2086
Laat de hovaardigen
H954 H8799
beschaamd worden
H8267
, omdat zij mij met leugen
H5791 H8765
nedergestoten hebben
H7878 H8799
; [doch] ik betracht
H6490
Uw geboden.
79
H7725 H8799
Laat hen tot mij keren
H3373
, die U vrezen
H5713
, en die Uw getuigenissen
H3045 H8802 H8675 H3045 H8804
kennen.
80
H3820
Laat mijn hart
H8549
oprecht
H2706
zijn tot Uw inzettingen
H954 H8799
, opdat ik niet beschaamd worde.
81
H5315
Caph. Mijn ziel
H3615 H8804
is bezweken van verlangen
H8668
naar Uw heil
H1697
; op Uw woord
H3176 H8765
heb ik gehoopt.
82
H5869
Mijn ogen
H3615 H8804
zijn bezweken van verlangen
H565
naar Uw toezegging
H559 H8800
, terwijl ik zeide
H5162 H8762
: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
83
H4997
Want ik ben geworden als een lederen zak
H7008
in den rook
H2706
; [doch] Uw inzettingen
H7911 H8804
heb ik niet vergeten.
84
H3117
Hoe vele zullen de dagen
H5650
Uws knechts
H4941
zijn? Wanneer zult Gij recht
H6213 H8799
doen
H7291 H8802
over mijn vervolgers?
85
H2086
De hovaardigen
H7882
hebben mij putten
H3738 H8804
gegraven
H8451
, hetwelk niet is naar Uw wet.
86
H4687
Al Uw geboden
H530
zijn waarheid
H7291 H8804
; zij vervolgen
H8267
mij met leugen
H5826 H8798
, help mij.
87
H4592
Zij hebben mij bijna
H3615 H8765
vernietigd
H776
op de aarde
H6490
, maar ik heb Uw bevelen
H5800 H8804
niet verlaten.
88
H2421 H8761
Maak mij levend
H2617
naar Uw goedertierenheid
H5715
, dan zal ik de getuigenis
H6310
Uws monds
H8104 H8799
onderhouden.
89
H3068
Lamed. O HEERE
H1697
! Uw woord
H5324 H8737
bestaat
H5769
in der eeuwigheid
H8064
in de hemelen.
90
H530
Uw goedertierenheid
H1755
is van geslacht
H1755
tot geslacht
H776
; Gij hebt de aarde
H3559 H8790
vastgemaakt
H5975 H8799
, en zij blijft staan;
91
H4941
Naar Uw verordeningen
H5975 H0
blijven zij
H3117
[nog] heden
H5975 H8804
staan
H5650
, want zij allen zijn Uw knechten.
92
H3884 H0
Indien
H8451
Uw wet
H3884
niet
H8191
ware geweest al mijn vermaking
H6040
, ik ware in mijn druk
H6 H8804
al lang vergaan.
93
H6490
Ik zal Uw bevelen
H5769
in der eeuwigheid
H7911 H8799
niet vergeten
H2421 H8765
, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.
95
H7563
De goddelozen
H6960 H8765
hebben op mij gewacht
H6 H8763
, om mij te doen vergaan
H995 H8709
; ik neem acht
H5713
op Uw getuigenissen.
96
H8502
In alle volmaaktheid
H7093
heb ik een einde
H7200 H8804
gezien
H4687
; [maar] Uw gebod
H3966
is zeer
H7342
wijd.
97
H157 H8804
Mem. Hoe lief heb ik
H8451
Uw wet
H7881
! Zij is mijn betrachting
H3117
den gansen dag.
98
H4687
Zij maakt mij door Uw geboden
H2449 H8762
wijzer
H341 H8802
, dan mijn vijanden
H5769
zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
99
H7919 H8689
Ik ben verstandiger
H3925 H8764
dan al mijn leraars
H5715
, omdat Uw getuigenissen
H7881
mijn betrachting zijn.
100
H995 H8709
Ik ben voorzichtiger
H2205
dan de ouden
H6490
, omdat ik Uw bevelen
H5341 H8804
bewaard heb.
101
H7272
Ik heb mijn voeten
H3607 H8804
geweerd
H7451
van alle kwade
H734
paden
H1697
, opdat ik Uw woord
H8104 H8799
zou onderhouden.
103
H4452 H0
Hoe zoet
H565
zijn Uw redenen
H2441
mijn gehemelte
H4452 H8738
geweest
H1706
, meer dan honig
H6310
mijn mond!
104
H6490
Uit Uw bevelen
H995 H8709
krijg ik verstand
H8130 H8804
, daarom haat ik
H8267 H734
alle leugenpaden.
105
H1697
Nun. Uw woord
H5216
is een lamp
H7272
voor mijn voet
H216
, en een licht
H5410
voor mijn pad.
106
H7650 H8738
Ik heb gezworen
H6965 H8762
, en zal het bevestigen
H8104 H8800
, dat ik onderhouden zal
H4941
de rechten
H6664
Uwer gerechtigheid.
107
H3966
Ik ben gans zeer
H6031 H8738
verdrukt
H3068
, HEERE
H2421 H8761
! maak mij levend
H1697
naar Uw woord.
108
H3068
Laat U toch, o HEERE
H7521 H8798
! welgevallen
H5071
de vrijwillige offeranden
H6310
mijns monds
H3925 H8761
, en leer
H4941
mij Uw rechten.
109
H5315
Mijn ziel
H8548
is geduriglijk
H3709
in mijn hand
H7911 H8804
; nochtans vergeet ik
H8451
Uw wet niet.
110
H7563
De goddelozen
H6341
hebben mij een strik
H5414 H8804
gelegd
H8582 H8804
; nochtans ben ik niet afgedwaald
H6490
van Uw bevelen.
111
H5715
Ik heb Uw getuigenissen
H5157 H0
genomen
H5769
tot een eeuwige
H5157 H8804
erve
H3820
, want zij zijn mijns harten
H8342
vrolijkheid.
112
H3820
Ik heb mijn hart
H5186 H8804
geneigd
H2706
, om Uw inzettingen
H5769
eeuwiglijk
H6213 H8800
te doen
H6118
, ten einde toe.
113
H8130 H8804
Samech. Ik haat
H5588
de kwade ranken
H157 H0
, maar heb
H8451
Uw wet
H157 H8804
lief.
114
H5643
Gij zijt mijn Schuilplaats
H4043
en mijn Schild
H1697
; op Uw Woord
H3176 H8765
heb ik gehoopt.
115
H5493 H8798
Wijkt
H7489 H8688
van mij, gij boosdoeners
H4687
! dat ik de geboden
H430
mijns Gods
H5341 H8799
moge bewaren.
116
H5564 H8798
Ondersteun
H565
mij naar Uw toezegging
H2421 H8799
, opdat ik leve
H954 H8686
; en laat mij niet beschaamd worden
H7664
over mijn hope.
117
H5582 H8798
Ondersteun
H3467 H8735
mij, zo zal ik behouden zijn
H8548
; dan zal ik mij steeds
H2706
in Uw inzettingen
H8159 H8799
vermaken.
118
H5541 H8804
Gij vertreedt
H2706
al degenen, die van Uw inzettingen
H7686 H8802
afdwalen
H8649
, want hun bedrog
H8267
is leugen.
119
H7673 H0
Gij doet
H7563
alle goddelozen
H776
der aarde
H7673 H8689
weg
H5509
[als] schuim
H157 H0
, daarom heb ik
H5713
Uw getuigenissen
H157 H8804
lief.
120
H1320
[Het] [haar] mijns vleses
H5568 H8804
is te berge gerezen
H6343
van verschrikking
H3372 H8804
voor U, en ik heb gevreesd
H4941
voor Uw oordelen.
121
H4941
Ain. Ik heb recht
H6664
en gerechtigheid
H6213 H8804
gedaan
H3240 H8686
; geef mij niet over
H6231 H8802
aan mijn onderdrukkers.
122
H6148 H8798
Wees borg
H5650
voor Uw knecht
H2896
ten goede
H2086
; laat de hovaardigen
H6231 H8799
mij niet onderdrukken.
123
H5869
Mijn ogen
H3615 H8804
zijn bezweken van verlangen
H3444
naar Uw heil
H565
, en naar de toezegging
H6664
Uwer rechtvaardigheid.
124
H6213 H8798
Doe
H5650
bij Uw knecht
H2617
naar Uw goedertierenheid
H3925 H8761
, en leer
H2706
mij Uw inzettingen.
125
H5650
Ik ben Uw knecht
H995 H8685
, maak mij verstandig
H5713
, en ik zal Uw getuigenissen
H3045 H8799
kennen.
126
H6256
Het is tijd
H3068
voor den HEERE
H6213 H8800
, dat Hij werke
H8451
, [want] zij hebben Uw wet
H6565 H8689
verbroken.
127
H157 H0
Daarom heb
H4687
ik Uw geboden
H157 H8804
lief
H2091
, meer dan goud
H6337
, ja, meer dan het fijnste goud.
128
H6490
Daarom heb ik al [Uw] bevelen
H3474 H8765
, van alles, voor recht gehouden
H8267
; [maar] alle valse
H734
pad
H8130 H8804
heb ik gehaat.
129
H5715
Pe. Uw getuigenissen
H6382
zijn wonderbaar
H5341 H8804
, daarom bewaart
H5315
ze mijn ziel.
130
H6608
De opening
H1697
Uwer woorden
H215 H8686
geeft licht
H6612
, de slechten
H995 H8688
verstandig makende.
131
H6310
Ik heb mijn mond
H6473 H8804
wijd opengedaan
H7602 H8799
, en gehijgd
H2968 H8804
, want ik heb verlangd
H4687
naar Uw geboden.
132
H6437 H8798
Zie mij aan
H2603 H8798
, wees mij genadig
H4941
, naar het recht
H8034
aan degenen, die Uw Naam
H157 H8802
beminnen.
133
H6471
Maak mijn voetstappen
H3559 H8685
vast
H565
in Uw Woord
H205
, en laat geen ongerechtigheid
H7980 H8686
over mij heersen.
134
H6299 H8798
Verlos
H120
mij van des mensen
H6233
overlast
H6490
, en ik zal Uw bevelen
H8104 H8799
onderhouden.
135
H6440
Doe Uw aangezicht
H215 H8685
lichten
H5650
over Uw knecht
H3925 H8761
, en leer
H2706
mij Uw inzettingen.
136
H6388 H4325
Waterbeken
H3381 H8804
vlieten af
H5869
uit mijn ogen
H8451
, omdat zij Uw wet
H8104 H8804
niet onderhouden.
137
H3068
Tsade. HEERE
H6662
! Gij zijt rechtvaardig
H4941
, en elkeen Uwer oordelen
H3477
is recht.
138
H6664
Gij hebt de gerechtigheid
H5713
Uwer getuigenissen
H530
, en de waarheid
H3966
hogelijk
H6680 H8765
geboden.
139
H7068
Mijn ijver
H6789 H8765
heeft mij doen vergaan
H6862
, omdat mijn wederpartijders
H1697
Uw woorden
H7911 H8804
vergeten hebben.
140
H565
Uw woord
H3966
is zeer
H6884 H8803
gelouterd
H5650
, en Uw knecht
H157 H8804
heeft het lief.
142
H6666
Uw gerechtigheid
H6664
is gerechtigheid
H5769
in eeuwigheid
H8451
, en Uw wet
H571
is de waarheid.
143
H6862
Benauwdheid
H4689
en angst
H4672 H8804
hebben mij getroffen
H4687
, [doch] Uw geboden
H8191
zijn mijn vermakingen.
144
H6664
De gerechtigheid
H5715
Uwer getuigenissen
H5769
is in der eeuwigheid
H995 H8685
; doe ze mij verstaan
H2421 H8799
, zo zal ik leven.
145
H3820
Koph. Ik heb van ganser harte
H7121 H8804
geroepen
H6030 H8798
: verhoor
H3068
mij, o HEERE
H2706
! ik zal Uw inzettingen
H5341 H8799
bewaren.
146
H7121 H8804
Ik heb U aangeroepen
H3467 H8685
, verlos
H5713
mij, en ik zal Uw getuigenissen
H8104 H8799
onderhouden.
147
H5399
Ik ben de [morgen] schemering
H6923 H8765
voorgekomen
H7768 H8762
, en heb geschrei gemaakt
H1697
; op Uw woord
H3176 H8765
heb ik gehoopt.
148
H5869
Mijn ogen
H6923 H0
komen
H821
de [nacht] waken
H6923 H8765
voor
H565
, om Uw rede
H7878 H8800
te betrachten.
149
H8085 H8798
Hoor
H6963
mijn stem
H2617
naar Uw goedertierenheid
H3068
, o HEERE
H2421 H8761
! maak mij levend
H4941
naar Uw recht.
150
H2154
Die kwade praktijken
H7291 H8802
najagen
H7126 H8804
, genaken
H7368 H8804
[mij], zij wijken verre
H8451
van Uw wet.
152
H6924
Van ouds
H3045 H8804
heb ik geweten
H5713
van Uw getuigenissen
H5769
, dat Gij ze in eeuwigheid
H3245 H8804
gegrond hebt.
153
H7200 H8798
Resch. Zie
H6040
mijn ellende
H2502 H8761
aan, en help
H8451
mij uit, want Uw wet
H7911 H8804
heb ik niet vergeten.
154
H7378 H8798
Twist
H7379
mijn twistzaak
H1350 H8798
, en verlos
H2421 H8761
mij, maak mij levend
H565
, naar Uw toezegging.
155
H3444
Het heil
H7350
is verre
H7563
van de goddelozen
H1875 H8804
, want zij zoeken
H2706
Uw inzettingen niet.
156
H3068
HEERE
H7356
! Uw barmhartigheden
H7227
zijn vele
H2421 H8761
; maak mij levend
H4941
naar Uw rechten.
157
H7291 H8802
Mijn vervolgers
H6862
en mijn wederpartijders
H7227
zijn vele
H5715
, [maar] van Uw getuigenissen
H5186 H8804
wijk ik niet.
158
H7200 H8804
Ik heb gezien
H898 H8802
degenen, die trouwelooslijk handelen
H6962 H8709
, en het verdroot mij
H565
, dat zij Uw woord
H8104 H8804
niet onderhielden.
159
H7200 H8798
Zie aan
H6490
, dat ik Uw bevelen
H157 H8804
lief heb
H3068
, o HEERE
H2421 H8761
! maak mij levend
H2617
naar Uw goedertierenheid.
160
H7218
Het begin
H1697
Uws woords
H571
is waarheid
H5769
, en in der eeuwigheid
H4941
is al het recht
H6664
Uwer gerechtigheid.
161
H8269
Schin. De vorsten
H7291 H8804
hebben mij vervolgd
H2600
zonder oorzaak
H3820
; maar mijn hart
H6342 H8804
heeft gevreesd
H1697
voor Uw woord.
162
H7797 H8801
Ik ben vrolijk
H565
over Uw toezegging
H7227
, als een, die een groten
H7998
buit
H4672 H8802
vindt.
163
H8130 H8804
Ik haat
H8267
de valsheid
H8581 H8762
, en heb er een gruwel van
H8451
; [maar] Uw wet
H157 H8804
heb ik lief.
164
H1984 H8765
Ik loof
H7651
U zevenmaal
H3117
des daags
H4941
, over de rechten
H6664
Uwer gerechtigheid.
165
H8451
Die Uw wet
H157 H8802
beminnen
H7227
, hebben groten
H7965
vrede
H4383
, en zij hebben geen aanstoot.
167
H5315
Mijn ziel
H8104 H8804
onderhoudt
H5713
Uw getuigenissen
H157 H0
, en ik heb
H3966
ze zeer
H157 H8799
lief.
168
H8104 H8804
Ik onderhoud
H6490
Uw bevelen
H5713
en Uw getuigenissen
H1870
, want al mijn wegen zijn voor U.
169
H3068
Thau. O HEERE
H7440
! laat mijn geschrei
H6440
voor Uw aanschijn
H7126 H8799
genaken
H995 H8685
, maak mij verstandig
H1697
naar Uw woord.
170
H8467
Laat mijn smeken
H6440
voor Uw aanschijn
H935 H8799
komen
H5337 H8685
, red
H565
mij naar Uw toezegging.
171
H8193
Mijn lippen
H8416
zullen [Uw] lof
H5042 H8686
overvloediglijk uitstorten
H2706
, als Gij mij Uw inzettingen
H3925 H8762
zult geleerd hebben.
172
H3956
Mijn tong
H6030 H8799
zal spraak houden
H565
van Uw rede
H4687
, want al Uw geboden
H6664
zijn rechtvaardigheid.
173
H3027
Laat Uw hand
H5826 H8800
mij te hulp komen
H6490
, want ik heb Uw bevelen
H977 H8804
verkoren.
174
H3068
O HEERE
H8373 H8804
! ik verlang
H3444
naar Uw heil
H8451
, en Uw wet
H8191
is al mijn vermaking.
175
H5315
Laat mijn ziel
H2421 H8799
leven
H1984 H8762
, en zij zal U loven
H4941
, en laat Uw rechten
H5826 H8799
mij helpen.
176
H8582 H8804
Ik heb gedwaald
H6 H8802
als een verloren
H7716
schaap
H1245 H8761
; zoek
H5650
Uw knecht
H4687
, want Uw geboden
H7911 H8804
heb ik niet vergeten.
120
1
H7892
Een lied
H4609
op Hammaaloth
H3068
. Ik heb tot den HEERE
H7121 H8804
geroepen
H6869
in mijn benauwdheid
H6030 H8799
, en Hij heeft mij verhoord.
2
H3068
O HEERE
H5337 H8685
! red
H5315
mijn ziel
H8267
van de valse
H8193
lippen
H7423
, van de bedriegelijke
H3956
tong.
3
H7423
Wat zal U de bedriegelijke
H3956
tong
H5414 H8799
geven
H3254 H8686
, of wat zal zij U toevoegen?
4
H8150 H8802
Scherpe
H2671
pijlen
H1368
eens machtigen
H1513 H7574
, mitsgaders gloeiende jeneverkolen.
5
H190
O, wee
H1481 H8804
mij, dat ik een vreemdeling ben
H4902
[in] Mesech
H168
, dat ik in de tenten
H6938
Kedars
H7931 H8804
wone.
6
H5315
Mijn ziel
H7227
heeft lang
H7931 H8804
gewoond
H7965
bij degenen, die den vrede
H8130 H8802
haten.
121
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H5375 H8799
. Ik hef
H5869
mijn ogen
H2022
op naar de bergen
H370
, vanwaar
H5828
mijn hulp
H935 H8799
komen zal.
3
H7272
Hij zal uw voet
H5414 H8799
niet laten
H4132
wankelen
H8104 H8802
; uw Bewaarder
H5123 H8799
zal niet sluimeren.
4
H8104 H8802
Ziet, de Bewaarder
H3478
Israels
H5123 H8799
zal niet sluimeren
H3462 H8799
, noch slapen.
5
H3068
De HEERE
H8104 H8802
is uw Bewaarder
H3068
, de HEERE
H6738
is uw Schaduw
H3225 H3027
, aan uw rechterhand.
7
H3068
De HEERE
H8104 H8799
zal u bewaren
H7451
van alle kwaad
H5315
; uw ziel
H8104 H8799
zal Hij bewaren.
8
H3068
De HEERE
H3318 H8800
zal uw uitgang
H935 H8800
en uw ingang
H8104 H8799
bewaren
H5704
, van nu aan
H5769
tot in der eeuwigheid.
122
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H8055 H8804
. Ik verblijd mij
H559 H8802
in degenen, die tot mij zeggen
H1004
: Wij zullen in het huis
H3068
des HEEREN
H3212 H8799
gaan.
3
H3389
Jeruzalem
H1129 H8803
is gebouwd
H5892
, als een stad
H2266 H8795 H3162
, die wel samengevoegd is;
4
H8033
Waarheen
H7626
de stammen
H5927 H8804
opgaan
H7626
, de stammen
H3050
des HEEREN
H5715
, [tot] de getuigenis
H3478
Israels
H8034
, om den Naam
H3068
des HEEREN
H3034 H8687
te danken.
5
H3678
Want daar zijn de stoelen
H4941
des gerichts
H3427 H8804
gezet
H3678
, de stoelen
H1004
van het huis
H1732
van David.
6
H7592 H8798
Bidt
H7965
om den vrede
H3389
van Jeruzalem
H7951 H8799
; wel moeten zij varen
H157 H8802
, die u beminnen.
8
H251
Om mijner broederen
H7453
en mijner vrienden
H1696 H8762
wil, zal ik nu spreken
H7965
, vrede zij in u!
9
H1004
Om des huizes
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H2896
wil, zal ik het goede
H1245 H8762
voor u zoeken.
123
1
H7892
Een lied
H4609
op Hammaaloth
H5375 H8804
. Ik hef
H5869
mijn ogen
H8064
op tot U, Die in de hemelen
H3427 H8802
zit.
2
H5869
Zie, gelijk de ogen
H5650
der knechten
H3027
zijn op de hand
H113
hunner heren
H5869
; gelijk de ogen
H8198
der dienstmaagd
H3027
zijn op de hand
H1404
harer vrouw
H5869
; alzo zijn onze ogen
H3068
op den HEERE
H430
, onze God
H2603 H8799
, totdat Hij ons genadig zij.
3
H2603 H8798
Zijt ons genadig
H3068
, o HEERE
H2603 H8798
! zijt ons genadig
H937
, want wij zijn der verachting
H7227
veel
H7646 H8804
te zat.
4
H5315
Onze ziel
H7227
is veel
H7646 H8804
te zat
H3933
des spots
H7600
der weelderigen
H937
, der verachting
H3238 H8802 H8678 H1343 H8675 H1349
der hovaardigen.
124
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H3884
. Ten ware
H3068
de HEERE
H559 H8799
, Die bij ons geweest is, zegge
H3478
nu Israel,
2
H3884
Ten ware
H3068
de HEERE
H120
, Die bij ons geweest is, als de mensen
H6965 H8800
tegen ons opstonden;
3
H233
Toen
H2416
zouden zij ons levend
H1104 H8804
verslonden hebben
H639
, als hun toorn
H2734 H8800
tegen ons ontstak.
4
H233
Toen
H4325
zouden ons de wateren
H7857 H8804
overlopen hebben
H5158
; een stroom
H5315
zou over onze ziel
H5674 H8804
gegaan zijn.
6
H3068
De HEERE
H1288 H8803
zij geloofd
H8127
, Die ons in hun tanden
H5414 H8804
niet heeft overgegeven
H2964
tot een roof.
7
H5315
Onze ziel
H4422 H8738
is ontkomen
H6833
, als een vogel
H6341
uit den strik
H3369 H8802
der vogelvangers
H6341
; de strik
H7665 H8738
is gebroken
H4422 H8738
, en wij zijn ontkomen.
8
H5828
Onze hulp
H8034
is in den Naam
H3068
des HEEREN
H8064
, Die hemel
H776
en aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft.
125
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H3068
. Die op den HEERE
H982 H8802
vertrouwen
H2022
, zijn als de berg
H6726
Sion
H4131 H8735
, [die] niet wankelt
H3427 H8799
, [maar] blijft
H5769
in eeuwigheid.
2
H5439
Rondom
H3389
Jeruzalem
H2022
zijn bergen
H3068
; alzo is de HEERE
H5439
rondom
H5971
Zijn volk
H5704
, van nu aan tot
H5769
in der eeuwigheid.
3
H7626
Want de scepter
H7562
der goddeloosheid
H5117 H8799
zal niet rusten
H1486
op het lot
H6662
der rechtvaardigen
H4616
; opdat
H6662
de rechtvaardigen
H3027
hun handen
H3808
niet
H7971 H8799
uitstrekken
H5766
tot onrecht.
4
H3068
HEERE
H2895 H0
! doe
H2896
den goeden
H2895 H8685
wel
H3477
, en dengenen, die oprecht
H3826
zijn in hun harten.
5
H5186 H8688
Maar die zich neigen
H6128
[tot] hun kromme wegen
H3068
, die zal de HEERE
H3212 H8686
weg doen gaan
H6466 H8802
met de werkers
H205
der ongerechtigheid
H7965
. Vrede
H3478
zal over Israel zijn!
126
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H3068
. Als de HEERE
H7870
de gevangenen
H6726
Sions
H7725 H8800
wederbracht
H2492 H8802
, waren wij gelijk degenen, die dromen.
2
H6310
Toen werd onze mond
H4390 H8735
vervuld
H7814
met lachen
H3956
, en onze tong
H7440
met gejuich
H559 H8799
; toen zeide men
H1471
onder de heidenen
H3068
: De HEERE
H1431 H8689
heeft grote dingen
H6213 H8800
aan dezen gedaan.
3
H3068
De HEERE
H1431 H8689
heeft grote dingen
H6213 H8800
bij ons gedaan
H8056
; [dies] zijn wij verblijd.
4
H3068
O HEERE
H7725 H8798
! wend
H7622 H8675 H7622
onze gevangenis
H650
, gelijk waterstromen
H5045
in het zuiden.
6
H2233
Die het zaad
H5375 H8802
draagt
H4901
, dat men zaaien zal
H3212 H8799
, gaat
H1980 H8800
al gaande
H1058 H8800
en wenende
H935 H8800
; [maar] voorzeker
H7440
zal hij met gejuich
H935 H8799
wederkomen
H5375 H8802
, dragende
H485
zijn schoven.
127
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H8010
, van Salomo
H3068
. Zo de HEERE
H1004
het huis
H1129 H8799
niet bouwt
H7723
, te vergeefs
H5998 H8804
arbeiden
H1129 H8802
deszelfs bouwlieden
H3068
daaraan; zo de HEERE
H5892
de stad
H8104 H8799
niet bewaart
H7723
, te vergeefs
H8245 H8804
waakt
H8104 H8802
de wachter.
2
H7723
Het is te vergeefs
H7925 H8688
, dat gijlieden vroeg
H6965 H8800
opstaat
H309 H8764
, laat
H3427 H8800
opblijft
H398 H8802
, eet
H3899
brood
H6089
der smarten
H3039
; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden
H8142
[als] [in] den slaap
H5414 H8799
geeft.
3
H1121
Ziet, de kinderen
H5159
zijn een erfdeel
H3068
des HEEREN
H990
; des buiks
H6529
vrucht
H7939
is een beloning.
4
H2671
Gelijk de pijlen
H3027
zijn in de hand
H1368
eens helds
H1121
, zodanig zijn de zonen
H5271
der jeugd.
5
H835
Welgelukzalig
H1397
is de man
H827
, die zijn pijlkoker
H4390 H8765
met dezelve gevuld heeft
H954 H8799
; zij zullen niet beschaamd worden
H341 H8802
, als zij met de vijanden
H1696 H8762
spreken zullen
H8179
in de poort.
128
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H835
. Welgelukzalig
H3068
is een iegelijk, die den HEERE
H3373
vreest
H1870
, die in Zijn wegen
H1980 H8802
wandelt.
2
H398 H8799
Want gij zult eten
H3018
den arbeid
H3709
uwer handen
H835
; welgelukzalig
H2896
zult gij zijn, en het zal u welgaan.
3
H802
Uw huisvrouw
H6509 H8802
zal wezen als een vruchtbare
H1612
wijnstok
H3411
aan de zijden
H1004
van uw huis
H1121
; uw kinderen
H2132 H8363
als olijfplanten
H5439
rondom
H7979
uw tafel.
4
H1397
Ziet, alzo zal zekerlijk die man
H1288 H8792
gezegend worden
H3068
, die den HEERE
H3373
vreest.
5
H3068
De HEERE
H1288 H8762
zal u zegenen
H6726
uit Sion
H2898
, en gij zult het goede
H3389
van Jeruzalem
H7200 H8798
aanschouwen
H3117
al de dagen
H2416
uws levens;
129
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H7227
. Zij hebben mij dikwijls
H6887 H8804
benauwd
H5271
van mijn jeugd
H559 H8799
af, zegge
H3478
nu Israel;
2
H7227
Zij hebben mij dikwijls
H5271
van mijn jeugd
H6887 H8804
af benauwd
H3201 H8804
; evenwel hebben zij mij niet overmocht.
3
H2790 H8802
Ploegers
H1354
hebben op mijn rug
H2790 H8804
geploegd
H4618 H8675 H4618
; zij hebben hun voren
H748 H8689
lang getogen.
4
H3068
De HEERE
H6662
, Die rechtvaardig
H5688
is, heeft de touwen
H7563
der goddelozen
H7112 H8765
afgehouwen.
5
H954 H8799
Laat hen beschaamd
H268
en achterwaarts
H5472 H8735
gedreven worden
H6726
, allen, die Sion
H8130 H8802
haten.
6
H2682
Laat hen worden als gras
H1406
op de daken
H3001 H8804
, hetwelk verdort
H6927
, eer
H8025 H8804
men het uittrekt;
7
H7114 H8802
Waarmede de maaier
H3709
zijn hand
H4390 H8765
niet vult
H6014 H8764
, noch de garvenbinder
H2683
zijn arm;
8
H5674 H8802
En die voorbijgaan
H559 H8804
, niet zeggen
H1293
: De zegen
H3068
des HEEREN
H1288 H8765
zij bij u! Wij zegenen
H8034
ulieden in den Naam
H3068
des HEEREN.
130
2
H136
HEERE
H8085 H8798
! hoor
H6963
naar mijn stem
H241
; laat Uw oren
H7183
opmerkende zijn
H6963
op de stem
H8469
mijner smekingen.
3
H3050
Zo Gij, HEERE
H5771
! de ongerechtigheden
H8104 H8799
gadeslaat
H136
; HEERE
H5975 H8799
! wie zal bestaan?
5
H6960 H8765
Ik verwacht
H3068
den HEERE
H5315
; mijn ziel
H6960 H8765
verwacht
H3176 H8689
, en ik hoop
H1697
op Zijn Woord.
6
H5315
Mijn ziel
H136
[wacht] op den HEERE
H8104 H8802
, meer dan de wachters
H1242
op den morgen
H8104 H8802
; de wachters
H1242
op den morgen.
7
H3478
Israel
H3176 H8761
hope
H3068
op den HEERE
H3068
; want bij den HEERE
H2617
is goedertierenheid
H7235 H8687
, en bij Hem is veel
H6304
verlossing.
131
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H3068
. O HEERE
H3820
! mijn hart
H1361 H8804
is niet verheven
H5869
, en mijn ogen
H7311 H8804
zijn niet hoog
H1980 H8765
; ook heb ik niet gewandeld
H1419
in [dingen] mij te groot
H6381 H8737
en te wonderlijk.
2
H5315
Zo ik mijn ziel
H7737 H8765
niet heb gezet
H1826 H8776
en stil gehouden
H1580 H8803
, gelijk een gespeend kind
H517
bij zijn moeder
H5315
! Mijn ziel
H1580 H8803
is als een gespeend kind in mij.
132
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H3068
. O HEERE
H2142 H8798
! gedenk aan
H1732
David
H6031 H8793
, aan al zijn lijden;
2
H3068
Dat hij den HEERE
H7650 H8738
gezworen heeft
H46
, den Machtige
H3290
Jakobs
H5087 H8804
gelofte gedaan heeft, [zeggende]:
3
H168
Zo ik in de tent
H1004
mijns huizes
H935 H8799
inga
H6210
, zo ik op de koets
H3326
van mijn bed
H5927 H8799
klimme!
5
H3068
Totdat ik voor den HEERE
H4725
een plaats
H4672 H8799
gevonden zal hebben
H4908
, woningen
H46
voor den Machtige
H3290
Jakobs!
6
H8085 H8804
Ziet, wij hebben van haar gehoord
H672
in Efratha
H4672 H8804
; wij hebben haar gevonden
H7704
in de velden
H3293
van Jaar.
7
H4908
Wij zullen in Zijn woningen
H935 H8799
ingaan
H7812 H8691
, wij zullen ons nederbuigen
H1916
voor de voetbank
H7272
Zijner voeten.
9
H3548
Dat Uw priesters
H3847 H8799
bekleed worden
H6664
met gerechtigheid
H2623
, en dat Uw gunstgenoten
H7442 H8762
juichen.
10
H7725 H0
Weer
H6440
het aangezicht
H4899
Uws Gezalfden
H7725 H8686
niet af
H1732
, om Davids
H5650
, Uws knechts wil.
11
H3068
De HEERE
H1732
heeft David
H571
de waarheid
H7650 H8738
gezworen
H7725 H8799
, waarvan Hij niet wijken zal
H6529
, [zeggende]: Van de vrucht
H990
uws buiks
H3678
zal Ik op uw troon
H7896 H8799
zetten.
12
H1121
Indien uw zonen
H1285
Mijn verbond
H8104 H8799
zullen houden
H5713
, en Mijn getuigenissen
H2090 H8675 H2097
, die
H3925 H8762
Ik hun leren zal
H1121
; zo zullen ook hun zonen
H5703
tot in eeuwigheid
H3678
op uw troon
H3427 H8799
zitten.
13
H3068
Want de HEERE
H6726
heeft Sion
H977 H8804
verkoren
H183 H8765
, Hij heeft het begeerd
H4186
tot Zijn woonplaats, [zeggende]:
14
H4496
Dit is Mijn rust
H5703
tot in eeuwigheid
H3427 H8799
, hier zal Ik wonen
H183 H8765
, want Ik heb ze begeerd.
15
H6718
Ik zal haar kost
H1288 H8763
rijkelijk
H1288 H8762
zegenen
H34
, haar nooddruftigen
H3899
zal Ik met brood
H7646 H8686
verzadigen.
16
H3548
En haar priesters
H3468
zal Ik met heil
H3847 H8686
bekleden
H2623
, en haar gunstgenoten
H7444 H8763
zullen zeer
H7442 H8762
juichen.
17
H1732
Daar zal Ik David
H7161
een hoorn
H6779 H8686
doen uitspruiten
H4899
; Ik heb voor Mijn Gezalfde
H5216
een lamp
H6186 H8804
toegericht.
18
H341 H8802
Ik zal zijn vijanden
H1322
met schaamte
H3847 H8686
bekleden
H5145
; maar op hem zal zijn kroon
H6692 H8686
bloeien.
133
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H2896
. Ziet, hoe goed
H5273
en hoe liefelijk
H251
is het, dat broeders
H3427 H8800 H3162 H3162
ook samenwonen!
2
H2896
Het is, gelijk de kostelijke
H8081
olie
H7218
op het hoofd
H3381 H8802
, nederdalende
H2206
op den baard
H2206
, den baard
H175
van Aaron
H3381 H8802
, die nederdaalt
H6310
tot op den zoom
H4060
zijner klederen.
3
H2919
Het is gelijk de dauw
H2768
van Hermon
H3381 H8802
, [en] die nederdaalt
H2042
op de bergen
H6726
van Sion
H3068
, want de HEERE
H6680 H8765
gebiedt
H1293
aldaar den zegen
H2416
[en] het leven
H5769
tot in der eeuwigheid.
134
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1288 H8761
. Ziet, looft
H3068
den HEERE
H5650
, alle gij knechten
H3068
des HEEREN
H3915
! gij, die allen nacht
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H5975 H8802
staat.
2
H5375 H8798
Heft
H3027
uw handen
H6944
op [naar] het heiligdom
H1288 H8761
, en looft
H3068
den HEERE.
3
H3068
De HEERE
H1288 H8762
zegene
H6726
u uit Sion
H8064
, Hij, Die den hemel
H776
en de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft.
135
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Prijst
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8761
, prijst
H5650
[Hem], gij knechten
H3068
des HEEREN!
2
H5975 H8802
Gij, die staat
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H2691
, in de voorhoven
H1004
van het huis
H430
onzes Gods!
3
H1984 H8761
Looft
H3050
den HEERE
H3068
, want de HEERE
H2896
is goed
H2167 H8761
; psalmzingt
H8034
Zijn Naam
H5273
, want Hij is liefelijk.
4
H3050
Want de HEERE
H3290
heeft Zich Jakob
H977 H8804
verkoren
H3478
, Israel
H5459
tot Zijn eigendom.
5
H3045 H8804
Want ik weet
H3068
, dat de HEERE
H1419
groot
H113
is, en dat onze Heere
H430
boven alle goden is.
6
H3068
Al wat den HEERE
H2654 H8804
behaagt
H6213 H8804
, doet Hij
H8064
, in de hemelen
H776
, en op de aarde
H3220
, in de zeeen
H8415
en alle afgronden.
7
H5387
Hij doet dampen
H5927 H8688
opklimmen
H7097
van het einde
H776
der aarde
H6213 H8804
; Hij maakt
H1300
de bliksemen
H4306
met den regen
H3318 H0
; Hij brengt
H7307
den wind
H214
uit Zijn schatkameren
H3318 H8688
voort.
8
H1060
Die de eerstgeborenen
H4714
van Egypte
H5221 H8689
sloeg
H120
, van den mens
H929
af tot het vee toe.
9
H7971 H8804
Hij zond
H226
tekenen
H4159
en wonderen
H8432
in het midden
H4714
van u, o Egypte
H6547
! tegen Farao
H5650
en tegen al zijn knechten.
10
H7227
Die veel
H1471
volken
H5221 H8689
sloeg
H6099
, en machtige
H4428
koningen
H2026 H8804
doodde;
11
H5511
Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H5747
, en Og
H4428
, den koning
H1316
van Basan
H4467
, en al de koninkrijken
H3667
van Kanaan,
12
H5414 H8804
En Hij gaf
H776
hun land
H5159
ten erve
H5159
, ten erve
H5971
aan Zijn volk
H3478
Israel.
13
H3068
O HEERE
H8034
! Uw Naam
H5769
is in eeuwigheid
H3068
; HEERE
H2143
! Uw gedachtenis
H1755
is van geslacht
H1755
tot geslacht.
14
H3068
Want de HEERE
H5971
zal Zijn volk
H1777 H8799
richten
H5162 H8691
, en het zal Hem berouwen
H5650
over Zijn knechten.
15
H6091
De afgoden
H1471
der heidenen
H3701
zijn zilver
H2091
en goud
H4639
, een werk
H120 H3027
van mensenhanden.
16
H6310
Zij hebben een mond
H1696 H8762
, maar spreken
H5869
niet; zij hebben ogen
H7200 H8799
, maar zien niet;
17
H241
Oren
H238 H8686
hebben zij, maar horen
H3426
niet; ook is er
H7307
geen adem
H6310
in hun mond.
19
H1004
Gij huis
H3478
Israels
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE
H1004
; gij huis
H175
Aarons
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE.
20
H1004
Gij huis
H3878
van Levi
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE
H3068
; gij die den HEERE
H3373
vreest
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE.
21
H1288 H8803
Geloofd
H3068
zij de HEERE
H6726
uit Sion
H3389
, Die te Jeruzalem
H7931 H8802
woont
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
136
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid;
2
H3034 H8685
Looft
H430
den God
H430
der goden
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
3
H3034 H8685
Looft
H113
den Heere
H113
der heren
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
4
H1419
Dien, Die alleen grote
H6381 H8737
wonderen
H6213 H8802
doet
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
5
H8064
Dien, die de hemelen
H8394
met verstand
H6213 H8802
gemaakt heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
6
H776
Dien, Die de aarde
H4325
op het water
H7554 H8802
uitgespannen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
7
H1419
Dien, Die de grote
H216
lichten
H6213 H8802
heeft gemaakt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
8
H8121
De zon
H4475
tot heerschappij
H3117
op den dag
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
9
H3394
De maan
H3556
en sterren
H4475
tot heerschappij
H3915
in den nacht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
10
H4714
Dien, Die de Egyptenaren
H5221 H8688
geslagen heeft
H1060
in hun eerstgeborenen
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
11
H3478
En heeft Israel
H8432
uit het midden
H3318 H8686
van hen uitgebracht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
12
H2389
Met een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en met een uitgestrekte
H2220
arm
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
13
H5488 H3220
Dien, Die de Schelfzee
H1506
in delen
H1504 H8802
deelde
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
14
H5674 H8689
En voerde
H3478
Israel
H8432
door het midden
H2617
van dezelve; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
15
H6547
Hij heeft Farao
H2428
met zijn heir
H5287 H8765
gestort
H5488 H3220
in de Schelfzee
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
16
H5971
Die Zijn volk
H4057
door de woestijn
H3212 H8688
geleid heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
17
H1419
Die grote
H4428
koningen
H5221 H8688
geslagen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
18
H117
En heeft heerlijke
H4428
koningen
H2026 H8799
gedood
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
19
H5511
Sihon
H567
, den Amorietischen
H4428
koning
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
20
H5747
En Og
H4428
, den koning
H1316
van Basan
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
21
H776
En heeft hun land
H5159
ten erve
H5414 H8804
gegeven
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
22
H5159
Ten erve
H5650
aan Zijn knecht
H3478
Israel
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
23
H2142 H8804
Die aan ons gedacht heeft
H8216
in onze nederigheid
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
24
H6862
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders
H6561 H8799
ontrukt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
25
H1320
Die allen vlees
H3899
spijs
H5414 H8802
geeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
26
H3034 H8685
Looft
H410
den God
H8064
des hemels
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
137
1
H5104
Aan de rivieren
H894
van Babel
H3427 H8804
, daar zaten wij
H1058 H8804
, ook weenden wij
H2142 H8800
, als wij gedachten aan
H6726
Sion.
3
H7617 H8802
Als zij, die ons aldaar gevangen hielden
H1697
, de woorden
H7892
eens lieds
H7592 H8804
van ons begeerden
H8437
, en zij, die ons overhoop geworpen hadden
H8057
, vreugd
H7891 H8798
, [zeggende]: Zingt
H7892
ons [een] van de liederen
H6726
Sions;
4
H7892
[Wij] [zeiden]: Hoe zouden wij een lied
H3068
des HEEREN
H7891 H8799
zingen
H5236
in een vreemd
H127
land?
5
H7911 H8799
Indien ik u vergeet
H3389
, o Jeruzalem
H7911 H8799
! zo vergete
H3225
mijn rechterhand [zichzelve]!
6
H3956
Mijn tong
H1692 H8799
kleve
H2441
aan mijn gehemelte
H2142 H8799
, zo ik aan u niet gedenke
H3389
, zo ik Jeruzalem
H5927 H8686
niet verheffe
H7218
boven het hoogste
H8057
mijner blijdschap!
7
H3068
HEERE
H2142 H8798
! gedenk
H1121
aan de kinderen
H123
van Edom
H3117
, aan den dag
H3389
van Jeruzalem
H559 H8802
; die daar zeiden
H6168 H8761
: Ontbloot
H6168 H8761
ze, ontbloot
H3247
ze, tot haar fondament toe!
8
H1323
O dochter
H894
van Babel
H7703 H8803
! die verwoest zult worden
H835
, welgelukzalig
H1576
zal hij zijn, die u uw misdaad
H7999 H8762
vergelden zal
H1580 H8804
, die gij aan ons misdaan hebt.
9
H835
Welgelukzalig
H5768
zal hij zijn, die uw kinderkens
H270 H8799
grijpen
H5553
, en aan de steenrots
H5310 H8765
verpletteren zal.
138
1
H1732
[Een] [psalm] van David
H3034 H8686
. Ik zal U loven
H3820
met mijn gehele hart
H430
; in de tegenwoordigheid der goden
H2167 H8762
zal ik U psalmzingen.
2
H7812 H8691
Ik zal mij nederbuigen
H1964
naar het paleis
H6944
Uwer heiligheid
H8034
, en ik zal Uw Naam
H3034 H8686
loven
H2617
, om Uw goedertierenheid
H571
en om Uw waarheid
H8034
; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam
H565
Uw woord
H1431 H8689
groot gemaakt.
3
H3117
Ten dage
H7121 H8804
, [als] ik riep
H6030 H8799
, zo hebt Gij mij verhoord
H7292 H8686
; Gij hebt mij versterkt
H5797
[met] kracht
H5315
in mijn ziel.
4
H4428
Alle koningen
H776
der aarde
H3068
zullen U, o HEERE
H3034 H8686
! loven
H8085 H8804
, wanneer zij gehoord zullen hebben
H561
de redenen
H6310
Uws monds.
5
H7891 H8799
En zij zullen zingen
H1870
van de wegen
H3068
des HEEREN
H3519
, want de heerlijkheid
H3068
des HEEREN
H1419
is groot.
6
H3068
Want de HEERE
H7311 H8802
is hoog
H7200 H0
, nochtans ziet Hij
H8217
den nederige
H7200 H8799
aan
H1364
, en den verhevene
H3045 H8799
kent Hij
H4801
van verre.
7
H3212 H8799
Als ik wandel
H7130
in het midden
H6869
der benauwdheid
H2421 H8762
, maakt Gij mij levend
H3027
; Uw hand
H7971 H8799
strekt Gij uit
H639
tegen den toorn
H341 H8802
mijner vijanden
H3225
, en Uw rechterhand
H3467 H8686
behoudt mij.
8
H3068
De HEERE
H1584 H8799
zal het voor mij voleinden
H2617
; Uw goedertierenheid
H3068
, HEERE
H5769
! is in eeuwigheid
H7503 H8686
; en laat niet varen
H4639
de werken
H3027
Uwer handen.
139
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H3068
. HEERE
H2713 H8804
! Gij doorgrondt
H3045 H8799
en kent mij.
2
H3045 H8804
Gij weet
H3427 H8800
mijn zitten
H6965 H8800
en mijn opstaan
H995 H8804
; Gij verstaat
H7350
van verre
H7454
mijn gedachten.
3
H2219 H8765
Gij omringt
H734
mijn gaan
H7252
en mijn liggen
H1870
; en Gij zijt al mijn wegen
H5532 H8689
gewend.
4
H4405
Als er nog geen woord
H3956
op mijn tong
H3068
is, zie, Heere
H3045 H8804
! Gij weet het alles.
5
H6696 H8804
Gij bezet
H268
mij van achteren
H6924
en van voren
H7896 H8799
, en Gij zet
H3709
Uw hand op mij.
6
H1847
De kennis
H6383 H8675 H6383
is mij te wonderbaar
H7682 H8738
, zij is hoog
H3201 H8799
, ik kan er niet bij.
7
H3212 H8799
Waar zou ik heengaan
H7307
voor Uw Geest
H1272 H8799
en waar zou ik heenvlieden
H6440
voor Uw aangezicht?
8
H5266 H8799
Zo ik opvoer
H8064
ten hemel
H3331 H8686
, Gij zijt daar; of bedde ik
H7585
mij in de hel, zie, Gij zijt [daar].
9
H5375 H8799
Nam ik
H3671
vleugelen
H7837
des dageraads
H7931 H8799
, woonde ik
H319
aan het uiterste
H3220
der zee;
10
H3027
Ook daar zou Uw hand
H5148 H8686
mij geleiden
H3225
, en Uw rechterhand
H270 H8799
zou mij houden.
11
H559 H8799
Indien ik zeide
H2822
: De duisternis
H7779 H8799
zal mij immers bedekken
H3915
; dan is de nacht
H216
een licht
H1157
om mij.
12
H2821 H8686
Ook verduistert
H2822
de duisternis
H3915
voor U niet; maar de nacht
H215 H8686
licht
H3117
als de dag
H2825
; de duisternis
H219
is als het licht.
13
H7069 H8804
Want Gij bezit
H3629
mijn nieren
H517
; Gij hebt mij in mijner moeders
H990
buik
H5526 H8799
bedekt.
14
H3034 H8686
Ik loof
H3372 H8737
U, omdat ik op een heel vreselijke wijze
H6395 H8738
wonderbaarlijk gemaakt ben
H6381 H8737
; wonderlijk
H4639
zijn Uw werken
H3045 H8802
! ook weet
H5315
het mijn ziel
H3966
zeer wel.
15
H6108
Mijn gebeente
H3582 H8738
was voor U niet verholen
H5643
, als ik in het verborgene
H6213 H8795
gemaakt ben
H7551 H8795
, [en] als een borduursel gewrocht ben
H8482
, in de nederste delen
H776
der aarde.
16
H5869
Uw ogen
H1564
hebben mijn ongevormden klomp
H7200 H8804
gezien
H5612
; en al deze dingen waren in Uw boek
H3789 H8735
geschreven
H3117
, de dagen
H3335 H8795
als zij geformeerd zouden worden
H259
, toen nog geen van die was.
17
H3365 H8804
Daarom, hoe kostelijk
H410
zijn mij, o God
H7454
, Uw gedachten
H6105 H8804
! hoe machtig veel
H7218
zijn haar sommen!
18
H5608 H8799
Zoude ik ze tellen
H7235 H8799
? Harer is meer
H2344
, dan des zands
H6974 H8689
; word ik wakker
H5750
, zo ben ik nog bij U.
19
H433
O God
H7563
! dat Gij den goddeloze
H6991 H8799
ombracht
H582
! en gij, mannen
H1818
des bloeds
H5493 H8798
, wijkt van mij!
20
H4209
Die van U schandelijk
H559 H8799
spreken
H6145
, [en] Uw vijanden
H7723
ijdellijk
H5375 H8804
verheffen.
21
H8130 H8799
Zou ik niet haten
H3068
, HEERE
H8130 H8764
! die U haten
H6962 H8709
? en verdriet hebben
H8618
in degenen, die tegen U opstaan?
23
H2713 H8798
Doorgrond
H410
mij, o God
H3045 H8798
! en ken
H3824
mijn hart
H974 H8798
; beproef
H3045 H8798
mij, en ken
H8312
mijn gedachten.
24
H7200 H8798
En zie
H6090
, of bij mij een schadelijke
H1870
weg
H5148 H8798
zij; en leid
H5769
mij op den eeuwigen
H1870
weg.
140
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H2502 H8761
. (H140:2) Red
H3068
mij, HEERE
H7451
! van den kwaden
H120
mens
H5341 H8799
; behoed
H376
mij voor den man
H2555
alles gewelds;
2
H7451
(H140:3) Die veel kwaads
H3820
in het hart
H2803 H8804
denken
H3117
, allen dag
H1481 H8799
samenkomen
H4421
om te oorlogen.
3
H8150 H8804
(H140:4) Zij scherpen
H3956
hun tong
H5175
, als een slang
H5919 H2534
; heet addervergift
H8193
is onder hun lippen
H5542
. Sela.
4
H8104 H8798
(H140:5) Bewaar
H3068
mij, HEERE
H3027
! van de handen
H7563
des goddelozen
H5341 H8799
; behoed
H376
mij van den man
H2555
alles gewelds
H6471
; [van] [hen], die mijn voeten
H2803 H8804
denken
H1760 H8800
weg te stoten.
5
H1343
(H140:6) De hovaardigen
H6341
hebben mij een strik
H2934 H8804
verborgen
H2256
, en koorden
H7568
; zij hebben een net
H6566 H8804
uitgespreid
H3027
aan de zijde
H4570
des wegs
H4170
; valstrikken
H7896 H8804
hebben zij mij gezet
H5542
. Sela.
6
H3068
(H140:7) Ik heb tot den HEERE
H559 H8804
gezegd
H410
: Gij zijt mijn God
H238 H8685
; neem ter ore
H3068
, o HEERE
H6963
! de stem
H8469
mijner smekingen.
7
H3069
(H140:8) HEERE
H136
, Heere
H5797
, Sterkte
H3444
mijns heils
H7218
! Gij hebt mijn hoofd
H5526 H8804
bedekt
H3117
ten dage
H5402
der wapening.
8
H5414 H8799
(H140:9) Geef
H3068
, HEERE
H3970
! de begeerten
H7563
des goddelozen
H6329 H8686
niet; bevorder
H2162
zijn kwaad voornemen
H7311 H8799
niet; zij zouden zich verheffen
H5542
. Sela.
9
H7218
(H140:10) Aangaande het hoofd
H4524
dergenen, die mij omringen
H5999
, de overlast
H8193
hunner lippen
H3680 H8762
overdekke hen.
10
H1513
(H140:11) Vurige kolen
H4131 H8735 H8675 H4131 H8686
moeten op hen geschud worden
H5307 H8686
; Hij doe hen vallen
H784
in het vuur
H4113
, in diepe kuilen
H6965 H8799
, dat zij niet weder opstaan.
11
H376
(H140:12) Een man
H3956
van [kwade] tong
H776
zal op de aarde
H3559 H8735
niet bevestigd worden
H7451
; een boos
H376
man
H2555
des gewelds
H6679 H8799
, dien zal men jagen
H4073
, totdat hij geheel verdreven is.
12
H3045 H8804
(H140:13) Ik weet
H3068
, dat de HEERE
H1779
de rechtzaak
H6041
des ellendigen
H4941
, [en] het recht
H34
der nooddruftigen
H6213 H8799
zal uitvoeren.
13
H6662
(H140:14) Gewisselijk, de rechtvaardigen
H8034
zullen Uw Naam
H3034 H8686
loven
H3477
; de oprechten
H6440
zullen voor Uw aangezicht
H3427 H8799
blijven.
141
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H3068
. HEERE
H7121 H8804
! ik roep U aan
H2363 H8798
, haast U
H238 H0
tot mij; neem
H6963
mijn stem
H238 H8685
ter ore
H7121 H8800
, als ik tot U roep.
2
H8605
Mijn gebed
H3559 H8735
worde gesteld
H7004
als reukwerk
H6440
voor Uw aangezicht
H4864
, de opheffing
H3709
mijner handen
H6153 H4503
[als] het avondoffer.
3
H3068
HEERE
H7896 H8798
! zet
H8108
een wacht
H6310
voor mijn mond
H5341 H8798
, behoed
H1817
de deur
H8193
mijner lippen.
4
H5186 H8686
Neig
H3820
mijn hart
H7451
niet tot een kwade
H1697
zaak
H5949
, om enigen handel
H7562
in goddeloosheid
H5953 H8705
te handelen
H376
, met mannen
H205
, die ongerechtigheid
H6466 H8802
werken
H3898 H8799
; en dat ik niet ete
H4516
van hun lekkernijen.
5
H6662
De rechtvaardige
H1986 H8799
sla
H2617
mij, het zal weldadigheid
H3198 H8686
zijn; en hij bestraffe
H8081
mij, het zal olie
H7218
des hoofds
H7218
zijn, het zal mijn hoofd
H5106 H8686
niet breken
H8605
; want nog zal ook mijn gebed
H7451
[voor] [hen] zijn in hun tegenspoeden.
6
H8199 H8802
Hun rechters
H3027
zijn aan de zijde
H5553
der steenrots
H8058 H8738
vrijgelaten geweest
H8085 H8804
, en hebben gehoord
H561
mijn redenen
H5276 H8804
, dat zij aangenaam waren.
7
H6106
Onze beenderen
H6340 H8738
zijn verstrooid
H6310
aan den mond
H7585
des grafs
H776
, gelijk of iemand op de aarde
H6398 H8802
[iets] gekloofd
H1234 H8802
en verdeeld had.
8
H5869
Doch op U zijn mijn ogen
H3069
, HEERE
H136
, Heere
H2620 H8804
! op U betrouw ik
H6168 H8762
, ontbloot
H5315
mijn ziel niet.
9
H8104 H8798
Bewaar
H3027
mij voor het geweld
H6341
des striks
H3369 H8804
, [dien] zij mij gelegd hebben
H4170
, en [voor] de valstrikken
H6466 H8802
van de werkers
H205
der ongerechtigheid.
10
H7563
Dat de goddelozen
H4364
elk in zijn garen
H5307 H8799
vallen
H3162
, te zamen
H5674 H8799
, totdat ik zal zijn voorbijgegaan.
142
1
H4905 H8688
Een onderwijzing
H1732
van David
H8605
, een gebed
H4631
, als hij in de spelonk
H2199 H8799
was. (H142:2) Ik riep
H6963
met mijn stem
H3068
tot den HEERE
H2603 H8691
; ik smeekte
H3068
tot den HEERE
H6963
met mijn stem.
2
H8210 H8799
(H142:3) Ik stortte
H7879
mijn klacht
H6440
uit voor Zijn aangezicht
H5046 H8686
; ik gaf te kennen
H6440
voor Zijn aangezicht
H6869
mijn benauwdheid.
3
H7307
(H142:4) Als mijn geest
H5848 H8692
in mij overstelpt was
H5410
, zo hebt Gij mijn pad
H3045 H8804
gekend
H6341
. Zij hebben mij een strik
H2934 H8804
verborgen
H734
op den weg
H2098
, dien
H1980 H8762
ik gaan zou.
4
H5027 H8685
(H142:5) Ik zag uit
H3225
ter rechterhand
H7200 H8798
, en ziet
H5234 H8688
, zo was er niemand, die mij kende
H6 H8804
, er was geen
H4498
ontvlieden
H1875 H8802
voor mij; niemand zorgde
H5315
voor mijn ziel.
5
H2199 H8804
(H142:6) Tot U riep ik
H3068
, o HEERE
H559 H8804
! ik zeide
H4268
: Gij zijt mijn Toevlucht
H2506
, mijn Deel
H776
in het land
H2416
der levenden.
6
H7181 H8685
(H142:7) Let op
H7440
mijn geschrei
H3966
, want ik ben zeer
H1809 H8804
uitgeteerd
H5337 H8685
; red
H7291 H8802
mij van mijn vervolgers
H553 H8804
, want zij zijn machtiger dan ik.
7
H3318 H0
(H142:8) Voer
H5315
mijn ziel
H3318 H8685
uit
H4525
de gevangenis
H8034
, om Uw Naam
H3034 H8687
te loven
H6662
; de rechtvaardigen
H3803 H8686
zullen mij omringen
H1580 H8799
, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.
143
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H3068
. O HEERE
H8085 H8798
! hoor
H8605
mijn gebed
H238 H8685
, neig de oren
H8469
tot mijn smekingen
H6030 H8798
; verhoor
H530
mij naar Uw waarheid
H6666
, naar Uw gerechtigheid.
2
H935 H8799
En ga
H4941
niet in het gericht
H5650
met Uw knecht
H2416
; want niemand, die leeft
H6440
, zal voor Uw aangezicht
H6663 H8799
rechtvaardig zijn.
3
H341 H8802
Want de vijand
H7291 H8804
vervolgt
H5315
mijn ziel
H1792 H8765
, hij vertreedt
H2416
mijn leven
H776
ter aarde
H3427 H8689
; hij legt
H4285
mij in duisternissen
H5769
, als degenen, die over lang
H4191 H8801
dood zijn.
4
H7307
Daarom wordt mijn geest
H5848 H8691
overstelpt
H3820
in mij, mijn hart
H8074 H8709
is verbaasd
H8432
in het midden van mij.
5
H2142 H8804
Ik gedenk
H3117
aan de dagen
H6924
van ouds
H1897 H8804
; ik overleg
H6467
al Uw daden
H7878 H8787
; ik spreek bij mijzelven
H4639
van de werken
H3027
Uwer handen.
6
H6566 H0
Ik breid
H3027
mijn handen
H6566 H8765
uit
H5315
tot U; mijn ziel
H5889
is voor U als een dorstig
H776
land
H5542
. Sela.
7
H6030 H8798
Verhoor
H4118
mij haastelijk
H3068
, HEERE
H7307
! mijn geest
H3615 H8804
bezwijkt
H5641 H8686
; verberg
H6440
Uw aangezicht
H4911 H8738
niet van mij, want ik zou gelijk worden
H953
dengenen, die in den kuil
H3381 H8802
dalen.
8
H2617
Doe mij Uw goedertierenheid
H1242
in den morgenstond
H8085 H8685
horen
H982 H8804
, want ik betrouw
H3045 H8685
op U; maak mij bekend
H1870
den weg
H2098
, dien
H3212 H8799
ik te gaan heb
H5375 H8804
, want ik hef
H5315
mijn ziel tot U op.
10
H3925 H8761
Leer
H7522
mij Uw welbehagen
H6213 H8800
doen
H430
, want Gij zijt mijn God
H2896
! Uw goede
H7307
Geest
H5148 H8686
geleide
H4334
mij in een effen
H776
land.
11
H3068
O HEERE
H2421 H8762
! maak mij levend
H8034
, om Uws Naams
H3318 H8686
wil; voer
H5315
mijn ziel
H6869
uit de benauwdheid
H6666
, om Uw gerechtigheid.
12
H6789 H0
En roei
H341 H8802
mijn vijanden
H6789 H8686
uit
H2617
, om Uw goedertierenheid
H6 H8689
, en breng hen om
H5315
, allen, die mijn ziel
H6887 H8802
beangstigen
H5650
; want ik ben Uw knecht.
144
1
H1732
[Een] [psalm] van David
H1288 H8803
. Gezegend
H3068
zij de HEERE
H6697
, mijn Rotssteen
H3027
, Die mijn handen
H3925 H8764
onderwijst
H7128
ten strijde
H676
, mijn vingeren
H4421
ten oorlog;
2
H2617
Mijn Goedertierenheid
H4686
en mijn Burg
H4869
, mijn Hoog Vertrek
H6403 H8764
en mijn Bevrijder
H4043
voor mij, mijn Schild
H2620 H8804
, en op Wien ik mij betrouwe
H5971
; Die mijn volk
H7286 H8802
aan mij onderwerpt!
3
H3068
O HEERE
H120
! wat is de mens
H3045 H8799
, dat Gij hem kent
H1121
, het kind
H582
des mensen
H2803 H8762
, dat Gij het acht?
4
H120
De mens
H1892
is der ijdelheid
H1819 H8804
gelijk
H3117
; zijn dagen
H5674 H8802
zijn als een voorbijgaande
H6738
schaduw.
5
H5186 H8685
Neig
H8064
Uw hemelen
H3068
, HEERE
H3381 H8799
! en daal neder
H5060 H8798
; raak
H2022
de bergen
H6225 H8799
aan, dat zij roken.
6
H1299 H8798
Bliksem
H1300
bliksem
H6327 H8686
, en verstrooi
H7971 H8798
hen; zend
H2671
Uw pijlen
H2000 H8799
uit, en verdoe hen.
7
H7971 H0
Steek
H3027
Uw handen
H4791
van de hoogte
H7971 H8798
uit
H6475 H8798
; ontzet
H5337 H8685
mij, en ruk
H7227
mij uit de grote
H4325
wateren
H3027
, uit de hand
H5236 H1121
der vreemden;
8
H6310
Welker mond
H7723
leugen
H1696 H8765
spreekt
H3225
, en hun rechterhand
H3225
is een rechterhand
H8267
der valsheid.
9
H430
O God
H2319
! ik zal U een nieuw
H7892
lied
H7891 H8799
zingen
H5035
; met de luit
H6218
[en] het tiensnarig instrument
H2167 H8762
zal ik U psalmzingen.
10
H4428
Gij, Die den koningen
H8668
overwinning
H5414 H8802
geeft
H5650
, Die Zijn knecht
H1732
David
H6475 H8802
ontzet
H7451
van het boze
H2719
zwaard;
11
H6475 H8798
Ontzet
H5337 H8685
mij en red
H3027
mij van de hand
H5236 H1121
der vreemden
H6310
, welker mond
H7723
leugen
H1696 H8765
spreekt
H3225
, en hun rechterhand
H3225
is een rechterhand
H8267
der valsheid;
12
H1121
Opdat onze zonen
H5195
zijn als planten
H1431 H8794
, welke groot geworden zijn
H5271
in hun jeugd
H1323
; onze dochters
H2106
als hoekstenen
H2404 H8794
, uitgehouwen
H8403
naar de gelijkenis
H1964
van een paleis.
13
H4200
Dat onze winkelen
H4392
vol
H2177
zijnde, den enen voorraad
H2177
na den anderen
H6329 H8688
uitgeven
H6629
; dat onze kudden
H503 H8688
bij duizenden werpen
H7231 H0
, [ja], bij tienduizenden
H2351
op onze hoeven
H7231 H8794
vermenigvuldigen.
14
H441
Dat onze ossen
H5445 H8794
wel geladen zijn
H6556
; dat geen inbreuk
H3318 H8802
, noch uitval
H6682
, noch gekrijs
H7339
zij op onze straten.
15
H835
Welgelukzalig
H5971
is het volk
H3602
, dien het alzo
H835
gaat; welgelukzalig
H5971
, is het volk
H430
, wiens God
H3068
de HEERE is.
145
1
H8416
Een lofzang
H1732
van David
H430
. [Aleph]. O mijn God
H4428
, Gij Koning
H7311 H8787
! ik zal U verhogen
H8034
, en Uw Naam
H1288 H8762
loven
H5769
in eeuwigheid
H5703
en altoos.
2
H3117
[Beth]. Te allen dage
H1288 H8762
zal ik U loven
H8034
, en Uw Naam
H1984 H8762
prijzen
H5769
in eeuwigheid
H5703
en altoos.
3
H3068
[Gimel]. De HEERE
H1419
is groot
H3966
en zeer
H1984 H8794
te prijzen
H1420
, en Zijn grootheid
H2714
is ondoorgrondelijk.
4
H1755
[Daleth]. Geslacht
H1755
aan geslacht
H4639
zal Uw werken
H7623 H8762
roemen
H1369
; en zij zullen Uw mogendheden
H5046 H8686
verkondigen.
5
H7878 H8799
[He]. Ik zal uitspreken
H1926
de heerlijkheid
H3519
der eer
H1935
Uwer majesteit
H6381 H8737
, en Uw wonderlijke
H1697
daden.
6
H559 H8799
[Vau]. En zij zullen vermelden
H5807
de kracht
H3372 H8737
Uwer vreselijke
H1420
[daden]; en Uw grootheid
H5608 H8762
, die zal ik vertellen.
7
H2143
[Zain]. Zij zullen de gedachtenis
H7227
der grootheid
H2898
Uwer goedheid
H5042 H8686
overvloediglijk uitstorten
H6666
, en zij zullen Uw gerechtigheid
H7442 H8762
met gejuich verkondigen.
8
H2587
[Cheth]. Genadig
H7349
en barmhartig
H3068
is de HEERE
H750 H639
, lankmoedig
H1419
en groot
H2617
van goedertierenheid.
9
H3068
[Teth]. De HEERE
H2896
is aan allen goed
H7356
, en Zijn barmhartigheden
H4639
zijn over al Zijn werken.
10
H4639
[Jod]. Al Uw werken
H3068
, HEERE
H3034 H8686
, zullen U loven
H2623
, en Uw gunstgenoten
H1288 H8762
zullen U zegenen.
11
H3519
[Caph]. Zij zullen de heerlijkheid
H4438
Uws Koninkrijks
H559 H8799
vermelden
H1369
, en Uw mogendheid
H1696 H8762
zullen zij uitspreken.
12
H1121 H120
[Lamed]. Om den mensenkinderen
H3045 H8687
bekend te maken
H1369
Zijn mogendheden
H1926
, en de eer
H3519
der heerlijkheid
H4438
Zijns Koninkrijks.
13
H4438
[Mem]. Uw Koninkrijk
H4438
is een Koninkrijk
H5769
van alle eeuwen
H4475
, en Uw heerschappij
H1755
is in alle geslacht
H1755
en geslacht.
14
H3068
[Samech]. De HEERE
H5564 H8802
ondersteunt
H5307 H8802
allen, die vallen
H2210 H8802
, en Hij richt op
H3721 H8803
alle gebogenen.
15
H5869
[Ain]. Aller ogen
H7663 H8762
wachten
H5414 H8802
op U; en Gij geeft
H400
hun hun spijs
H6256
te zijner tijd.
16
H3027
[Pe]. Gij doet Uw hand
H6605 H8802
open
H7646 H8688
, en verzadigt
H2416
al wat er leeft
H7522
, [naar] [Uw] welbehagen.
17
H3068
[Tsade]. De HEERE
H6662
is rechtvaardig
H1870
in al Zijn wegen
H2623
, en goedertieren
H4639
in al Zijn werken.
18
H3068
[Koph]. De HEERE
H7138
is nabij
H7121 H8802
allen, die Hem aanroepen
H7121 H8799
, allen, die Hem aanroepen
H571
in der waarheid.
19
H6213 H8799
[Resch]. Hij doet
H7522
het welbehagen
H3373
dergenen, die Hem vrezen
H8085 H8799
, en Hij hoort
H7775
hun geroep
H3467 H8686
, en verlost hen.
20
H3068
[Schin]. De HEERE
H8104 H8802
bewaart
H157 H8802
al degenen, die Hem liefhebben
H8045 H8686
; maar Hij verdelgt
H7563
alle goddelozen.
21
H6310
[Thau]. Mijn mond
H8416
zal den prijs
H3068
des HEEREN
H1696 H8762
uitspreken
H1320
, en alle vlees
H6944
zal Zijn heiligen
H8034
Naam
H1288 H8762
loven
H5769
in der eeuwigheid
H5703
en altoos.
146
2
H3068
Ik zal den HEERE
H1984 H8762
prijzen
H2416
in mijn leven
H430
; ik zal mijn God
H2167 H8762
psalmzingen, terwijl ik nog ben.
3
H982 H8799
Vertrouwt
H5081
niet op prinsen
H120
, op des mensen
H1121
kind
H8668
, bij hetwelk geen heil is.
4
H7307
Zijn geest
H3318 H8799
gaat uit
H7725 H8799
, hij keert wederom
H127
tot zijn aarde
H3117
; te dienzelfden dage
H6 H8804
vergaan
H6250
zijn aanslagen.
5
H835
Welgelukzalig
H410
is hij, die den God
H3290
Jakobs
H5828
tot zijn Hulp
H7664
heeft, wiens verwachting
H3068
op den HEERE
H430
, zijn God is;
6
H8064
Die den hemel
H776
en de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft
H3220
, de zee
H571
en al wat in dezelve is; Die trouwe
H8104 H8802
houdt
H5769
in der eeuwigheid.
7
H6231 H8803
Die den verdrukte
H4941
recht
H6213 H8802
doet
H7457
, Die den hongerige
H3899
brood
H5414 H8802
geeft
H3068
; de HEERE
H5425 H0
maakt
H631 H8803
de gevangenen
H5425 H8688
los.
8
H3068
De HEERE
H6491 H8802
opent
H5787
[de] [ogen] der blinden
H3068
; de HEERE
H2210 H0
richt
H3721 H8803
de gebogenen
H2210 H8802
op
H3068
; de HEERE
H157 H0
heeft
H6662
de rechtvaardigen
H157 H8802
lief.
9
H3068
De HEERE
H8104 H8802
bewaart
H1616
de vreemdelingen
H3490
; Hij houdt den wees
H490
en de weduwe
H5749 H8766
staande
H7563
; maar der goddelozen
H1870
weg
H5791 H8762
keert Hij om.
10
H3068
De HEERE
H5769
zal in eeuwigheid
H4427 H8799
regeren
H430
; uw God
H6726
, o Sion
H1755
! is van geslacht
H1755
tot geslacht
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
147
1
H1984 H8761
Looft
H3050
den HEERE
H430
, want onzen God
H2167 H8763
te psalmzingen
H2896
is goed
H5273
, dewijl Hij liefelijk
H8416
is; de lof
H5000
is betamelijk.
2
H3068
De HEERE
H1129 H8802
bouwt
H3389
Jeruzalem
H3664 H8762
; Hij vergadert
H3478
Israels
H1760 H8737
verdrevenen.
3
H7495 H8802
Hij geneest
H7665 H8803
de gebrokenen
H3820
van hart
H2280 H8764
, en Hij verbindt
H6094
hen in hun smarten.
4
H4487 H8802
Hij telt
H4557
het getal
H3556
der sterren
H7121 H8799
; Hij noemt
H8034
ze allen bij namen.
5
H113
Onze Heere
H1419
is groot
H7227
en van veel
H3581
kracht
H8394
; Zijns verstands
H4557
is geen getal.
6
H3068
De HEERE
H6035
houdt de zachtmoedigen
H5749 H8767
staande
H7563
; de goddelozen
H8213 H8688
vernedert Hij
H776
, tot de aarde toe.
7
H6030 H0
Zingt
H3068
den HEERE
H6030 H8798
bij beurte
H8426
met dankzegging
H2167 H8761
; psalmzingt
H430
onzen God
H3658
op de harp.
8
H8064
Die de hemelen
H5645
met wolken
H3680 H8764
bedekt
H776
, Die voor de aarde
H4306
regen
H3559 H8688
bereidt
H2682
; Die het gras
H2022
[op] de bergen
H6779 H8688
doet uitspruiten;
9
H929
Die het vee
H3899
zijn voeder
H5414 H8802
geeft
H1121
; aan de jonge
H6158
raven
H7121 H8799
, als zij roepen.
10
H2654 H8799
Hij heeft geen lust
H1369
aan de sterkte
H5483
des paards
H7521 H8799
; Hij heeft geen welgevallen
H7785
aan de benen
H376
des mans.
11
H3068
De HEERE
H7521 H8802
heeft een welgevallen
H3373
aan hen, die Hem vrezen
H2617
, die op Zijn goedertierenheid
H3176 H8764
hopen.
12
H3389
O Jeruzalem
H7623 H8761
! roem
H3068
den HEERE
H6726
; o Sion
H1984 H8761
! loof
H430
uw God.
13
H1280
Want Hij maakt de grendelen
H8179
uwer poorten
H2388 H8765
sterk
H1288 H8765
; Hij zegent
H1121
uw kinderen
H7130
binnen in u.
14
H1366
Die uw landpalen
H7965
[in] vrede
H7760 H8802
stelt
H7646 H8686
; Hij verzadigt
H2459
u met het vette
H2406
der tarwe.
15
H7971 H8802
Hij zendt
H565
Zijn bevel
H776
[op] aarde
H1697
; Zijn woord
H7323 H8799
loopt
H4120
zeer snel.
16
H5414 H8802
Hij geeft
H7950
sneeuw
H6785
als wol
H6340 H8762
; Hij strooit
H3713
den rijm
H665
als as.
17
H7993 H8688
Hij werpt
H7140
Zijn ijs
H6595
heen als stukken
H5975 H8799
; wie zou bestaan
H6440
voor
H7135
Zijn koude?
18
H7971 H8799
Hij zendt
H1697
Zijn woord
H4529 H8686
, en doet ze smelten
H7307
; Hij doet Zijn wind
H5380 H8686
waaien
H4325
, de wateren
H5140 H8799
vloeien henen.
19
H3290
Hij maakt Jakob
H1697 H8675 H1697
Zijn woorden
H5046 H8688
bekend
H3478
, Israel
H2706
Zijn inzettingen
H4941
en Zijn rechten.
20
H1471
Alzo heeft Hij geen volk
H6213 H8804
gedaan
H4941
; en Zijn rechten
H3045 H8804
, die kennen zij
H1984 H8761 H3050
niet. Hallelujah!
148
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Looft
H3068
den HEERE
H8064
uit de hemelen
H1984 H8761
; looft
H4791
Hem in de hoogste plaatsen!
3
H1984 H8761
Looft
H8121
Hem, zon
H3394
en maan
H1984 H8761
! Looft
H216
Hem, alle gij lichtende
H3556
sterren!
4
H1984 H8761
Looft
H8064
Hem, gij hemelen
H8064
der hemelen
H4325
! en gij wateren
H8064
, die boven de hemelen zijt!
5
H8034
Dat zij den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8762
loven
H6680 H8765
; want als Hij het beval
H1254 H8738
, zo werden zij geschapen.
6
H5975 H8686
En Hij heeft ze bevestigd
H5703
voor altoos
H5769
in eeuwigheid
H2706
; Hij heeft hun een orde
H5414 H8804
gegeven
H5674 H8799
, die geen van hen zal overtreden.
7
H1984 H8761
Looft
H3068
den HEERE
H776
, van de aarde
H8577
; gij walvissen
H8415
en alle afgronden!
8
H784
Vuur
H1259
en hagel
H7950
, sneeuw
H7008
en damp
H5591 H7307
; gij stormwind
H1697
, die Zijn woord
H6213 H8802
doet!
10
H2416
Het wild gedierte
H929
en alle vee
H7431
; kruipend gedierte
H3671
en gevleugeld
H6833
gevogelte!
11
H4428
Gij koningen
H776
der aarde
H3816
, en alle volken
H8269
, gij vorsten
H8199 H8802
, en alle rechters
H776
der aarde!
13
H8034
Dat zij den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8762
loven
H8034
; want Zijn Naam
H7682 H8737
alleen is hoog verheven
H1935
; Zijn majesteit
H776
is over de aarde
H8064
en den hemel.
14
H7161
En Hij heeft den hoorn
H5971
Zijns volks
H7311 H8686
verhoogd
H8416
, den roem
H2623
al Zijner gunstgenoten
H1121
, der kinderen
H3478
Israels
H5971
, des volks
H7138
, dat nabij
H1984 H8761 H3050
Hem is. Hallelujah!
149
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H7891 H8798
! Zingt
H3068
den HEERE
H2319
een nieuw
H7892
lied
H8416
; Zijn lof
H6951
zij in de Gemeente
H2623
[Zijner] gunstgenoten.
2
H3478
Dat Israel
H8055 H8799
zich verblijde
H6213 H8802
in Dengene, Die hem gemaakt heeft
H1121
; dat de kinderen
H6726
Sions
H1523 H8799
zich verheugen
H4428
over hun Koning.
3
H8034
Dat zij Zijn Naam
H1984 H8762
loven
H4234
op de fluit
H2167 H8762
; dat zij Hem psalmzingen
H8596
op de trommel
H3658
en harp.
4
H3068
Want de HEERE
H7521 H8802
heeft een welgevallen
H5971
aan Zijn volk
H6035
; Hij zal de zachtmoedigen
H6286 H8762
versieren
H3444
met heil.
5
H2623
Dat [Zijn] gunstgenoten
H5937 H8799
van vreugde opspringen
H3519
, om [die] eer
H7442 H8762
; dat zij juichen
H4904
op hun legers.
6
H7319
De verheffingen
H410
Gods
H1627
zullen in hun keel
H6374
zijn; en een tweesnijdend
H2719
zwaard
H3027
in hun hand;
7
H5360
Om wraak
H6213 H8800
te doen
H1471
over de heidenen
H8433
, [en] bestraffingen
H3816
over de volken;
8
H4428
Om hun koningen
H631 H8800
te binden
H2131
met ketenen
H3513 H8737
, en hun achtbaren
H1270
met ijzeren
H3525
boeien;
9
H3789 H8803
Om het beschreven
H4941
recht
H6213 H8800
over hen te doen
H1926
. Dit zal de heerlijkheid
H2623
van al Zijn gunstgenoten
H1984 H8761 H3050
zijn. Hallelujah!
150
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Looft
H410
God
H6944
in Zijn heiligdom
H1984 H8761
; looft
H7549
Hem in het uitspansel
H5797
Zijner sterkte!
2
H1984 H8761
Looft
H1369
Hem vanwege Zijn mogendheden
H1984 H8761
; looft
H7230
Hem naar de menigvuldigheid
H1433
Zijner grootheid!
3
H1984 H8761
Looft
H8629
Hem met geklank
H7782
der bazuin
H1984 H8761
; looft
H5035
Hem met de luit
H3658
en met de harp!
4
H1984 H8761
Looft
H8596
Hem met de trommel
H4234
en fluit
H1984 H8761
; looft
H4482
Hem met snarenspel
H5748
en orgel!