Nehemiah 9:7-37

DSV_Strongs(i)
  7 H859 Gij H1931 zijt die H3068 HEERE H430 , de God H834 , Die H87 Abram H977 H8804 hebt verkoren H4480 , en hem uit H218 Ur H3778 der Chaldeen H3318 H8689 uitgevoerd H8034 ; en Gij hebt zijn naam H7760 H8804 gesteld H85 Abraham.
  8 H3824 En Gij hebt zijn hart H539 H8737 getrouw H4672 H8804 gevonden H6440 voor Uw aangezicht H1285 , en hebt een verbond H5973 met H3772 H8800 hem gemaakt H5414 H8800 , dat Gij zoudt geven H776 het land H3669 der Kanaanieten H2850 , der Hethieten H567 , der Amorieten H6522 , en der Ferezieten H2983 , en der Jebusieten H1622 , en der Girgasieten H2233 , dat Gij het zijn zade H5414 H8800 zoudt geven H1697 ; en Gij hebt Uw woorden H6965 H8686 bevestigd H3588 , omdat H1931 Gij H6662 rechtvaardig zijt.
  9 H7200 H8799 En Gij hebt aangezien H1 onzer vaderen H6040 ellende H4714 in Egypte H2201 , en Gij hebt hun geroep H8085 H8804 gehoord H5921 aan H5488 H3220 de Schelfzee;
  10 H226 En Gij hebt tekenen H4159 en wonderen H5414 H8799 gedaan H6547 aan Farao H3605 , en aan al H5650 zijn knechten H3605 , en aan al H5971 het volk H776 zijns lands H3588 ; want H3045 H8804 Gij wist H3588 , dat H2102 H0 zij trotselijk H5921 tegen H2102 H8689 hen handelden H8034 ; en Gij hebt U een Naam H6213 H8799 gemaakt H2088 , als het is te dezen H3117 dage.
  11 H3220 En Gij hebt de zee H6440 voor hun aangezicht H1234 H8804 gekliefd H8432 , dat zij in het midden H3220 der zee H3004 op het droge H5674 H8799 zijn doorgegaan H7291 H8802 ; en hun vervolgers H4688 hebt Gij in de diepten H7993 H8689 geworpen H68 , als een steen H5794 in sterke H4325 wateren.
  12 H3119 En Gij hebt ze des daags H5148 H8689 geleid H6051 H5982 met een wolkkolom H3915 , en des nachts H5982 H784 met een vuurkolom H215 H8687 , om hen te lichten H1870 op den weg H834 , waarin H3212 H8799 zij zouden wandelen.
  13 H3381 H8804 En Gij zijt neergedaald H5921 op H2022 den berg H5514 Sinai H5973 , en hebt met H1696 H8763 hen gesproken H4480 uit H8064 den hemel H5414 H8799 ; en Gij hebt hun gegeven H3477 rechtmatige H4941 rechten H571 , en getrouwe H8451 wetten H2896 , goede H2706 inzettingen H4687 en geboden.
  14 H6944 En Gij hebt Uw heiligen H7676 sabbat H3045 H8689 bekend gemaakt H4687 ; en Gij hebt hun geboden H2706 , en inzettingen H8451 en een wet H6680 H8765 bevolen H3027 , door de hand H5650 van Uw knecht H4872 Mozes.
  15 H3899 En Gij hebt hun brood H4480 uit H8064 den hemel H5414 H8804 gegeven H7458 voor hun honger H4325 , en hun water H4480 uit H5553 de steenrots H3318 H8689 voortgebracht H6772 voor hun dorst H559 H8799 ; en Gij hebt tot hen gezegd H935 H8800 , dat zij zouden ingaan H3423 H8800 om te erven H776 het land H834 , waarover H3027 Gij Uw hand H5375 H8804 ophieft H5414 H8800 , dat Gij het hun zoudt geven.
  16 H1922 Maar zij H1 en onze vaders H2102 H8689 hebben trotselijk gehandeld H6203 , en zij hebben hun nek H7185 H8686 verhard H3808 , en niet H8085 H8804 gehoord H413 naar H4687 Uw geboden;
  17 H3985 H8762 En zij hebben geweigerd H8085 H8800 te horen H3808 , en niet H2142 H8804 gedacht H6381 H8737 aan Uw wonderen H834 , die H5973 Gij bij H6213 H8804 hen gedaan hadt H6203 , en hebben hun nek H7185 H8686 verhard H4805 , en in hun wederspannigheid H7218 een hoofd H5414 H8799 gesteld H7725 H8800 , om weder te keren H5659 tot hun dienstbaarheid H859 . Doch Gij H433 , een God H5547 van vergevingen H2587 , genadig H7349 en barmhartig H750 H639 , lankmoedig H7227 , en groot H2617 van weldadigheid H3808 , hebt hen evenwel niet H5800 H8804 verlaten.
  18 H637 Zelfs H3588 , als H4541 zij zich een gegoten H5695 kalf H6213 H8804 gemaakt hadden H559 H8799 , en gezegd H2088 : Dit H430 is uw God H834 , Die H4480 u uit H4714 Egypte H5927 H8689 heeft opgevoerd H1419 ; en grote H5007 lasteren H6213 H8799 gedaan hadden;
  19 H859 Hebt Gij H7227 hen nochtans door Uw grote H7356 barmhartigheid H3808 niet H5800 H8804 verlaten H4057 in de woestijn H5982 H6051 ; de wolkkolom H5493 H8804 week H3808 niet H4480 H5921 van H3119 hen des daags H1870 , om hen op den weg H5148 H8687 te leiden H5982 H784 , noch de vuurkolom H3915 des nachts H215 H8687 , om hen te lichten H1870 , en dat, op den weg H834 , waarin H3212 H8799 zij zouden wandelen.
  20 H2896 En Gij hebt Uw goeden H7307 Geest H5414 H8804 gegeven H7919 H8687 om hen te onderwijzen H4478 ; en Uw Manna H3808 hebt Gij niet H4513 H8804 geweerd H4480 van H6310 hun mond H4325 , en water H5414 H8804 hebt Gij hun gegeven H6772 voor hun dorst.
  21 H705 Alzo hebt Gij hen veertig H8141 jaren H3557 H8773 onderhouden H4057 in de woestijn H3808 ; zij hebben geen H2637 H8804 gebrek gehad H8008 ; hun klederen H3808 zijn niet H1086 H8804 veroud H7272 , en hun voeten H3808 niet H1216 H8804 gezwollen.
  22 H4467 Voorts hebt Gij hun koninkrijken H5971 en volken H5414 H8799 gegeven H2505 H8799 , en hebt hen verdeeld H6285 in hoeken H3423 H8799 . Alzo hebben zij erfelijk bezeten H776 het land H5511 van Sihon H776 , te weten, het land H4428 des konings H2809 van Hesbon H776 , en het land H5747 van Og H4428 , koning H1316 van Basan.
  23 H1121 Gij hebt ook hun kinderen H7235 H8689 vermenigvuldigd H3556 , als de sterren H8064 des hemels H935 H8686 ; en Gij hebt hen gebracht H413 in H776 het land H834 , waarvan H1 Gij tot hun vaderen H559 H8804 hadt gezegd H935 H8800 , dat zij zouden ingaan H3423 H8800 om het erfelijk te bezitten.
  24 H1121 Alzo zijn de kinderen H935 H8799 daarin gekomen H776 , en hebben dat land H3423 H8799 erfelijk ingenomen H3427 H8802 ; en Gij hebt de inwoners H776 des lands H3669 , de Kanaanieten H6440 , voor hun aangezicht H3665 H8686 ten ondergebracht H3027 , en hebt hen in hun hand H5414 H8799 gegeven H4428 , mitsgaders hun koningen H5971 en de volken H776 des lands H6213 H8800 , om daarmede te doen H7522 naar hun welgevallen.
  25 H1219 H8803 En zij hebben vaste H5892 steden H8082 en een vet H127 land H3920 H8799 ingenomen H3423 H8799 , en erfelijk bezeten H1004 , huizen H4392 , vol H3605 van alle H2898 goed H2672 H8803 , uitgehouwen H953 bornputten H3754 , wijngaarden H2132 , olijfgaarden H6086 en bomen H3978 van spijze H7230 , in menigte H398 H8799 ; en zij hebben gegeten H7646 H8799 , en zijn zat H8080 H8686 en vet geworden H5727 H8691 , en hebben in wellust geleefd H1419 , door Uw grote H2898 goedigheid.
  26 H4784 H8686 Maar zij zijn wederspannig geworden H4775 H8799 , en hebben tegen U gerebelleerd H8451 , en Uw wet H310 achter H1458 hun rug H7993 H8686 geworpen H5030 , en Uw profeten H2026 H8804 gedood H834 die H5749 H8689 tegen hen betuigden H7725 H8687 , om hen te doen wederkeren H413 tot H1419 U; alzo hebben zij grote H5007 lasteren H6213 H8799 gedaan.
  27 H5414 H8799 Daarom hebt Gij hen gegeven H3027 in de hand H6862 hunner benauwers H6887 H8686 , die hen benauwd hebben H6256 ; maar als zij in den tijd H6869 hunner benauwdheid H413 tot H6817 H8799 U riepen H859 , hebt Gij H4480 van H8064 den hemel H8085 H8799 gehoord H7227 , en hun naar Uw grote H7356 barmhartigheden H3467 H8688 verlossers H5414 H8799 gegeven H4480 , die hen uit H3027 de hand H6862 hunner benauwers H3467 H8686 verlosten.
  28 H5117 H8800 Maar als zij rust hadden H7725 H8799 , keerden zij weder H7451 om kwaad H6213 H8800 te doen H6440 voor Uw aangezicht H5800 H8799 ; zo verliet Gij H3027 hen in de hand H341 H8802 hunner vijanden H7287 H8799 , dat zij over hen heersten H7725 H8799 ; als zij zich dan bekeerden H2199 H8799 , en U aanriepen H859 , zo hebt Gij H4480 hen van H8064 den hemel H8085 H8799 gehoord H7356 , en hebt hen naar Uw barmhartigheden H7227 tot vele H6256 tijden H5337 H8686 uitgerukt.
  29 H5749 H8686 En Gij hebt tegen hen betuigd H7725 H8687 , om hen te doen wederkeren H413 tot H8451 Uw wet H1922 ; maar zij H2102 H8689 hebben trotselijk gehandeld H3808 , en niet H8085 H8804 gehoord H4687 naar Uw geboden H4941 , en tegen Uw rechten H2398 H8804 , tegen dezelve hebben zij gezondigd H834 , door dewelke H120 een mens H6213 H8799 , die ze doet H2421 H8804 , leven zal H3802 ; en zij hebben hun schouder H5414 H8799 H5637 H8802 teruggetogen H6203 , en hun nek H7185 H8689 verhard H3808 , en niet H8085 H8804 gehoord.
  30 H4900 H8799 Doch Gij vertoogt H7227 het vele H8141 jaren H5921 over H5749 H8686 hen, en betuigdet H7307 tegen hen door Uw Geest H3027 , door den dienst H5030 Uwer profeten H238 H8689 , maar zij neigden het oor H3808 niet H5414 H8799 ; daarom hebt Gij hen gegeven H3027 in de hand H5971 van de volken H776 der landen.
  31 H7227 Doch door Uw grote H7356 barmhartigheden H3808 hebt Gij hen niet H6213 H8804 H3617 vernield H3808 , noch H5800 H8804 hen verlaten H3588 ; want H859 Gij H2587 zijt een genadig H7349 en barmhartig H410 God.
  32 H6258 Nu dan H430 , o onze God H1419 , Gij grote H1368 , Gij machtige H3372 H8737 , en Gij vreselijke H410 God H1285 , Die het verbond H2617 en de weldadigheid H8104 H8802 houdt H6440 ; laat voor Uw aangezicht H408 niet H4591 H8799 gering zijn H3605 al H8513 de moeite H834 , die H4672 H8804 ons getroffen heeft H4428 , onze koningen H8269 , onze vorsten H3548 , en onze priesteren H5030 ; en onze profeten H1 , en onze vaderen H3605 , en Uw ganse H5971 volk H4480 , van H3117 de dagen H4428 der koningen H804 van Assur H5704 af tot op H2088 dezen H3117 dag.
  33 H859 Doch Gij H6662 zijt rechtvaardig H5921 , in H3605 alles H935 H8802 H5921 , wat ons overkomen is H3588 ; want H571 Gij hebt trouwelijk H6213 H8804 gehandeld H587 , maar wij H7561 H8689 hebben goddelooslijk gehandeld.
  34 H4428 En onze koningen H8269 , onze vorsten H3548 , onze priesters H1 en onze vaders H8451 hebben Uw wet H3808 niet H6213 H8804 gedaan H3808 ; en zij hebben niet H7181 H8689 geluisterd H413 naar H4687 Uw geboden H5715 , en naar Uw getuigenissen H834 , die H5749 H8689 Gij tegen hen betuigdet.
  35 H1922 Want zij H3808 hebben U niet H5647 H8804 gediend H4438 in hun koninkrijk H7227 , en in Uw menigvuldig H2898 goed H834 , dat H5414 H8804 Gij hun gaaft H7342 , en in dat wijde H8082 en dat vette H776 land H834 , dat H6440 Gij voor hun aangezicht H5414 H8804 gegeven hadt H3808 ; en zij hebben zich niet H7725 H8804 bekeerd H4480 van H7451 hun boze H4611 werken.
  36 H2009 Zie H587 , wij H3117 zijn heden H5650 knechten H776 ; ja, het land H834 , dat H1 Gij onzen vaderen H5414 H8804 gegeven hebt H6529 , om de vrucht H2898 daarvan, en het goede H398 H8800 daarvan te eten H2009 , zie H5921 , daarin H587 zijn wij H5650 knechten.
  37 H7235 H8688 En het vermenigvuldigt H8393 zijn inkomste H4428 voor den koningen H834 , die H5921 Gij over H5414 H8804 ons gesteld hebt H2403 , om onzer zonden H4910 H8802 wil; en zij heersen H5921 over H1472 onze lichamen H929 en over onze beesten H7522 , naar hun welgevallen H587 ; alzo zijn wij H1419 in grote H6869 benauwdheid.