DSV_Strongs(i)
1
H1984 H8691
Beroem u
H4279
niet over den dag van morgen
H3045 H8799
; want gij weet
H3117
niet, wat de dag
H3205 H8799
zal baren.
2
H2114 H8801
Laat u een vreemde
H1984 H8762
prijzen
H6310
, en niet uw mond
H5237
; een onbekende
H8193
, en niet uw lippen.
3
H68
Een steen
H3514
is zwaar
H2344
, en het zand
H5192
gewichtig
H3708
; maar de toornigheid
H191
des dwazen
H3515
is zwaarder
H8147
dan die beide.
4
H2534
Grimmigheid
H7858
en overloping
H639
van toorn
H395
is wreedheid
H6440
; maar wie zal voor
H7068
nijdigheid
H5975 H8799
bestaan?
6
H6482
De wonden
H157 H8802
des liefhebbers
H539 H8737
zijn getrouw
H5390
; maar de kussingen
H8130 H8802
des haters
H6280 H8737
zijn af te bidden.
7
H7649
Een verzadigde
H5315
ziel
H947 H8799
vertreedt
H5317
het honigzeem
H7457
; maar aan een hongerige
H5315
ziel
H4751
is alle bitter
H4966
zoet.
8
H6833
Gelijk een vogel
H7064
is, die uit zijn nest
H5074 H8802
omdoolt
H376
, alzo is een man
H5074 H8802
, die omdoolt
H4725
uit zijn plaats.
9
H8081
Olie
H7004
en reukwerk
H8055 H8762
verblijdt
H3820
het hart
H4986
; alzo is de zoetigheid
H7453
van iemands vriend
H6098
, vanwege den raad
H5315
der ziel.
10
H5800 H8799
Verlaat
H7453
uw vriend
H7453
, noch den vriend
H1
uws vaders
H935 H8799
niet; en ga
H1004
ten huize
H251
uws broeders
H3117
niet op den dag
H343
van uw tegenspoed
H2896
. Beter
H7934
is een gebuur
H7138
die nabij
H251
is, dan een broeder
H7350
, die verre is.
11
H2449 H8798
Zijt wijs
H1121
, mijn zoon
H8055 H8761
, en verblijd
H3820
mijn hart
H2778 H8802
; opdat ik mijn smader
H7725 H8686 H1697
wat te antwoorden heb.
12
H6175
De kloekzinnige
H7200 H8804
ziet
H7451
het kwaad
H5641 H8738
, [en] verbergt zich
H6612
; de slechten
H5674 H8804
gaan henen door
H6064 H8738
, [en] worden gestraft.
13
H2114 H8801
Als [iemand] voor een vreemde
H6148 H8804
borg geworden is
H3947 H8798
, neem
H899
zijn kleed
H2254 H8798
, en pand
H5237
hem voor een onbekende [vrouw].
14
H7453
Die zijn vriend
H1288 H8764
zegent
H1419
met luider
H6963
stem
H1242
, zich des morgens
H7925 H8687
vroeg opmakende
H7045
, het zal hem tot een vloek
H2803 H8735
gerekend worden.
15
H2956 H8802
Een gedurige
H1812
druiping
H3117
ten dage
H5464
des slagregens
H4079 H8675 H4066
en een kijfachtige
H802
huisvrouw
H7737 H8739
zijn even gelijk.
16
H6845 H8802
Elkeen, die haar verbergt
H7307
, zou den wind
H6845 H8804
verbergen
H8081
, en de olie
H3225
zijner rechterhand
H7121 H8799
, [die] roept.
17
H1270
Ijzer
H2300 H8799
scherpt
H1270
men met ijzer
H2300 H8686
; alzo scherpt
H376
een man
H6440
het aangezicht
H7453
zijns naasten.
18
H8384
Die den vijgeboom
H5341 H8802
bewaart
H6529
, zal zijn vrucht
H398 H8799
eten
H113
; en die zijn heer
H8104 H8802
waarneemt
H3513 H8792
, zal geeerd worden.
19
H4325
Gelijk [in] [het] water
H6440
het aangezicht
H6440
is tegen het aangezicht
H120
, alzo is des mensen
H3820
hart
H120
tegen den mens.
20
H7585
De hel
H11 H8675 H10
en het verderf
H3808
worden niet
H7646 H8799
verzadigd
H5869
; alzo worden de ogen
H120
des mensen
H7646 H8799
niet verzadigd.
21
H4715
De smeltkroes
H3701
is voor het zilver
H3564
, en de oven
H2091
voor het goud
H376
; alzo is een man
H6310
naar zijn
H4110
lof [te] [proeven].
22
H3806 H8799
Al stiet gij
H191
den dwaas
H4388
in een mortier
H5940
met een stamper
H8432
, in het midden
H7383
van het gestoten graan
H200
, zijn dwaasheid
H5493 H8799
zou van hem niet afwijken.
23
H3045 H8799
Zijt naarstig
H6440
, om het aangezicht
H6629
uwer schapen
H3045 H8800
te kennen
H7896 H8798
; zet
H3820
uw hart
H5739
op de kudden.
24
H2633
Want de schat
H5769
is niet tot in eeuwigheid
H5145
; of zal de kroon
H1755
van geslacht
H1755
tot geslacht zijn?
25
H2682
Als het gras
H1540 H8804
zich openbaart
H1877
, en de grasscheuten
H7200 H8738
gezien worden
H6212
, laat de kruiden
H2022
der bergen
H622 H8738
verzameld worden.